UITSPRAKEN 27 MAART 2023

Procedurenummers 22/1688 Wtra AK en 22/1689 Wtra AK
Klager heeft vanaf 2011 met zijn vader een vennootschap onder firma (vof) gevoerd. In 2020 heeft klager besloten om uit te treden uit de vof. Tussen klager en zijn vader is vervolgens een geschil ontstaan over de financiële ontvlechting van de vof. Klager stelt zich op het standpunt dat in de door betrokkenen samengestelde jaarrekeningen ten onrechte een winstverdelingspercentage is gehanteerd dat afwijkt van wat hierover in de vennootschapsovereenkomst is vermeld. Ook vindt klager dat de accountant zich niet onafhankelijk en objectief heeft opgesteld en zich alleen heeft laten leiden door het belang van één van de vennoten. De klacht is ongegrond. Betrokkenen hebben toegelicht dat het de bedoeling van partijen was om flexibiliteit te hebben bij de winstverdeling en om vooralsnog een ander winstverdelingspercentage toe te passen. De vennootschapsovereenkomst liet hier ruimte voor. De jaarrekening en de winstverdeling zijn jaarlijks met klager besproken. Het had op zijn weg gelegen om de winstverdeling aan de orde te stellen indien hij meende dat deze onjuist was weergegeven in de conceptjaarrekening. De accountant heeft bij het ontstaan van het conflict een bedreiging van zijn objectiviteit gezien en heeft daarvoor een passende maatregel getroffen.

Procedurenummer 22/445 Wtra AK
Tussen klaagster en betrokkene heeft een affectieve relatie bestaan. Aan die relatie is een einde gekomen, nadat klaagster had ontdekt dat betrokkene tevens een relatie had met een andere vrouw. Klaagster stelt dat betrokkene haar gedurende hun relatie heeft gebruikt en misleid, en dat hij gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. Bovendien was hij als accountant betrokken bij de afwikkeling van het testament van klaagsters overleden echtgenoot, bij zakelijke transacties van haar besloten vennootschap en bij het opstellen van haar testament, wat volgens klaagster tot belangenverstrengeling had kunnen leiden. Ook zou betrokkene grote sommen geld in contanten en douceurtjes van klaagster hebben aangenomen en zonder klaagsters toestemming gebruik hebben gemaakt van haar pinpas. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene wordt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft als accountant niet de vereiste professionele distantie tot een cliënte bewaard en hij heeft rollen vermengd en overschreden door een jarenlange affectieve relatie met klaagster aan te gaan terwijl hij ook haar zakelijke belangen behartigde. Ook heeft betrokkene onprofessioneel gehandeld door druk uit te oefenen op klaagster om haar ertoe aan te zetten om niet de waarheid te vertellen over het bestaan van hun affectieve relatie. Betrokkene heeft hierbij zijn eigen belang vooropgesteld en hij heeft er geen rekening mee gehouden dat klaagster in een kwetsbare positie verkeerde.

Procedurenummer 22/1253 Wtra AK
Klagers hebben een klacht ingediend tegen een voormalige zakenpartner, die destijds accountant in business was en op haar huisadres post ontving voor de onderneming van klagers. Volgens klagers heeft zij aangeboden om als vriendendienst de boekhouding en de financiën van klagers onderneming te verzorgen, waaronder het deponeren van jaarrekeningen, wat zij niet heeft gedaan. Daardoor kregen klagers ambtshalve aanslagen en boetes opgelegd. Ook zou zij  zonder toestemming  belastingaangifte hebben gedaan voor de onderneming, een belastingteruggave hebben ontvangen en correspondentie van de belastingdienst en de Kamer van Koophandel hebben  achtergehouden. De accountant ontkent de afspraak. Zij kan zich geen belastingaangifte of ontvangst voor deze onderneming herinneren. Zij heeft geen post achtergehouden. De Accountantskamer oordeelt dat klagers hebben hun beweringen niet aannemelijk hebben gemaakt. De klacht is ongegrond.

UITSPRAAK 24 MAART 2023

Procedurenummers 22/941 Wtra AK, 22/942 Wtra AK en 22/944 Wtra AK
Betrokkene heeft een samenstellingsopdracht aanvaard van een controleplichtige onderneming, terwijl het hem duidelijk was dat de cliënt zich aan de controleplicht zou onttrekken. Ook is de klacht dat de jaarrekening inhoudelijke fouten bevat gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
De klacht tegen een tweede betrokkene in hetzelfde samenstellingsdossier is ook gegrond. De Accountantskamer vindt dat hij niet eerlijk is geweest over zijn rol en legt aan hem ook de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
De klacht tegen een derde betrokkene is ongegrond verklaard.

UITSPRAKEN 10 MAART 2023

Procedurenummer 22/642 Wtra AK
Klager was tot 1 juli 2021 partner van een accountantsorganisatie. Volgens klager is hem onrecht aangedaan nadat hij in september 2018 zijn voormalig leidinggevende had beschuldigd van schending van mededingingsrecht. Die zou hem daarom hebben bedreigd en geïntimideerd. Klager heeft van de schending en de intimidatie melding gedaan. Klager vindt dat betrokkene hem als klokkenluider had moeten behandelen. Als klokkenluider had klager niet ten gevolge van zijn melding benadeeld mogen worden. De vergoedingen van klager over de periode 2017/2018 en 2019/2020 zijn echter met medewerking van betrokkene gekort en uiteindelijk is de partnershipovereenkomst met klager opgezegd. De klacht is ongegrond. Betrokkene kan niet met succes worden verweten dat de melding door klager niet conform de Klokkenluidersregeling van de accountantsorganisatie is behandeld. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij betrokkene al in 2018 over de beweerdelijke misstanden heeft geïnformeerd.

