Procedurenummer 25/64 Wtra AK
Betrokkene heeft de aangiften inkomstenbelasting (IB) voor klaagster verzorgd. Klaagster verwijt betrokkene dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting, dat hij de IB-aangiften 2016 en 2017 eerder had moeten indienen en dat hij de privacy van klaagster heeft geschonden. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
Procedurenummer 25/831 Wtra AK
Gegronde klacht na een kantoorhertoetsing; tijdelijke doorhaling twaalf maanden. Het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor van betrokkene voldoet in opzet en werking nog altijd niet aan de daaraan te stellen eisen. Ook de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en de wijze waarop gewaarborgd is dat accountantsopdrachten conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd, was onvoldoende.
Procedurenummer 25/207 Wtra AK
Ongegrond klacht over een partijdeskundigenbericht in een civiele procedure. De verkoper heeft betrokkene de opdracht gegeven in een partijdeskundigenbericht de EBITDA te berekenen. Betrokkene heeft een eerste versie van het partijdeskundigenbericht uitgebracht. Klaagster is van mening dat betrokkene bij het opstellen van het partijdeskundigenbericht in strijd heeft gehandeld met alle fundamentele beginselen. Betrokkene zou zich hebben gebaseerd op discutabele aannames en een misleidende voorstelling van zaken hebben gegeven. Ook wekt betrokkene volgens klaagster met haar bericht ten onrechte de schijn van assurance. Klaagster gaat in haar klacht er echter aan voorbij dat het partijdeskundigenbericht slechts een concept betreft en dat betrokkene klaagster in de gelegenheid heeft gesteld – in het kader van hoor/wederhoor – erop te reageren. Betrokkene heeft zich deels moeten baseren op onvolledige informatie omdat niet alle documentatie beschikbaar was gesteld en heeft in verband daarmee voorbehouden geformuleerd en zich bediend van onderbouwde aannames. De hoor/wederhoor-fase diende er juist toe om klaagster de gelegenheid te geven om de juistheid van de aannames te bevestigen dan wel ter discussie te stellen.
Procedurenummer 25/262 Wtra AK
Betrokkene heeft bij een interne auditfunctie van een buitenlandse overheid een externe evaluatie uitgevoerd in lijn met de IIA Standaarden. Betrokkene heeft in zijn rapport naar aanleiding van deze ‘quality assurance review’ geconcludeerd dat de interne auditfunctie voldoet aan de IIA Standaarden waarbij de kwalificatie ‘generally conforms’ is gegeven. Hierbij heeft betrokkene vermeld dat de interne auditfunctie deze kwalificatie voor de komende vijf jaar mag gebruiken onder de voorwaarde dat de interne evaluaties de algemene naleving van de IIA Standaarden en de gedragscode van het IIA blijven bevestigen. Volgens klager heeft het rapport geen deugdelijke grondslag. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
Procedurenummers 24/3896 en 25/1199 Wtra AK
Tussenbeslissing. Betrokkene mag stukken waarop het verschoningsrecht van klager rust en die klager in eerdere klachten aan de Accountantskamer en betrokkene heeft overgelegd, gebruiken bij zijn verdediging tegen nieuwe klachten van klager.
Procedurenummers 24/4366 en 24/4368 Wtra AK
Uitspraak tegen twee accountants. De ene accountant heeft adviesdiensten verleend in relatie tot de overname van een onderneming binnen een familieverband (ouders aan zoon). Op deze adviesdiensten is Standaard 5500N van toepassing. Een voorgeschreven schriftelijke opdrachtbevestiging ontbreekt. In zoverre is de klacht gegrond. De andere verwijten, die in de kern erop neerkomen dat de accountant niet objectief is geweest en onzorgvuldig heeft gehandeld, zijn ongegrond. De klacht tegen zijn opvolger, de andere accountant is ongegrond. Deze was niet verplicht om een onderzoek in te stellen naar het handelen en nalaten van zijn voormalige collega. Het beroep van de andere accountant op geheimhouding jegens de voormalig bestuurder van de vennootschap berust op een aanvaardbare grond.
Procedurenummer 25/1086 Wtra AK
Ongegrond is de klacht dat betrokkene niets heeft gedaan met een bepaald verzoek van klager. Betrokkene valt daarvan geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken, omdat hij ten tijde van het verzoek langdurig in het ziekenhuis was opgenomen en zijn praktijk werd waargenomen. De klacht over het voeren van de accountantstitel is niet-ontvankelijk, omdat het gaat om een (beweerd) handelen nadat betrokkene was uitgeschreven als accountant.
