Evaluatie Accountantskamer: kwalitatief hoogwaardige uitspraken, doorlooptijden moeten korter

Evaluatie Accountantskamer: kwalitatief hoogwaardige uitspraken, doorlooptijden moeten korter

De Accountantskamer handelt tuchtklachten op “kwalitatief hoogstaande wijze” af en draagt er door haar uitspraken aan bij “dat de beroepsgroep bij zijn handelen het maatschappelijke belang en de fundamentele beginselen van goede beroepsuitoefening voor ogen houdt”. Maar er is ook ruimte voor verbetering als het gaat om de doorlooptijden van tuchtklachten, de op te leggen maatregelen en de publieke uitstraling van de kamer.

Dat staat in een evaluatie over het functioneren en de financiering van de Accountantskamer, uitgevoerd door onderzoeksbureau Kwink Groep in opdracht van minister Hoekstra van Financiën. De minister heeft het rapport inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Accountantskamer wordt volgens de onderzoekers gezien als deskundig, gezaghebbend en onafhankelijk. De uitspraken van de Accountantskamer zijn kwalitatief hoogwaardig en dragen bij aan de verdere ontwikkeling van het accountantsberoep door het uitleggen en duiden van open normen in wet- en regelgeving. Ook constateren zij dat de uitspraken van de Accountantskamer een “preventieve/afschrikwekkende werking” hebben.

Verbeterpunten Wel zien de onderzoekers een aantal verbetermogelijkheden. Zo zouden de doorlooptijden van klachtafhandeling verkort kunnen worden door meer inzicht in en sturing op de doorlooptijden, formuleren van een interne norm en het toevoegen van een accountant-secretaris aan de formatie van de Accountantskamer, in navolging op een al lopende pilot.

De Accountantskamer heeft het verder terugbrengen van de doorlooptijden als speerpunt benoemd. Er zijn al een aantal verbetermaatregelen getroffen in het managementsysteem om het inzicht en de sturing te verbeteren. Ten aanzien van de bezetting wordt op dit moment onderzocht hoe de structurele inbedding van de accountant-secretaris kan plaatvinden. Tevens ligt er reeds een ontwerpwetsvoorstel ter consultatie om meer rechterlijke leden te kunnen toevoegen aan de Accountantskamer.”

De onderzoekers zijn kritisch over de publieke uitstraling van de Accountantskamer. De uitstraling van de website van de Accountantskamer “contrasteert met de deskundigheid van de Accountantskamer en de kwaliteit van de uitspraken”. Ook zijn de jaarverslagen van de kamer na 2011 niet meer gepubliceerd. De Accountantskamer heeft inmiddels geïnvesteerd in een nieuwe huisstijl en het publiekelijk toegankelijk jaarverslag wordt vanaf 2020 uitgebracht.

De onderzoekers pleiten ervoor om te onderzoeken of er naast de “punitieve maatregelen” ook andere soorten maatregelen zijn die kunnen bijdragen aan kwaliteitsbevordering, zoals het opleggen van een ‘kwaliteitsondersteunende maatregelen’. “De accountant wordt dan bijvoorbeeld verplicht om een bepaalde cursus te volgen alvorens de Accountantskamer overgaat tot het opleggen van een punitieve maatregel.

Of de Accountantskamer in de toekomst deze mogelijkheid moet krijgen bekijkt Hoekstra “mede in het licht van het rapport van de Commissie toekomst accountancysector”.

De kleine omvang van de organisatie zien de onderzoekers als kwetsbaarheid. De voorzitter van de Accountantskamer herkent de geschetste kwetsbaarheid en heeft met de rechtbank Overijssel nadere afspraken gemaakt om die te ondervangen. De rechtbank Overijssel is bereid gevonden om te zorgen dat er genoeg rechterlijke, administratief en juridisch ondersteunende medewerkers beschikbaar zijn die gespecialiseerd zijn in complexe financiële geschillen en gedetacheerd kunnen worden bij de Accountantskamer. Daarnaast wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om een accountant in vaste dienst aan de Accountantskamer toe te voegen”, aldus de minister. “Hiermee is de genoemde kwetsbaarheid uit het evaluatierapport in de ogen van de voorzitter van de Accountantskamer afdoende gedekt. Ik kan mij hierin vinden en zie geen reden om aanvullende maatregelen te nemen.”

Financiering Minister Hoekstra neemt de aanbeveling om de Accountantskamer uit publieke middelen te blijven betalen over. Volgens de onderzoekers zijn er valide argumenten “voor zowel financiering door de staat (gelet op het publieke belang van het tuchtrecht), als voor financiering door de beroepsgroep zelf (gelet op het profijtbeginsel)”. Maar een tussenvorm, waarbij de staat en de beroepsgroep beide een deel financieren, is niet wenselijk, omdat de administratieve lasten daarvan niet opwegen tegen de “beperkte kosten van het accountantstuchtrecht”.