Procedurenummer 22/830 Wtra AK
Klager is van mening dat betrokkene naar aanleiding van zijn twee meldingen van beweerdelijke misstanden ten onrechte niet in actie is gekomen. De Klokkenluidersregeling had gevolgd moeten worden. Ook heeft betrokkene ten onrechte niet aan klager bevestigd dat een eerder onderzoek door een advocatenkantoor naar de gemelde misstanden onjuist, onvolledig en misleidend is geweest. De klacht is ongegrond omdat betrokkene bij de afhandeling van beide meldingen niet betrokken is geweest en daarop dus niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek door het advocatenkantoor ondeugdelijk was. De Accountantskamer ziet ook niet in, als het onderzoek ondeugdelijk was, op grond waarvan betrokkene dat aan klager had moeten bevestigen.

Procedurenummer 22/1811 Wtra AK
Gegronde klacht, tijdelijke doorhaling van twee weken. Klaagsters waren met hun eenmanszaken klant van betrokkene. Ook de vof van hun vader en zijn twee broers (ooms van klaagsters) waren klant van betrokkene. De vader van klaagsters is in 2019 overleden, waarna de ooms de vof hebben voortgezet. Tussen klaagsters en de ooms is een geschil ontstaan over de waarde van het aandeel van hun vader in de vof. Betrokkene is de accountant van zowel klaagsters als de ooms gebleven. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij geen maatregelen heeft genomen om de bedreiging van zijn objectiviteit weg te nemen, dat hij de stukken waar klaagsters om hebben gevraagd niet (tijdig) heeft afgegeven, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste jaarrekening 2019 van de vof heeft samengesteld, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste aangifte IB 2019 van vader heeft ingediend bij de Belastingdienst en dat hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van klanten aan derden heeft verstrekt. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet tijdig heeft onderkend dat de tegengestelde belangen van klaagsters en de ooms een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormden. Deze bedreiging ontstond al op het moment van overlijden van vader. Betrokkene had daarnaast niet kunnen volstaan met de toezending van de conceptjaarrekening 2019 aan klaagsters. Betrokkene had aan klaagsters tekst en uitleg moeten geven over de waarderingsgrondslagen in de conceptjaarrekening 2019, omdat deze jaarrekening ook voor hen als erfgenamen van hun vader van belang is. Ook heeft hij zonder toestemming van klaagsters de aangifte IB van vader ingediend bij de Belastingdienst en heeft hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van andere klanten van het accountantskantoor gedeeld met de advocaat van de ooms.

Procedurenummer 22/1302 Wtra AK
Ongegronde klacht. De betrokken accountant verzorgde voor klagers de btw-aangiften en de aangiften IB met de daarbij behorende winstbijlage. Klagers hebben in januari 2022 aan betrokkene laten weten dat zij afscheid van hem gaan nemen. Klagers verwijten betrokkene dat hij de aangiften IB 2021 niet heeft verzorgd en ingediend bij de Belastingdienst, dat hij hun dossier niet heeft overgedragen aan hun nieuwe boekhouder en dat hij niet heeft gereageerd op vragen en verzoeken. De Accountantskamer overweegt dat klagers in hun opzegging duidelijk te kennen hebben gegeven dat betrokkene alleen nog het vierde kwartaal van 2021 hoefde te verzorgen, wat hij ook heeft gedaan. Daarom kan betrokkene niet worden verweten dat hij geen werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de aangiften IB 2021. Daarnaast hadden klagers via het online boekhoudprogramma zelf toegang tot hun dossier en heeft betrokkene in september 2022 alsnog een back-up van dit dossier naar klagers laten sturen. Betrokkene heeft op de e-mails van klagers gereageerd en telefonisch heeft zijn assistent hen steeds te woord gestaan. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene geen telefonisch contact met de opvolgend boekhouder heeft gehad. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat betrokkene met betrekking tot het verzoek van deze opvolgend boekhouder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

UITSPRAAK: 3 MAART 2023

Procedurenummers 22/531, 22/532, 22/533, 22/534, 22/535 Wtra AK en 22/1374, 22/1375, 22/1376, 22/1377, 22/1378 Wtra AK
Klager was vennoot van een vof met twee vennoten. Hij is van mening dat zijn medevennoot, die de administratie van de vof voerde, fraude heeft gepleegd en zichzelf ten nadele van klager heeft bevoordeeld. Volgens klager hadden de accountants, die de jaarrekeningen van de vof hebben samengesteld, dat moeten zien. De accountants hebben hem over de fraude niet behoorlijk te woord gestaan en zijn vragen over hun declaraties niet naar behoren beantwoord. Zij hebben in de ontstane wrijving tussen de vennoten geen bedreiging gezien. Wie de vof mocht vertegenwoordigen hebben zij niet vastgesteld. Aan de ex-vennoot zijn ten onrechte de LOR 2015, met een valse handtekening van klager, en de LOR 2016, bestaande uit twee A4’tjes die niet bij elkaar horen, afgegeven. De klachten zijn ongegrond. De klachten zijn niet of onvoldoende toegelicht en onderbouwd en missen een grondslag in de feiten. Klager heeft de door hem overgelegde stukken niet toegelicht. Betrokkenen hebben de klachten gemotiveerd tegengesproken.