Procedurenummer 25/1778 Wtra AK
Voorzittersbeslissing, de klacht is kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat sprake is van een klacht over nagenoeg dezelfde feiten als waarover de Accountantskamer al eerder heeft geoordeeld, dat de tuchtklacht niet los kan worden gezien van het verdiepte geschil tussen klager en een derde en dat de argumenten die klager brengen tot zijn standpunt dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden te licht zijn om gewicht in de schaal te leggen. De betrokken accountant handelt niet verwijtbaar met zijn beroep om de klacht vereenvoudigd af te doen met een voorzittersbeslissing.
Procedurenummer 25/587 Wtra AK
Gegronde klacht. Betrokkene krijgt maatregel van de tijdelijke doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Kantoortoetsing. Betrokkene heeft een accountantskantoor. Klaagster heeft, na een reguliere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De vier getoetste dossiers zijn onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens klaagster dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Ook meent klaagster dat de verplichte jaarlijkse evaluatie van de kwaliteitsambitie en de wijze waarop gewaarborgd is dat accountantsopdrachten conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd, niet voldoet. De Accountantskamer is van oordeel dat de klacht grotendeels gegrond is. In de vier dossiers zijn tekortkomingen geconstateerd nadat (de derde versie van) het verbeterplan van betrokkene onder voorwaarden was goedgekeurd.
Procedurenummers 24/4273 Wtra AK en 24/4274 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkenen krijgen de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden opgelegd. Betrokkenen hebben in opdracht van zeven gemeenten een zorgfraudeonderzoek ingesteld en daarover gerapporteerd. Dat rapport, door hen een rapport van feitelijke bevindingen genoemd, heeft geleid tot beslaglegging en een civielrechtelijke procedure. De zorgverleenster, die in deze klacht als klaagster optreedt en tegen wie het onderzoek zich richtte, stelt onder meer dat het rapport geen rapport van feitelijke bevindingen is maar een persoonsgericht onderzoek, dat betrokkenen niet de juiste deskundigen hebben ingeschakeld om een onderzoek te verrichten en onvoldoende hoor en wederhoor hebben toegepast en dat het rapport een deugdelijke grondslag mist. De Accountantskamer verklaart de klacht grotendeels gegrond. Betrokkenen hebben in ernstige mate de fundamentele beginselen geschonden en hebben geen maatregelen genomen toen zij eenmaal wisten of behoorden te weten dat hun onderzoek en rapport niet voldeden.
Procedurenummer 24/3768 Wtra AK
Klagers in deze zaak zijn twee advocaten en de besloten vennootschap (B.V.) waarbinnen zij hun onderneming uitoefenen. De advocaten, die aanvankelijk werkzaam waren binnen een maatschap, hebben besloten om hun onderneming als B.V. voort te zetten. Betrokkene zou de financiële administratie van de onderneming verzorgen en fiscale werkzaamheden verrichten. Klagers menen dat betrokkene verzuimd heeft om tijdig aangifte inkomstenbelasting (IB) te doen. Ook menen zij dat betrokkene ten onrechte stukken heeft achtergehouden nadat de opdracht was beëindigd. De klacht is ongegrond. Betrokkene heeft voldoende onderbouwd dat er te veel onzekerheden waren om vóór 1 mei 2023 en 1 mei 2024 de (voorlopige) aangiften IB over het voorgaande jaar in te kunnen dienen. Er waren op dat moment onvoldoende financiële gegevens beschikbaar om op verantwoorde wijze die aangiften op te stellen en in te dienen. Een deugdelijke schatting van de inkomsten was op dat moment dan ook niet mogelijk. Betrokkene heeft de afgifte van de door klagers gevraagde stukken mogen weigeren. Hij heeft enkel stukken achtergehouden die door hem zijn vervaardigd en bewerkt. Klagers hadden facturen niet betaald en betrokkene had kosten gemaakt in verband met het vervaardigen van deze stukken.
