Jaarverslag 2019

Lezing van mr. M.B. Werkhoven

“Een sterke toezichthouder als luis in de pels en het blijven bevorderen van lerend vermogen in een meer veilige leeromgeving lijken mij twee ingrediënten die niet gemist kunnen worden”.

Lezing van mr. M.B. Werkhoven, oprichter en oud voorzitter van de Accountantskamer ter gelegenheid van het symposium:
10 jaar Accountantskamer: de toekomst van het tuchtrecht”.

De geschiedenis van de AcK en mijn betrokkenheid is wat langer dan de afgelopen 10 jaar.

Het was al in 2005 dat de president van het toenmalige gerechtsbestuur van de rechtbank Zwolle mij bij zich riep en trots vertelde dat het gerechtsbestuur de AcK als adoptiekind naar Zwolle had gehaald. Hij gaf aan dat ik maar de baboe van hun kindje moest worden. Ik heb wat tegengesparteld, voelde me meer een echte rechter en was druk bezig als lid van de Commissie Kortmann de minister van Justitie te adviseren het faillissementsrecht te moderniseren, maar er was geen ontkomen aan. Ervaring met wetgevingsadvies was volgens de president juist een extra pré. Immers, de wetgeving voor de AcK was nog niet klaar.

Het heeft daarna nog 4 jaar geduurd voordat de AcK een feit werd. In die tijd is de opzet van de AcK door veranderd politiek inzicht ingrijpend gewijzigd. De AcK was bedoeld voor de wettelijke controle zaken van enige importantie, zeg maar de OOB-zaken. Maar de wetgever vond het opportuun dat de werkzaamheden van alle accountants onder de tucht van de AcK zou vallen. En zo is de gehele MKB-praktijk in de meest ruime zin onder onze hoede gekomen. Het lijkt mij een juiste keuze gezien het maatschappelijk belang van het werk van de accountants voor de samenleving. Voor het fenomeen van de AcK was dit ook een gelukkige keuze; 95% van onze zaken betreft de MKB-praktijk; zonder deze zaken zou het heel veel lastiger zijn geweest om een team van rechters en secretarissen samen te stellen die voldoende ervaring zou opdoen om verantwoord tuchtzaken te behandelen.

In deze 4 jaar kwam er op verzoek van twee elkaar opvolgende kabinetten ook een gedegen advies over de inrichting van het tuchtrecht in Nederland. Het eindrapport van de commissie Huls beval aan om bij een aantal rechtbanken als onderdeel van de rechterlijke macht een tuchtkamer te formeren, die alle tuchtzaken, behalve die van advocaten, zouden behandelen. Nader advies over de appelrechtspraak zou dan nog komen. Ik had het visioen van een CBb dat de appelrechter zou worden van alle tuchtrecht. En dat het college uitgebreid zou worden met rechtsprekende beroepsgenoten ook voor de accountancysector.

Het kabinetsstandpunt was zeer positief t.a.v. de inrichting van nieuwe tuchtkamers. De Wet tuchtrechtspraak accountants hield hier ook al rekening mee zodanig dat de organisatie van het tuchtrecht summier werd opgezet omdat de verwachting was dat de Accountantskamer op termijn onderdeel zou worden van de gewone rechtspraak, en wel bij de rechtbank Overijssel.

Het is echter anders gelopen. Vanuit andere beroepsgroepen (niet de accountancy) en daarbij betrokkenen kwam verzet om onder één tuchtrechter te vallen. Ook de toenmalige Raad voor de Rechtspraak was er huiverig voor om het tuchtrecht onder de gewone rechterlijke macht te scharen. Het rapport Huls en het kabinetstandpunt verdwenen in de spreekwoordelijke bureaula en zijn daar nooit meer uitgekomen.

Zo is de hervorming van het tuchtrecht de facto mislukt met als gevolg dat de AcK als heel kleine entiteit zelfstandig voort moest gaan. Dat is in die 10 jaar geen sinecure gebleken. Facilitair is er nooit een probleem geweest. De rechtbank Overijssel heeft huisvesting, kantoorapparatuur, hulp van personeelszaken en de afdeling financiën ter beschikking gesteld. De problemen zaten meer in de bemensing en dat bij een onzeker en niet al te groot zaaksaanbod. De AcK mag geen eigen personeel aannemen en is volledig afhankelijk van de gerechten in Nederland die hun personeel in detachering aan de AcK afstaan, en dan liefst hun beste mensen, als het kan ook nog gespecialiseerd in het financiële recht. Dat laatste is steeds moeilijker geworden, want alle gerechten hebben een tekort aan vakbekwaam personeel, dus waarom afstaan aan Zwolle? Ook is het heel lastig om adequaat te kunnen reageren op veranderingen in het zaaksaanbod of het wegvallen van ingewerkt personeel. En dat zijn nog maar een paar problemen van zo’n heel kleine, zelfstandige organisatie.

In de tussentijd is de rechtbank Overijssel viermaal van bestuur veranderd. Al hadden de besturen vanaf 2009 weinig op met hun adoptiefkind, erkend moet worden dat het huidige gerechtsbestuur heel erg zijn best doet om zijn adoptiefkind, inmiddels een puber, te ondersteunen. (…)

Ontwikkelingen binnen de accountancy

Het ontstaan van de AcK heeft zij te danken aan het grote wantrouwen van de maatschappij in het functioneren van maar een klein deel van de beroepsgroep, namelijk de openbaar accountant die wettelijke controles uitvoert.