UITSPRAAK 27 FEBRUARI 2023

Procedurenummer 22/1013 Wtra AK
Betrokkene is bestuurslid en penningmeester van een stichting, een vermogensfonds dat financiële steun verleent aan initiatieven die erop gericht zijn om de leefomstandigheden van mensen met een verstandelijke beperking te verbeteren. Een aantal erfgenamen van een verstandelijk beperkte vrouw, uit en via wier vermogen aanzienlijke bedragen zijn geschonken en nagelaten aan de stichting, voert een civiele procedure over haar nalatenschap tegen de stichting. De nabestaanden hebben vragen gesteld over het beheer van het vermogen van de stichting en over de jaarrekeningen van de stichting. De klacht is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de publicatie van deels onjuiste kerngetallen op de website van de stichting. Betrokkene is daarvoor als bestuurslid en penningmeester verantwoordelijk. Hij heeft in onvoldoende mate toezicht gehouden op de werkzaamheden van de administrateur die de onjuiste cijfers op de website had gepubliceerd. Aan de accountant wordt hiervoor de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht ongegrond.

UITSPRAKEN 24 FEBRUARI 2023

Procedurenummer 22/928 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk gegrond, tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. Klager en betrokkene waren partners bij hetzelfde accountantskantoor. Klager is per 1 januari 2021 vertrokken naar een ander accountantskantoor en heeft zijn klantenportefeuille meegenomen. Betrokkene heeft vanaf januari 2021 uitkeringen op grond van de NOW en TVL aangevraagd voor zijn accountantskantoor. Klager verwijt betrokkene dat hij deze uitkeringen ten onrechte heeft aangevraagd en dat hij bij de waardering van de aandelen van klager een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven door deze uitkeringen niet in zijn prognose over 2021 op te nemen. De Accountantskamer overweegt dat klager gemotiveerd en met stukken onderbouwd heeft gesteld dat betrokkene ten onrechte NOW-uitkeringen heeft aangevraagd, waardoor het op de weg van betrokkene lag om daartegen gemotiveerd verweer te voeren. Betrokkene heeft dat niet gedaan. Hij heeft alleen ontkend dat hij deze uitkeringen ten onrechte heeft aangevraagd, maar heeft niet willen uitleggen waar deze aanvraag op is gebaseerd. De Accountantskamer komt daarom tot de conclusie dat in deze tuchtprocedure aangenomen moet worden dat betrokkene NOW-uitkeringen heeft aangevraagd zonder dat aan de voorwaarden van de NOW is voldaan. De klacht is in zoverre gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond, omdat klager met betrekking tot de aangevraagde TVL-uitkering onvoldoende heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat deze ten onrechte is aangevraagd. Daarnaast kan het standpunt van betrokkene dat de NOW- en TVL-uitkeringen niet in de prognose over 2021 hoefden te worden opgenomen worden beschouwd als een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt.

Procedurenummer 22/1028 Wtra AK
Betrokkene heeft in het kader van een civielrechtelijk geschil, op verzoek van een van de partijen in dat geschil, een rapport opgesteld. In dit rapport heeft betrokkene een financiële analyse gemaakt. Klaagster meent dat betrokkene zich daarbij ten onrechte naar de wensen van haar opdrachtgever heeft gericht. De klacht is ongegrond. Betrokkene heeft zich bij de door haar verrichte cijfermatige analyse terecht gericht naar de door het gerechtshof Amsterdam gegeven uitleg van de winstrechtenovereenkomst. Betrokkene heeft zich gelet op het puur cijfermatige karakter van de uit te voeren analyse en omdat zij in haar rapport geen conclusies trok, op het standpunt mogen stellen dat hoor en wederhoor in dit geval niet noodzakelijk was ter verkrijging van een deugdelijke grondslag voor haar rapport.

Procedurenummer 22/1097 Wtra AK
Een accountant heeft jaarrekeningen van een onderneming samengesteld op basis van het microregime terwijl het regime voor kleine rechtspersonen van toepassing is. De klacht wordt gegrond verklaard en aan de accountant wordt de maatregel van berisping opgelegd. De accountant heeft door jaarrekeningen op te stellen volgens een regime dat op grond van de wettelijke bepalingen niet van toepassing is, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Procedurenummer 22/1427 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. Betrokkene is de accountant van de broer en vader van klaagster 1 en is daarnaast de accountant van klaagsters geweest. De vader heeft in 2016 zijn aandelen in het familiebedrijf geschonken aan klaagster 1 en haar broer, waarbij een call-optie voor de broer is vastgelegd. In maart 2021 heeft de broer klaagsters verzocht om mee te werken aan het overzetten van deze call-optie naar zijn nieuwe vennootschap. Klaagsters hebben, nadat zij betrokkene om uitleg hadden gevraagd, daaraan meegewerkt. Daarna is er een geschil gerezen tussen klaagsters en de broer over de uitoefening van de call-optie, wat heeft geleid tot een civiele procedure. Betrokkene heeft ten behoeve van deze procedure in een brief aan de broer vragen van zijn advocaat beantwoord. Klaagsters verwijten betrokkene dat zij heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, objectiviteit, vertrouwelijkheid en integriteit. Volgens klaagsters heeft betrokkene hen (onder meer) onjuist voorgelicht over het overzetten van de call-optie, heeft zij het belang van de broer en vader vooropgesteld en heeft zij klantenkennis over klaagsters opgenomen in de brief. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid, omdat zij zonder toestemming van klaagsters informatie over hen heeft gedeeld met de broer. De klacht is in zoverre gegrond. Van schending van de overige fundamentele beginselen is geen sprake. Daarom is de klacht voor het overige ongegrond.