Procedurenummer 24/4216 Wtra AK
Ongegronde klacht. Betrokkene heeft een goedkeurende controleverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2023 van een pensioenfonds. Volgens klagers geeft de jaarrekening geen getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van het pensioenfonds. De Accountantskamer verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Procedurenummer 24/3093 Wtra AK
Betrokkene is samenstellend accountant van een onderneming. Hij deed ook werkzaamheden voor één van de aandeelhouders voor wie hij onder andere privé-en fiscale aangiften deed. Na het overlijden van die aandeelhouder zijn de aandelen overgegaan naar diens echtgenote, moeder van klaagster. De medeaandeelhouder wilde de aandelen van de echtgenote overnemen. Betrokkene heeft klaagster bericht dat hij geen werkzaamheden meer voor haar moeder kon verrichten, omdat hij de andere aandeelhouder adviseerde. Hij is aangebleven als accountant van de onderneming en heeft als adviseur van de medeaandeelhouder een aandelenwaardering opgesteld. Klaagster verwijt betrokkene onder meer dat hij een aandelenwaardering in het voordeel van de medeaandeelhouder heeft opgesteld, dat hij geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van signalen over handelen in strijd met wet- en regelgeving door de onderneming en dat betrokkene volmachten heeft laten opstellen die zeer ruime bevoegdheden gaven aan de medeaandeelhouder.
De klacht is gedeeltelijk gegrond. Alhoewel betrokkene als samenstellend accountant wist dat na het overlijden van de aandeelhouder geen aandeelhoudersvergaderingen waren gehouden, heeft hij geen actie ondernomen. Hij heeft de bedreiging voor zijn objectiviteit als gevolg van het zowel optreden als accountant van de onderneming als het optreden als adviseur van een van de aandeelhouders niet tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Ook heeft de door hem opgestelde aandelenwaardering geen deugdelijke grondslag. De klachten over het opstellen van conceptvolmachten en tekortschietende communicatie zijn ongegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Aan betrokkene is de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd.
Procedurenummer 24/3430 Wtra AK en 25/205 Wtra AK
Klager is van mening dat betrokkene bij de controle van de financiële rechtmatigheids-verantwoording van een overheidsinstantie gebruik heeft gemaakt van een vervalst document, waarin misbruik is gemaakt van zijn persoonsgegevens. Ook zou betrokkene de werkverdeling tussen klager en zijn collega hebben geschonden en op klager een ongeoorloofde druk hebben uitgeoefend, wat heeft geleid tot gezondheidsproblemen en problemen met zijn dienstverband bij de overheidsinstantie. Toen betrokkene bekend raakte met deze gevolgen en het arbeidsconflict, heeft betrokkene volgens klager niet adequaat gereageerd. De klachten zijn ongegrond.
Procedurenummer 24/3513 Wtra AK
Betrokkene heeft een herstructurering geadviseerd aan zijn klant en deze ook geïmplementeerd. Die herstructurering is in een civiele procedure onrechtmatig bevonden. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden en enkel het belang van zijn klant heeft gediend. Betrokkene heeft ten behoeve van de civiele procedure een partijdeskundigenrapport opgesteld, dat naar het oordeel van de Accountantskamer in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid tot stand is gekomen. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van drie maanden.
Procedurenummer 24/3270 Wtra AK + hersteluitspraak 24/3270 Wtra AK
Ongegronde klacht. In 2022 hebben twee aandelentransactie plaatsgevonden. Betrokkene had in verband daarmee een due diligence opdracht, die in hoofdzaak is uitgevoerd door twee medewerkers van het accountantskantoor. Volgens klaagster is sprake van grove nalatigheid bij de beoordeling van de door de koper van de aandelen verstrekte fundflow en equity bridge en heeft betrokkene klaagster niet of onjuist geïnformeerd over de voorziening niet verdiende provisies, de intercompany schuldverhoudingen en de dividenduitkering. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat een medewerker van het accountantskantoor klaagster heeft gewaarschuwd voor het opnemen van de voorziening niet verdiende provisies als debt like item. Daarnaast is het niet verwijtbaar dat klaagster niet is gewezen op de openstaande rekening-courantschuld en dat deze niet is verrekend met de dividenduitkering.
