UITSPRAAK 15 MAART 2024

Procedurenummer 23/1603 Wtra AK
Klacht over rapport van feitelijke bevindingen. Betrokkene heeft zijn bevindingen gerapporteerd over de financiële middelen die een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen heeft gebruikt voor investeringen in crypto-valuta. Volgens klager was het OM ook beoogde gebruiker van dit rapport, maar heeft betrokkene ten onrechte nagelaten met hem overleg te voeren. Betrokkene heeft in het rapport bewoordingen gebruikt die de indruk wekken dat een mate van zekerheid wordt geboden, hetgeen niet passend is bij een dergelijk rapport. Bovendien heeft betrokkene zijn bevindingen gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie zodat een deugdelijke grondslag ontbreekt. De Accountantskamer vindt alle verwijten van klager gegrond, behalve het verwijt dat betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft gehandeld. Daarom is de klacht deels gegrond en legt de Accountantskamer aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAAK 8 MAART 2024

Procedurenummer 23/1509 Wtra AK
Kantoortoetsing: gegronde klacht, de accountant krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. De Accountantskamer komt de conclusie dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.

UITSPRAAK 4 MAART 2024

Procedurenummer 23/1176 Wtra AK
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.

UITSPRAKEN 1 MAART 2024

Procedurenummers 23/1236 en 23/1396 Wtra AK
Klacht over de controle van de jaarrekening. In de jaarrekening is een post lening u/g verantwoord van zo’n € 21 miljoen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende professioneel-kritisch is geweest bij het opzetten en implementeren van geschikte wijzen van inspelen op de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s van een afwijking van materieel belang. Betrokkene heeft bij de waardering van de lening uitsluitend de taxatierapporten betrokken. Een taxatierapport geeft in dit geval onvoldoende controle-informatie over de waardering van de post Leningen u/g, omdat daarin geen informatie is opgenomen over schulden in verband met het getaxeerde object of andere verplichtingen van de eigenaar. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummer 23/1464 Wtra AK
Gegronde klacht, aan betrokkene wordt een doorhaling van één jaar opgelegd. Betrokkene is eigenaar en beleidsbepaler van een accountantspraktijk met vijf vestigingen. Er worden zowel assurance als aan assurance verwante opdrachten uitgevoerd. In 2021 is de accountantspraktijk onderworpen aan een reguliere kwaliteitstoetsing. Daarbij zijn tekortkomingen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing vastgesteld. Op twee vestigingen worden samenstellingsverklaringen afgegeven door belastingadviseurs die werkzaam zijn binnen het kantoor. Ook is volgens de NBA geen toereikende beroepsaansprakelijkheids-verzekering afgesloten voor de accountantspraktijk. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene naast beleidsbepaler ook de kwaliteitsbepaler van de accountantspraktijk is en dat er is sprake van een netwerk. Betrokkene heeft erkend dat samenstellingsverklaringen worden afgegeven door belastingadviseurs. Dat is in strijd met de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Ook is niet gebleken dat een toereikende aansprakelijkheidsverzekering is afgegeven ten behoeve van de accountantspraktijk van betrokkene. De Accountantskamer heeft in aanmerking genomen dat betrokkene als kwaliteitsbepaler fundamentele regelgeving ter bescherming van het accountantsberoep, die al sinds 2018 bestaat, niet heeft nageleefd. Daarmee heeft hij het beginsel van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

UITSPRAKEN 9 FEBRUARI 2024

Procedurenummer 23/11 Wtra AK
Betrokkene heeft de jaarrekeningen gecontroleerd van acht onderwijsstichtingen en van een ondersteunende stichting, en deze van een goedkeurende controleverklaring voorzien. Volgens klaagster heeft betrokkene de wijze waarop door (het bestuur van) de onderwijsstichtingen en de ondersteunende stichting met rijksbekostiging is omgegaan onvoldoende beoordeeld. Zij heeft niet beoordeeld in hoeverre er sprake was van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude, belangenstrengeling of niet-naleving van wet- en regelgeving. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.