UITSPRAKEN 17 FEBRUARI 2023

Procedurenummer 22/268 Wtra AK
Klacht tegen accountant die diverse werkzaamheden heeft verricht. Klacht ongegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is geweest van een onjuiste of misleidende voorstelling van zaken dan wel van het niet correct informeren van de Belastingdienst.

Procedurenummers 22/847, 22/848 en 22/849 Wtra AK
Betrokkenen hadden achtereenvolgens de opdracht de jaarrekeningen over de jaren 2014 tot en met 2021 van de voormalige werkgever van klaagster te controleren. Volgens klaagster is bij deze werkgever sprake van een datalek. Klaagster verwijt betrokkenen dat zij in het kader van de controle van de jaarrekening het datalek niet hebben ontdekt. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat klaagster onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de accountants.

Procedurenummer 22/882 Wtra AK
Betrokkene was werkzaam bij een accountantsorganisatie die hem eind 2019 op staande voet heeft ontslagen. De accountantsorganisatie verwijt hem dat hij op grove wijze is tekortgeschoten in de vervulling van zijn werkzaamheden en dat hij daarbij ook niet eerlijk en oprecht is geweest. Betrokkene is na zijn ontslag werkzaam bij een andere accountantsorganisatie. De Accountantskamer verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond. Betrokkene heeft bij de vervulling van zijn werkzaamheden de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden en hij heeft het vertrouwen in het accountantsberoep op zeer ernstige wijze geschaad. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel op van doorhaling van de inschrijving in de registers met een verbod tot herinschrijving voor de duur van tien jaren. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Procedurenummer 22/1219 Wtra AK
Betrokkene heeft een vermogensopstelling van een nalatenschap gemaakt die onjuist is aangezien niet alle saldi op alle bankrekeningen van de erflater daarin waren meegenomen. Betrokkene heeft in zijn communicatie met klaagster de stellige indruk gewekt dat de vermogensopstelling juist en compleet is. Hij had daarin terughoudender moeten zijn. Bovendien is zijn communicatie met klaagster en haar gemachtigden ontwijkend, denigrerend en laatdunkend, hetgeen het accountantsberoep in diskrediet brengt. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

 

UITSPRAAK 6 FEBRUARI 2023

Procedurenummer 22/726 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk gegrond, de maatregel van tijdelijke doorhaling van één maand is opgelegd. Klagers behoorden tot een groep van rechtspersonen waarvan betrokkene de samenstellend accountant was. Betrokkene was via zijn vennootschap als financier en aandeelhouder bij de groep betrokken en hij is zich op enig moment intensief met de dagelijkse gang van zaken gaan bezighouden. Klagers vinden dat betrokkene hierdoor het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geschonden. Betrokkene heeft in het zicht van het faillissement een transactie gefingeerd. Betrokkene heeft de bestuurder niet gewaarschuwd wegens niet betaalde loonheffing en pensioenpremies en betrokkene heeft onder tijdsdruk de splitsing van de groep afgedwongen. De Accountantskamer oordeelt dat de klacht grotendeels gegrond is. De belangen in en de betrokkenheid bij de groep waren serieuze bedreigingen van de objectiviteit van betrokkene. Hij had zich in dit geval als samenstellend accountant moeten terugtrekken. In strijd met het fundamentele beginsel van integriteit heeft betrokkene een transactie bedacht om belangen veilig te stellen. Betrokkene had moeten waarschuwen toen hem bekend werd dat loonheffing en pensioenpremies niet waren betaald, ook al was een melding formeel te laat. De door betrokkene gegeven termijn van vier dagen om op zijn voorstellen tot splitsing te reageren is kort maar vanwege alle omstandigheden tuchtrechtelijk onvoldoende relevant.

UITSPRAAK 27 JANUARI 2023

Procedurenummer 22/1301 Wtra AK
Klacht gegrond, maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaar. In 2019 heeft een reguliere kantoortoetsing bij het accountantskantoor van betrokkene plaatsgevonden. De uitkomst was dat de opzet van het kwaliteitsstelsel onvoldoende was. Omdat er ten tijde van de toetsing binnen het accountantskantoor geen toetsbare cliëntendossiers waren, kon de werking van het kwaliteitsstelsel niet worden getoetst. Daarom is het eindoordeel van de toetsing aangehouden en zou het accountantskantoor opnieuw door de toetser worden bezocht. Dit bezoek heeft echter niet plaatsgevonden. Klaagster verwijt betrokkene dat hij onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorzetting van de toetsing, waardoor de toetsing tot op heden niet is afgerond. Ook wordt betrokkene verweten dat hij de monitoringsvragenlijst 2022 niet heeft ingevuld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Bij het bepalen van de hoogte van de maatregel is betrokkene zwaar aangerekend dat hij geen inzicht heeft gegeven in de activiteiten van zijn kantoor. Door zijn houding heeft betrokkene zich feitelijk onttrokken aan het toezicht op de kwaliteit van zijn beroepsuitoefening, waardoor niet kan worden beoordeeld of de kwaliteit van de beroepsuitoefening van betrokkene in overeenstemming is met hetgeen van hem als accountant mag worden verwacht.