Procedurenummer 24/3191 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft voor de tandartsenpraktijk van klagers de jaarrekening 2018 samengesteld. Daarbij heeft hij de afspraken in de maatschapsovereenkomst niet gevolgd en bij de samenstelling van de jaarrekening vaktechnische fouten gemaakt. Betrokkene heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Procedurenummers 24/3469, 24/3470, 25/49 en 25/50 Wtra AK
Gedeeltelijk gegrond klacht. Eén accountant krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Een vereniging heeft 95,05% van de aandelen in een BV. De directeur van deze vereniging heeft 4,95% van de aandelen in deze BV. Betrokkene 2 heeft in 2020 een memo uitgebracht met betrekking tot de waarderingssystematiek van de aandelen van de directeur en in 2022 een memo in verband met de verkoop van deze aandelen aan de vereniging. Betrokkene 1 is de samenstellend accountant van de vereniging en de BV. Klager verwijt betrokkenen onder andere dat zij bij hun werkzaamheden onvoldoende rekening hebben gehouden met de tegengestelde belangen van de vereniging en de directeur. De klacht tegen betrokkene 1 is ongegrond. De klacht is ten aanzien van betrokkene 2 gedeeltelijk gegrond, omdat hij zich niet heeft gerealiseerd dat de tegengestelde belangen tussen de vereniging en de directeur een bedreiging voor zijn objectiviteit vormden, waardoor hij geen passende maatregelen heeft genomen en vastgelegd om deze bedreiging weg te nemen.
Procedurenummer 23/1890 Wtra AK
De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van twee maanden opgelegd. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en integriteit. Betrokkene heeft niet op gepaste en zakelijke wijze met klaagster gecommuniceerd en heeft daarnaast met het oog op zijn eigen belangen geprobeerd de waarheid geweld aan te doen. Hij heeft bij klaagster aangedrongen op het ondertekenen van een verklaring die, naar hij wist, niet (langer) strookte met de waarheid. Het feit dat betrokkene de intentie had om daarmee de voorzieningenrechter verkeerd voor te lichten wordt hem zwaar aangerekend. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.
Procedurenummer 24/3024 Wtra AK
Betrokkene was eigenaar en beleidsbepaler van een accountantskantoor. Klaagster heeft in 2020 een kantoortoetsing uitgevoerd. Zij heeft vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het is in de drie jaren daarna niet gelukt om een hertoetsing uit te voeren, omdat betrokkene volgens klaagster daaraan weigert mee te werken. Verder heeft klaagster vastgesteld dat betrokkene de verplichte Kennistoets 2022 niet met succes heeft afgerond. De klacht is geheel gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw kan worden ingeschreven op vijf jaar.
Procedurenummer 24/3084 Wtra AK
Betrokkene was eigenaar en beleidsbepaler van een accountantskantoor. Tijdens een kantoortoetsing heeft klaagster vastgesteld dat in het NOW1-dossier de verplichte opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling niet was uitgevoerd. Klaagster heeft betrokkene in een periode van 15 maanden in de gelegenheid gesteld de stukken van de OKB te overleggen, maar ondanks toezeggingen van betrokkene heeft klaagster deze niet ontvangen. Klaagster is daarom van mening dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan de kantoortoetsing, als gevolg waarvan klaagster niet kan beoordelen of de werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft wisselend verklaard over het overleggen van de stukken van de OKB en is vrijwel ieder contact uit de weg gegaan. Daarmee heeft hij onvoldoende medewerking verleend aan het afronden van de kantoortoetsing. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.
Procedurenummer 22/1635 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van één maand. Aan de klacht ligt een aandeelhoudersconflict ten grondslag. Betrokkene had zich niet met het daaropvolgende verkooptraject moeten inlaten. Ook heeft betrokkene onjuist geadviseerd bij de totstandkoming van een huurovereenkomst en dus in strijd gehandeld met de vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Tot slot heeft betrokkene in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit door niet aan te dringen op herstel van onjuiste btw-aangiftes.
Procedurenummer 24/2153 Wtra AK
Het conflict tussen de beide aandeelhouders brengt mee dat de accountant die de samenstellingsopdracht verricht de post juridische kosten als een significante aangelegenheid had moeten aanmerken die moet worden besproken met het bestuur. Betrokkene had erop bedacht moeten zijn dat die kosten wellicht ten onrechte volledig ten laste van de besloten vennootschap waren gebracht. Betrokkene heeft de post juridische kosten echter zonder nadere vragen aan het bestuur opgenomen in de door hem samengestelde jaarrekeningen. De overige verwijten zijn ongegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.