Procedurenummer 23/1457 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klager en betrokkene waren tot halverwege de jaren tachtig collega’s bij hetzelfde accountantskantoor en betrokkene is daarna tot eind 2001/begin 2002 als adviseur betrokken geweest bij vennootschappen van klager. In 2020 is één van deze vennootschappen en nog een andere vennootschap van klager failliet verklaard. De curator heeft betrokkene verzocht om haar te assisteren bij het rechtmatigheidsonderzoek. Betrokkene heeft in dat kader twee rapporten van feitelijke bevindingen uitgebracht. Volgens klager heeft betrokkene ten onrechte niet onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd, heeft hij onvoldoende zorgvuldigheid betracht ten opzichte van klager als beoogd gebruiker en heeft hij de voorschriften van Standaard 4400N niet in acht genomen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene vóór en ná aanvaarding van de opdracht heeft kunnen concluderen dat er geen sprake was van een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Ook hoefde betrokkene de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten van de opdracht niet met klager af te stemmen, omdat klager ten tijde van de aanvaarding van de opdracht geen beoogd gebruiker van de rapporten was. Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de rapporten onjuistheden bevatten.

UITSPRAAK 22 JANUARI 2024

Procedurenummer 23/1384 Wtra AK
Nieuwe klacht na aanvullend strafrechtelijk onderzoek tegen een al doorgehaalde accountant. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan een bank, zodat de bank haar hypotheekaanvraag zou inwilligen. Betrokkene heeft daarmee niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld, maar ook heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Bij de bepaling van de duur van de doorhaling houdt de Accountantskamer rekening met de al eerder opgelegde maatregel, zodat betrokkene aanvullend voor de duur van 5 jaren zich niet opnieuw als accountant kan inschrijven in het register.

UITSPRAAK 5 JANUARI 2024

Procedurenummer 23/645 Wtra AK
Klacht over wettelijke controle jaarrekening.
De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant  was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.

UITSPRAKEN 21 DECEMBER 2023

Procedurenummer 22/1634 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, berisping. Klagers zijn klant van betrokkene geweest en hebben deelgenomen aan een samenwerking die coronateststraten exploiteerde. Betrokkene was in opdracht van een andere klant ook betrokken bij deze samenwerking. Tussen klagers en de andere klant is een geschil ontstaan over (onder andere) facturen van het uitzendbureau voor personeel dat standby stond voor de coronateststraten. Klagers verwijten betrokkene (1) dat hij heeft meegewerkt aan het opstellen en indienen van valse facturen, (2) dat hij de observaties en bezorgdheid van klagers over de gefactureerde standby-uren niet zorgvuldig heeft onderzocht en (3) dat betrokkene de belangen van de andere klant voorop heeft gesteld. De Accountantskamer is van oordeel dat alleen het tweede klachtonderdeel gegrond is. Daarbij is overwogen dat van een accountant een onderzoekende geest wordt verwacht. Omdat er signalen waren dat er onduidelijkheid bestond over de uitbetaling van de standby-uren van het personeel en over de facturen van het uitzendbureau, had betrokkene daarover meer informatie moeten verzamelen.

Procedurenummer 23/760 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, geen maatregel opgelegd. Betrokkene is de accountant van de ex-partner van klaagster. Hij heeft eerder financiële stukken opgesteld ten behoeve van de ex-partner, die door de ex-partner zijn gebruikt in een civielrechtelijk geschil met klaagster. Klaagster heeft hierover eerder een (gedeeltelijk) gegronde tuchtklacht ingediend. Klagers dienen nu een tweede klacht tegen betrokkene in, waarin zij hem onder andere verwijten dat de jaarrekening 2020 van de holding van de ex-partner onjuistheden bevat. De Accountantskamer verklaart de klacht voor het grootste deel niet-ontvankelijk of ongegrond. Alleen het verwijt dat de toelichting bij de jaarrekening 2020 niet in overeenstemming is met de balans in de jaarrekening treft doel. De Accountantskamer ziet geen aanleiding om voor dit verwijt een maatregel op te leggen. Hierbij is  onder meer in aanmerking genomen dat sprake is van een tweede klacht Als dit klachtonderdeel gelijktijdig zou zijn ingediend met de (gegronde) klachtonderdelen uit de eerste tuchtprocedure, had dit niet tot een zwaardere maatregel geleid dan in de eerste procedure al is opgelegd.