UITSPRAKEN 23 JANUARI 2023

Procedurenummer 22/64 Wtra AK
Klacht tegen accountant die bestuurder is van een onderneming die buitenlandse ondernemers assisteert bij het opzetten van Nederlandse entiteiten. Klacht ongegrond. Aangezien niet is komen vast te staan dat betrokkene een rol heeft gespeeld bij de oprichting van een B.V. voor klager en hij er daarom vaktechnisch niet voor verantwoordelijk kan worden gehouden, kan betrokkene niet worden verweten dat hij de B.V. niet aan klager heeft geleverd. Klager heeft niet aangetoond dat betrokkene hem heeft afgeperst en dat naast de gefactureerde werkzaamheden die zijn verricht op basis van de voor akkoord ondertekende opdrachtbevestiging nog andere bedragen in rekening zijn gebracht.

Procedurenummer 22/286 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant over controle jaarrekening groep in verband met vermeende onjuistheden bij buitenlandse dochteronderneming. Klacht deels gegrond; deels ongegrond. Oplegging maatregel van waarschuwing. Bij gebreke van de administratieve gegevens waarop betrokkene zijn controlewerkzaamheden heeft verricht, kan niet worden vastgesteld of en zo ja in hoeverre betrokkene onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht. Klaagsters hebben niet concreet gemaakt dat betrokkene bij de door hem verrichte controlewerkzaamheden tekort is geschoten. De controledocumentatie schiet op onderdelen tekort. Het lag op de weg van betrokkene om in zijn controledossier deugdelijk te documenteren waarom de door accountantsorganisatie Indonesië verschafte informatie voldeed om de daaruit getrokken conclusies te kunnen trekken. De weigering van accountantsorganistatie Indonesië om betrokkene nog toegang te verschaffen tot haar controledossier komt voor risico van betrokkene.

Procedurenummers 22/790 en 22/791 Wtra AK
Betrokkenen hebben gedurende vele jaren diverse werkzaamheden, waaronder het samenstellen van jaarrekeningen, verricht voor een vennootschap. Klagers zijn de enig aandeelhouders van de vennootschap. De rekening-courantschuld van klagers aan de vennootschap is in de loop van de jaren steeds verder opgelopen. Klagers stellen dat zij ten onrechte niet voor de risico’s hiervan zijn gewaarschuwd door betrokkenen en dat aan hen geen besprekingsverslagen zijn verstrekt. De klacht is ongegrond. Klagers zijn voldoende gewaarschuwd voor het oplopen van de rekening-courantschuld. Voldoende aannemelijk is dat besprekingsverslagen zijn toegezonden aan klagers.

UITSPRAAK 6 JANUARI 2023

Procedurenummer 21/892 Wtra AK
Betrokkene heeft drie jaarrekeningen van een inmiddels failliete reisorganisatie gecontroleerd en goedgekeurd. In deze jaarrekeningen is volgens de curator ten onrechte telkens een actieve belastingvordering (voorwaartse verliescompensatie) verwerkt. Die klacht is gegrond. Uit wat betrokkene ter zitting heeft verklaard heeft de Accountantskamer niet kunnen vaststellen dat betrokkene de controle van deze posten met een professioneel-kritische instelling heeft gedaan. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij zijn controle voldoende aandacht heeft besteed aan de vraag of de prognoses van omzet en winst, waarop de actieve belastinglatenties waren gebaseerd, aanvaardbaar waren en aan de vraag of de verwachting reëel was dat de geleden verliezen volledig met toekomstige winsten fiscaal gecompenseerd konden worden. De prognoses met betrekking tot omzet en winst wisselden nogal en gingen vaak uit van een sterke groei. Betrokkene heeft zijn controlewerkzaamheden op dit onderdeel onvoldoende gedocumenteerd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel op van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

 

UITSPRAKEN 9 DECEMBER 2022

De Accountantskamer heeft op 9 december 2022 in 33 PE-zaken uitspraak gedaan. Al deze klachten zijn gegrond verklaard. De maatregelen van waarschuwing en een geldboete van
€ 420 zijn aan 29 accountants opgelegd. Vanwege recidive zijn aan 4 accountants de maatregelen van berisping en een geldboete van € 420 opgelegd. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete is de Accountantskamer uitgegaan van een bedrag van € 70,- per niet besteed PE-uur. Omdat de omvang van de verplichte PE-activiteit tenminste zes uur zou moeten zijn geweest, is de geldboete vastgesteld op € 420 (= 6 x € 70).

Twee van deze uitspraken zijn gepubliceerd op de website en tuchtrecht.nl, één uitspraak waarbij onder meer de maatregel van waarschuwing is opgelegd en één uitspraak waarbij onder meer de maatregel van berisping is opgelegd (zie hieronder).

Procedurenummer 22/1583 Wtra PE
Klacht over niet voldoen aan verplichte PE-training over het onderwerp Fraude(risico)factoren. Klacht gegrond; strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregelen van waarschuwing en van een geldboete van € 420 (6 PE-uren x € 70 per uur). Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de verplichte training heeft gevolgd. Daarom moet worden geconcludeerd dat betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichting om de verplichte PE-activiteit te verrichten. Ook heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het portfolio te reflecteren op het onderwerp.