Procedurenummer 24/2083 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klager en zijn (ex-)vrouw hebben een conflict over de financiële afwikkeling van hun echtscheiding, meer in het bijzonder over de waarde van een BV waarvan zij allebei voor 50% aandeelhouder zijn. De vrouw is bestuurder van de BV en heeft betrokkene gevraagd om (onder andere) een samenstellingsopdracht voor de BV aan te nemen. Betrokkene heeft deze opdracht aanvaard. Klagers verwijten betrokkene onder andere dat hij voor de aanvaarding van de opdracht geen collegiaal overleg heeft gevoerd met de voorgaande accountant van de BV om te onderzoeken of er gronden waren die tot afwijzing van de opdracht hadden moeten leiden. Volgens klagers had betrokkene zorgen moeten hebben over de integriteit van de vrouw, omdat zij hem financieel zou hebben benadeeld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene wel heeft voldaan aan de verplichting op grond van artikel 15a lid 1 VGBA om voor aanvaarding van de samenstellingsopdracht collegiaal overleg te voeren. Hij heeft (mede) op basis van dit collegiaal overleg kunnen concluderen dat er ten aanzien van de vrouw geen integriteitskwesties waren die aan aanvaarding van de opdracht in de weg stonden. De overige door klagers aangevoerde klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
Procedurenummer 24/1988 Wtra AK
Betrokkene is door de rechtbank benoemd als bindend adviseur. Betrokkene heeft zijn taak niet volbracht. Naar aanleiding van een e-mail van de advocaat van klager heeft betrokkene aan klager en de andere partij meegedeeld dat hij de opdracht opzegt. Klager is van mening dat de opzegging en de toelichting daarop onbegrijpelijk is. Ook verwijt hij betrokkene te liegen in zijn e-mailberichten en onethisch te hebben gehandeld. De klacht is ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene bij de opzegging van zijn opdracht alle belangen voldoende heeft afgewogen en tot de opzegging heeft kunnen komen. Die opzegging is afdoende toegelicht in zijn brief aan partijen. De gestelde leugens en het gestelde onethische handelen heeft klager onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Procedurenummer 23/2527 Wtra AK
Klacht over de wettelijke controle van de jaarrekening van een accountantsorganisatie. Betrokkene heeft een goedkeurende controleverklaring afgegeven. Daarna is hij geïnformeerd over mogelijke boekhoudfraude door de bestuursvoorzitter van de accountantsorganisatie en zijn de controlewerkzaamheden voortgezet door een andere accountant. Ook heeft de accountantsorganisatie waaraan betrokkene was verbonden een incidentmelding gedaan bij klaagster, waarna klaagster een onderzoek heeft ingesteld naar de uitvoering van de wettelijke controle. Dat onderzoek heeft geleid tot onderhavige klacht. De klacht spitst zich toe op de controle van de post onderhanden diensten en is geheel gegrond. Betrokkene heeft de controle van de post onderhanden diensten met onvoldoende diepgang uitgevoerd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand op.
Procedurenummer 24/1886 Wtra AK
Klacht over accountant die in het kader van een civielrechtelijke procedure een rapport van feitelijke bevindingen heeft opgesteld. Klager meent dat het door betrokkene opgestelde rapport op diverse punten tekortschiet.
De klacht is gedeeltelijk gegrond. De accountant heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit en de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand wordt opgelegd. Hij heeft in strijd met de door hem toegepaste standaard 4400N niet louter over feitelijke bevindingen gerapporteerd en een conclusies in zijn rapport is onjuist. Bij het opleggen van de maatregel is meegewogen dat betrokkene door zijn rapport de rechtbank mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Ook is meegewogen dat betrokkene geen zelfreflectie heeft getoond.
Procedurenummers 23/2584, 23/2501, 23/2505, 23/2659, 23/2500, 23/2591, 23/2645, 23/2648, 23/2631, 23/2657, 23/2629, 23/2448, 23/2509, 23/2650, 23/2664 en 23/2492 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Aan de andere kant is meegewogen dat betrokkene onweersproken heeft gesteld dat hij in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht.
Procedurenummers 23/2663, 23/2504, 23/2590, 23/2583, 23/2642, 23/2588, 23/2647, 23/2661, 23/2503, 23/2506, 23/2507, 23/2508, 23/2580, 23/2585, 23/2592, 23/2630, 23/2649, 23/2652, 23/2653 en 23/2446 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht.
Procedurenummers 23/2634, 23/2632 en 23/2499 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene reeds eerder een maatregel is opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen.