In mijn gesprek met de CTA heb ik aandacht gevraagd voor de 90% andere beroepsgenoten, die het MKB bedienen. Dit deel van de accountancy krijgt al 15 jaar te weinig aandacht van de regelgever en de toezichthouders, terwijl deze accountants de slagader van de Nederlandse economie bedienen en daarbij zeker ook het algemeen belang dienen. De werkzaamheden van de AcK hebben vooral met dit deel van de accountancy te maken gehad. Alhoewel ik begrijp dat met zoveel politieke en maatschappelijke aandacht voor de wettelijke controlepraktijk veel energie van de beroepsorganisatie richting die praktijk is gegaan, zou het wellicht een goede ontwikkeling zijn dat het toezicht op de wettelijke controlepraktijk en de vorming van de regelgeving nog meer bij de AFM wordt gelegd dan thans feitelijk het geval is, zodat de Nba zich meer kan concentreren op de overige accountancypraktijk. Ik lees in het rapport van de CTA dat zij in ieder geval ook aanbeveelt de AFM voor de controlepraktijk een nog grotere rol te geven; dat ondersteun ik dus.

Dat gezegd hebbende is het mij de afgelopen 11 jaar opgevallen hoe zeer de wettelijke controlepraktijk haar best heeft gedaan om de kwaliteit te verbeteren, terwijl in elke aan ons voorgedragen tuchtzaak steeds weer is gebleken dat de kwaliteit, gemeten aan hun eigen beroepsregels, niet gehaald werd. Vrijwel nooit betreft dit een integriteitsprobleem, dat is het goede nieuws dat ik u breng.

Nu zou je kunnen stellen dat in alle controles die niet tot een tuchtklacht hebben geleid het dus goed moet zijn gegaan, maar uit de gesprekken die ik in de sector heb gevoerd met hen die betrokken zijn met de verplichte reviews en opdracht gerichte kwaliteitsbeoordelingen, komt een beeld naar voren dat er structureel aanzienlijke problemen zijn om een aanvaardbare kwaliteit te behalen. Het blijkt in de controlepraktijk gewoon erg moeilijk aan de eigen standaarden te voldoen.

Wat daarvan ook de reden zij, mijn observatie is dus dat het niet aan de inzet ligt of dat er een integriteitsprobleem bestaat, met de CTA denk ik dat er gewoon geen eenduidige oorzaak noch oplossing is en dat er voorts altijd incidenten zich zullen voordoen.

Een sterke toezichthouder als luis in de pels en het blijven bevorderen van lerend vermogen in een meer veilige leeromgeving lijken mij twee ingrediënten die niet gemist kunnen worden.

De CTA meent  dat het tuchtrecht, naast het veel prominenter aanwezige publiek toezicht, een belangrijke rol kan spelen in de bevordering van de kwaliteit van het werk van accountants. Zowel in educatieve (welke normen gelden en hoe moeten die worden geïnterpreteerd) als in disciplinerende zin. Zij merkt daarbij op dat dit vergt dat vermeende fouten daadwerkelijk door de toezichthouders ter beoordeling voor de tuchtrechter worden gebracht.

Ik zou een lans willen breken om tuchtrecht niet zozeer te gebruiken als een afstraffend instrument, zoals Gerben Everts onlangs werd geciteerd in het FD.

De procedure bij de AcK kan er ook toe dienen dat accountants van elkaars fouten kunnen leren en dat de vele open normen in de 1660 pagina’s dikke beroepsreglementering een praktische invulling krijgen.

Dat brengt mij vanzelf bij een ander punt dat mij ter harte gaat. Ons tuchtrecht geeft aan de AcK maar een klein instrumentarium aan op te leggen maatregelen, die eigenlijk alle punitief van aard zijn. Afgelopen herfst was ik op bezoek bij onze collegae in Nieuw Zeeland. (…) Wat mij opviel was het ruime instrumentarium van op te leggen kwaliteitsbevorderende maatregelen, zoals het opleggen van cursussen, het verbieden van het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden, of het aannemen van een nieuwe collega c.q. samenwerken met een collegae met bepaalde kwaliteiten en het opleggen van een kwaliteitsbeoordeling door de beroepsorganisatie. Ik pleit ervoor ons instrumentarium op een dergelijke wijze uit te breiden.

Wensenlijstje

Ik geef u een aantal punten die ik voor een goede uitvoering van het accountantstuchtrecht aanbeveel:

  1. Invoering van de regel dat klagers zoveel mogelijk in één keer hun klachten indienen i.p.v. dat zij deze in een periode van 10 jaar achtereenvolgens kunnen indienen;
  2. In het kader van ondersteuning van het lerend vermogen van het tuchtrecht: een duidelijker bevestiging van de wetgever dat de tuchtrechter ervoor mag kiezen om geen maatregel op te leggen;
  3. Invoering van de mogelijkheid dat de tuchtrechter bij een veelheid van klachten ervoor mag kiezen welke klachten van voldoende tuchtrechtelijk belang zijn om daadwerkelijk in behandeling te nemen;
  4. Bestudering van de mogelijkheid van invoering van een vooronderzoekende instantie die ingediende klachten vooronderzoekt en als van voldoende gewicht, verder onderbouwd doorgeleidt naar de tuchtrechter zoals bij ons bankentuchtrecht;
  5. Aanvulling van rechters met beroepsgenoten in het appeltuchtrecht.

Ik dank alle aanwezigen, uit de beroepsgroep, de toezichthouder, de Nba, het gerechtsbestuur van Overijssel, de leden van het CBb  en het Ministerie van Financiën voor de samenwerking deze 10 jaar en dat u mij deze prachtige en verantwoordelijke taak heeft toevertrouwd. Ik leg deze nu met een gerust hart in handen van mevrouw Schreuder en wens u bij de uitoefening daarvan vooral heel veel voldoening.