Procedurenummer 22/1608 Wtra PE
Klacht over niet voldoen aan verplichte PE-training over het onderwerp Fraude(risico)factoren. Klacht gegrond; strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Recidive; oplegging maatregel van berisping en van een geldboete van € 420 (6 PE-uren x € 70 per uur). Betrokkene heeft niet bestreden dat hij de verplichte training niet heeft gevolgd. Daarom moet worden geconcludeerd dat betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichting om de verplichte PE-activiteit te verrichten. Ook heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het portfolio voor het jaar 2021 te reflecteren op het onderwerp.

UITSPRAAK: 5 DECEMBER 2022

Procedurenummers 22/600 en 22/601 Wtra AK
Klager is één van de twee vennoten van een vennootschap onder firma. Betrokkenen hadden de opdracht de jaarrekening van de vennootschap samen te stellen. Volgens klager was er sprake van ongepaste belangenverstrengeling, omdat één van de betrokken accountants ook de privébelangen van de medevennoot behartigde en daar niet open over is geweest. De Accountantskamer verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond, omdat de klacht onvoldoende is onderbouwd.

UITSPRAAK 11 NOVEMBER 2022

Procedurenummer 22/51 Wtra AK
Klacht AFM tegen accountant die de jaarrekening van een groep heeft gecontroleerd. Klacht deels gegrond; strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van één maand. Betrokkene heeft zijn ongedeelde verantwoordelijkheid en taak als groepsaccountant lichtvaardig opgepakt door zich onvoldoende professioneel-kritisch op te stellen. Hij heeft daardoor niet steeds over voldoende en geschikte controle-informatie de beschikking gekregen. Waar betrokkene stelt dat hij wel voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen, blijkt dat niet uit zijn controledossier.

UITSPRAAK 7 NOVEMBER 2022

Procedurenummer 22/801 Wtra AK
Klacht tegen accountant die was benaderd voor het verrichten van administratieve werkzaamheden. Klacht deels gegrond; strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van waarschuwing. Tot de verplichtingen die voortvloeien uit de VGBA behoort, naar het oordeel van de Accountantskamer, ook dat een accountant, indien hij wordt benaderd voor het verrichten van een professionele dienst en hij voor (een deel van) de werkzaamheden waarvoor hij is benaderd doorverwijst naar een andere organisatie, niet zijnde een accountantskantoor, voldoende duidelijk maakt dat deze werkzaamheden niet onder de professionele verantwoordelijkheid van een accountant worden verricht. Het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid brengt met zich mee dat de accountant dient te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat werkzaamheden onder zijn professionele verantwoordelijkheid als accountant worden verricht terwijl dat niet het geval is.

UITSPRAAK 4 NOVEMBER 2022

Procedurenummer 22/506 Wtra AK
Betrokkene is gevraagd om in een rapport van feitelijke bevindingen te beschrijven hoe de omzet en kosten tussen de samenwerkende ondernemingen worden doorbelast. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene voldoende heeft toegelicht dat de opdracht al eerder was bevestigd. De klacht is in zoverre ongegrond. Betrokkene heeft echter de feitelijke bevindingen niet voldoende gedetailleerd weergegeven in zijn rapport en een mate van assurance opgewekt, die niet past bij een Standaard 4400N-opdracht. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAAK 21 OKTOBER 2022

Procedurenummer 21/1945 Wtra AK
Volgens klaagster had betrokkene de controleopdracht moeten afwijzen, omdat haar klant een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk is. Ook is de geconsolideerde jaarrekening onjuiste en niet inzichtelijk.
De klacht is grotendeels ongegrond. Dat de jaarrekening, het verslag van de IED en het bestuursverslag materiële onjuistheden bevatten of zelfs misleidend zijn, heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt. Voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel legt de Accountantskamer geen maatregel op.

UITSPRAAK 30 SEPTEMBER 2022

Procedurenummer 21/875 Wtra AK
Klacht gegrond, berisping. Klacht tegen een accountant die een samenstellingsopdracht en een opdracht voor het opstellen van een rapport van feitelijke bevindingen heeft aanvaard en uitgevoerd voor een vennootschap waarvan het faillissement was aangevraagd. Klagers hebben veel en zeer specifieke klachtonderdelen aangedragen. De Accountantskamer komt tot het oordeel dat betrokkene bij de uitvoering van de samenstellingsopdracht onvoldoende professioneel kritisch is geweest. Hij had onder andere de continuïteitsveronderstelling van het bestuur van de vennootschap nader moeten onderzoeken en hij had bij het bestuur moeten aandringen om deze gekwantificeerd en gemotiveerd in de jaarrekening toe te lichten. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ook bij de aanvaarding en de uitvoering van de opdracht voor het opstellen van een rapport van feitelijke bevindingen heeft betrokkene in strijd met dit beginsel gehandeld. Betrokkene heeft niet overeenkomstig Standaard 4400N heeft gehandeld, doordat hij niet vooraf met alle in het rapport genoemde beoogde gebruikers overleg heeft gevoerd. Daarnaast zijn de in het rapport gebruikte bewoordingen te stellig en heeft hij in het rapport uitspraak gedaan over het object in zijn totaliteit.