Procedurenummer 23/2582 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van zes maanden opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene reeds eerder maatregelen zijn opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen. Hieruit ontstaat het beeld dat betrokkene zich niets gelegen laat liggen aan zijn PE-verplichtingen en de uitspraken van de Accountantskamer.
Procedurenummer 23/2502 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene verschillende maatregelen zijn opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen. Hieruit ontstaat het beeld dat betrokkene zich niets gelegen laat liggen aan zijn PE-verplichtingen en de uitspraken van de Accountantskamer.
Procedurenummer 23/2372 Wtra AK
Deels gegronde klacht over gedragingen van medewerker van betrokkene, waarvoor betrokkene o.g.v. art. 14 VGBA verantwoordelijk is. Betrokkene was op de hoogte van de e-mail van zijn kantoorgenoot, waarin een vervelende opmerking is aangehaald. Ook was betrokkene ermee bekend dat klagers daardoor gegriefd waren en excuses verlangden. In die situatie wordt van een accountant verwacht dat hij optreedt, maar betrokkene heeft nergens op gereageerd. Tevens is de klacht over uitblijvende factuurspecificaties gegrond. Van frauduleus handelen is onvoldoende gebleken. De Accountantskamer geeft betrokkene een waarschuwing.
Procedurenummer 24/210 Wtra AK
Na het overlijden van vader is gebleken dat er een aanzienlijk bedrag aan erfbelasting is verschuldigd onder meer vanwege de wijze waarop de nalatenschap van moeder, die al eerder was overleden, is afgewikkeld. Betrokkene heeft klagers altijd voorgehouden dat de verwachte erfbelasting ieder jaar na haar overlijden zou afnemen, en inmiddels nagenoeg nihil zou zijn. Dat was dus fout. Volgens klagers had betrokkene vader bij leven moeten adviseren hoe hij ervoor kon zorgen dat klagers zo min mogelijk erfbelasting zouden hoeven te betalen. De klacht is ongegrond. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene, toen vader nog leefde, tijdens een of meerdere gesprekken heeft geadviseerd over de verschuldigde erfbelasting na het overlijden van vader. Een samenstellend accountant heeft niet de taak om pro-actief te adviseren over manieren om erfbelasting te besparen.
Procedurenummer 23/2298 Wtra AK
De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening [jaartal1] van een leasemaatschappij. Het bestuur van de leasemaatschappij is bij het opstellen van deze jaarrekening ervan uitgegaan dat de onderneming haar bedrijfsactiviteiten zal voortzetten. Volgens klager heeft betrokkene onvoldoende onderzoek gedaan naar deze continuïteitsveronderstelling. Daarnaast verwijt klager betrokkene dat er een rubriceringsfout staat in de gepubliceerde jaarrekening [jaartal1] van de leasemaatschappij, omdat een deel van de obligatieleningen staat vermeld onder schulden aan de bank. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene wel voldoende onderzoek heeft gedaan naar de continuïteitsveronderstelling. Maar betrokkene heeft zijn zorgplicht met betrekking tot de door de onderneming gepubliceerde jaarrekening, die een fout bevat en waarbij zijn controleverklaring is gevoegd, niet nageleefd.
Procedurenummer 23/2563 Wtra AK
Betrokkene heeft een rentabiliteitswaardeberekening van een onderneming gemaakt zonder Standaard 5500N te hebben toegepast op de aanvaarding en de uitvoering van de opdracht en de rapportage. De waardeberekening is gebaseerd op positieve prognoses van het management die betrokkene niet voldoende professioneel-kritisch heeft beschouwd. Ook heeft betrokkene een samenstellingsverklaring bij een jaarrekening van de betreffende onderneming afgegeven hoewel hij wist dat de schuld aan de bank daarin onjuist was gepresenteerd als schulden aan leveranciers en handelskredieten. Betrokkene heeft meerdere fundamentele beginselen geschonden. De inschrijving van betrokkene moet voor de duur van één maand worden doorgehaald.
Het jaarverslag 2024 is verschenen, daarin kunt u de trends en cijfers van het afgelopen jaar bekijken.
Het jaarverslag is onder andere voorzien van een bijdrage van de voorzitter en de manager van de Accountantskamer.
Ook bevat het jaarverslag een interview met een accountantslid en een update over het AI-project.
Procedurenummer 23/645 Wtra AK
Klacht over wettelijke controle jaarrekening.
De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.