UITSPRAKEN 5 AUGUSTUS 2022

Procedurenummer 21/1009 Wtra AK
Betrokkene is gevraagd een accountantsverklaring op te stellen bij een winstprognose van een B.V. Deze B.V. is kort na het uitgeven van obligaties failliet gegaan. Klaagster is van mening dat betrokkene nooit zijn goedkeurende verklaring had mogen afgeven, omdat beleggers ten onrechte de indruk kregen dat zij hun geld in een solide en goed doordachte vastgoedonderneming investeerden, terwijl het voor iedere accountant duidelijk had moeten zijn dat de in een spreadsheet weergegeven winstprognose nooit gerealiseerd zou kunnen  worden.
De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond. Betrokkene heeft zijn opdracht niet bevestigd aan de B.V. en hij heeft geen deugdelijk onderzoek gedaan. Of de spreadsheet een deugdelijke winstprognose bevat, kan de Accountantskamer niet beoordelen omdat betrokkene de veronderstellingen die daaraan ten grondslag liggen onvoldoende heeft vastgelegd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummers 22/660, 22/662 en 22/712 Wtra AK
De Accountantskamer heeft aan betrokkenen in een eerdere uitspraak de maatregel van geldboete opgelegd. Betrokkenen hebben deze geldboete niet betaald en hebben daarvoor geen aanvaardbare reden opgegeven. Op grond van artikel 5 lid 4 Wtra legt de Accountantskamer betrokkenen daarom ambtshalve een nadere maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van zes maanden. De Accountantskamer rekent het betrokkenen zwaar aan dat zij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet hebben nageleefd. Door het negeren van een tuchtrechtelijke uitspraak hebben betrokkenen het accountantsberoep in diskrediet gebracht, waardoor ook sprake is van schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit.

UITSPRAKEN 29 JULI 2022

Procedurenummers 21/2170, 2171, 2172, 2173 Wtra AK
Klacht tegen accountants die betrokken zijn geweest bij verenigingstuchtrechtspraak voor leden van een beroepsvereniging. De klacht is ontvankelijk. De klacht is ten aanzien van twee accountants ongegrond. De klacht is ten aanzien van twee accountants gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van waarschuwing. De tuchtrechtspraak zoals deze wordt uitgeoefend door organen van de beroepsvereniging is niet wettelijk geregeld, maar is een vorm van verenigingstuchtrechtspraak voor leden van de beroepsvereniging. Dit staat er niet aan in de weg dat het handelen en nalaten van betrokkenen als leden van een van beide tuchtcolleges ter toetsing aan de Accountantskamer kan worden voorgelegd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen, die lid waren van de Raad van Beroep, zelfs in het licht van de terughoudende toetsing van het handelen van accountants die deelnemen aan verenigingstuchtrechtspraak, gehandeld hebben in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid door zich niet te distantiëren van de beslissing van de Raad van Beroep om in strijd met haar eigen reglement en ondanks een uitdrukkelijk daartoe gedaan verzoek partijen niet mondeling te horen.

Procedurenummer 22/337 Wtra AK
Klacht tegen accountant die forensisch onderzoek heeft verricht naar aanleiding van klokkenluidersmeldingen bij een accountantsorganisatie. Klacht ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene voldoende heeft gedaan om klager in de gelegenheid te stellen om zijn medewerking te verlenen aan het door hem te verrichten onderzoek, dat tevens onderzoek in de mailbox van klager inhield. Dat klager om hem moverende redenen geen medewerking heeft willen verlenen aan dat onderzoek, valt betrokkene niet te verwijten. Het uitgevoerde onderzoek was gericht op de vaststelling van feiten met betrekking tot de door betrokkene in opdracht van de Raad van Commissarissen te onderzoeken vragen. Betrokkene heeft toegelicht, en de Accountantskamer acht aannemelijk, dat hij zelf geen directe inzage heeft gehad in klagers mailbox. Het onderzoek naar die mailbox is uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Door de gekozen werkwijze en de tussenschakeling van een gespecialiseerd bedrijf is in voldoende mate voorkomen dat door betrokkene kennis werd genomen van allerlei voor het te verrichten onderzoek niet relevante e-mailberichten. Van schending van klagers recht op privéleven is geen sprake geweest. Een negatieve publicatie in het Financieel Dagblad over klager waarbij werd gerefereerd aan het onderzoek van betrokkene maakte niet dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 9 van de VGBA.

UITSPRAAK 22 JULI 2022

Procedurenummer 22/318 Wtra AK
De betrokken accountant heeft in het kader van een geschil een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De accountant heeft voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht, in strijd met bepaalde in NVCOS 4400N.23 en NVCOS 4400N.24, geen overleg gehad met de beoogde gebruikers. De accountant heeft in strijd met NVCOS 4400N.5 in zijn rapport conclusies en standpunten opgenomen en een oordeel gegeven over het object in zijn totaliteit. Tenslotte heeft de accountant door de door hem gebruikte stellige bewoordingen, in strijd met NVCOS 4400N.5, de indruk gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid werd verschaft, zodat hij niet heeft vermeden dat de indruk werd gewekt dat sprake is van een assurance-opdracht. Maatregel: waarschuwing.

UITSPRAKEN 8 JULI 2022

Procedurenummer 20/865 Wtra AK
In deze zaak is eerder een voorzittersbeslissing gegeven. Omdat klaagster in verzet is gekomen, is deze beslissing komen te vervallen en is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Accountantskamer (art. 39 lid 3 Wtra). De Accountantskamer verklaart acht klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Deze klachtonderdelen zijn al in een eerdere procedure aan de orde zijn geweest of zijn buiten de geldende klachttermijn ingediend. Eén klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene geen druk op klaagster uitgeoefend om geen tuchtklacht in te dienen.

Procedurenummers 21/1997 Wtra AK en 21/1998 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping en tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. De NBA heeft een aanvullende kantoortoetsing gehouden bij het accountantskantoor waar betrokkenen werkzaam zijn. Betrokkenen hebben tegenover de toetser onjuiste verklaringen afgelegd met betrekking tot een voor de toetsing geselecteerd dossier en hebben geweigerd om de toetser inzage te geven in een beoordelingsdossier. Eén betrokkene heeft daarnaast wijzigingen aangebracht in een reeds afgesloten dossier nadat dat dossier voor toetsing was geselecteerd. Als een opdrachtdossier eenmaal is afgesloten, mogen daarin in beginsel geen administratieve werkzaamheden meer worden verricht. Ook niet als de termijn van twee maanden na afgifte van de verklaring nog niet is verstreken.

UITSPRAAK 1 JULI 2022

Procedurenummers 21/925 Wtra AK en 21/1525 Wtra AK
Klagers hebben beide een eenmanszaak. Zij hebben aan de accountantsorganisatie van betrokkene diverse werkzaamheden opgedragen. Volgens klagers heeft betrokkene ten onrechte haar opdracht niet schriftelijk vastgelegd en heeft zij klagers onvoldoende op de hoogte gehouden van de uitgevoerde werkzaamheden. Bovendien heeft zij volgens klagers te veel onnodige werkzaamheden gefactureerd en zijn de declaraties onvoldoende gespecificeerd.
De Accountantskamer verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. In dit geval bestond er geen verplichting de overeenkomst van opdracht schriftelijk aan klagers te bevestigen. De beoordeling van een geschil over declaraties is voorbehouden aan de burgerlijke rechter of de Raad voor Geschillen van de NBA. De Accountantskamer beoordeelt alleen of de accountant bewust en te kwader trouw onjuiste of misleidende facturen heeft opgesteld. Daarvan was geen sprake. De Accountantskamer beoordeelt een deel van de klachten, over de declaraties, daarom verder niet inhoudelijk. Betrokkene was voorts niet verantwoordelijk voor de fiscale advisering, omdat dat werk op het bordje van haar compagnon (register-belastingdeskundige) lag.

UITSPRAAK 24 JUNI 2022

Procedurenummer 21/1962 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, waarschuwing. Betrokkene heeft in verband met een geschil tussen een ondernemer en zijn voormalige accountant een e-mail (rapport) opgesteld. In dit rapport heeft betrokkene geschreven dat de accountant van de ondernemer fouten heeft gemaakt. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet heeft nageleefd, omdat hij geen hoor en wederhoor heeft gepleegd waardoor zijn rapport geen deugdelijke grondslag heeft. Daarnaast heeft hij (onder andere) niet vermeld welke werkzaamheden hij heeft uitgevoerd en is hij te stellig geweest in zijn bewoordingen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Dat betrokkene de ondernemer heeft gewezen op de mogelijkheid om een tuchtklacht tegen zijn voormalige accountant in te dienen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het is de bedoeling van de wetgever geweest om laagdrempelig tuchtrecht voor accountants in te stellen. Het verstrekken van informatie draagt bij aan de bekendheid van het bestaan van het tuchtrecht.

UITSPRAAK 20 JUNI 2022

Procedurenummer 21/1616 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant van groep. Klacht gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand. Betrokkene heeft bij de door hem verrichte controlewerkzaamheden met betrekking tot wezenlijke posten geen toereikende controle-informatie verkregen.

UITSPRAKEN 20 MEI 2022

Procedurenummer 21/1045 Wtra AK
Partijen in een civiele procedure hebben een accountant ingeschakeld om onderzoek te doen naar de financiën van een vennootschap onder firma. Volgens klaagster heeft de accountant zijn opdracht niet goed en niet tijdig uitgevoerd. Verder zou de accountant niet op haar brieven en telefoontjes hebben gereageerd en zouden zijn declaraties buitensporig zijn. De klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, omdat klaagster haar verwijten onvoldoende heeft onderbouwd en niet aannemelijk heeft gemaakt. Klaagster is in haar klacht die ziet op buitensporig declareren niet-ontvankelijk verklaard, omdat het aan de burgerlijke rechter en/of de Raad voor Geschillen is voorbehouden om tussen partijen bindend te oordelen over civielrechtelijke geschillen inzake declaraties van accountants.


Procedurenummer 21/2138 Wtra AK
Klacht tegen accountant die werkzaamheden heeft als penningmeester en secretaris van een Vereniging van Eigenaars (VvE). Klacht gegrond; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand. Geen reden voor aanhouding mondelinge behandeling. De door betrokkene verrichte werkzaamheden moeten als een professionele dienst worden gekwalificeerd. Betrokkene heeft in meerdere opzichten gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene is zich er, ondanks de eerder aan hem opgelegde maatregel, nog altijd onvoldoende van bewust is dat voor hem, als accountant, gedrags- en beroepsregels gelden en dat hij zich, wanneer geklaagd wordt over schending hiervan, toetsbaar dient op te stellen. De Accountantskamer rekent het betrokkene tevens aan dat hij zich voorafgaand aan de zitting onbereikbaar heeft gehouden.

Procedurenummer 22/853 Wtra AK
Het verzoek tot wraking van een lid van de Accountantskamer is afgewezen.

Uitspraken