Procedurenummer 23/882 Wtra AK
Klacht gegrond; strijd met fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van vertrouwelijkheid; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden. Betrokkene, een accountant in business die werkzaam is bij het Openbaar Ministerie, heeft de beschikking gekregen over documenten waarbij klager als advocaat was betrokken. Hij heeft zonder voorafgaande toetsing gebruik gemaakt van deze documenten en hij heeft hierover gecorrespondeerd met anderen. Ook heeft hij een tweetal documenten gebruikt voor het indienen van een tuchtklacht, nadat bij interne toetsing binnen het Openbaar Ministerie was vastgesteld dat dit geheimhouderstukken waren.  Ook heeft betrokkene de Accountantskamer ter zitting van de eerdere tuchtklacht tegen hem niet volledig voorgelicht. Betrokkene heeft daarmee zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht.

UITSPRAAK 24 NOVEMBER 2023

Procedurenummers 23/902 en 23/903 Wtra AK
Betrokkenen zijn in een civiele procedure veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan klagers vanwege het uitbrengen van een ondeugdelijk accountantsrapport. Voor betrokkenen was geen adequate beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten, die voor deze schade dekking zou kunnen bieden, terwijl die wel verplicht is. Daarvoor zijn betrokkenen in dit geval, gezien hun (gelijkwaardige) rol als beleidsbepalers van het accountantskantoor, tuchtrechtelijk verantwoordelijk. De Accountantskamer legt aan betrokkenen de maatregel van berisping op.

UITSPRAKEN 20 OKTOBER 2023

Procedurenummer 22/1303 Wtra AK
Klacht is gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond. Betrokkene is mede-bestuurder (geweest) van een holding en de stichting administratiekantoor die de aandelen in deze holding houdt. De moeder van klaagster heeft alle certificaten in de holding. Klaagster verwijt betrokkene dat zij als toekomstig houdster van een deel van de certificaten wordt benadeeld, doordat er onjuiste convenanten zijn gesloten en er verkeerde afspraken met de Belastingdienst zijn gemaakt. Betrokkene heeft volgens klaagster geweigerd zijn fouten te corrigeren. Ook verwijt klaagster betrokkene dat zij aan de schandpaal is genageld, dat hij heeft gedreigd met een tuchtklacht en dat zijn declaraties niet juist zijn.
De Accountantskamer heeft overwogen dat de moeder van klaagster eerder een klacht tegen betrokkene heeft ingediend, waarbij zij onder meer heeft geklaagd over de declaraties van betrokkene. Voor zover de klacht ziet op dezelfde declaraties is de klacht niet-ontvankelijk, omdat niet voor de tweede maal over dezelfde gedraging van betrokkene mag worden geklaagd. De klacht is voor het overige ongegrond, omdat klaagster de door haar gemaakte verwijten niet aannemelijk heeft gemaakt.

Procedurenummer 23/12 Wtra AK
Ongegronde klacht over een samenstelopdracht. Klagers hebben naar het oordeel van de Accountantskamer niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene de opdracht had de jaarrekeningen van de vennootschappen samen te stellen voorafgaand aan boekjaar 2017. Een collega van betrokkene (fiscalist) heeft aangiften Vennootschapsbelasting over de voorgaande boekjaren verzorgd, waarmee klagers voorzien waren van ‘jaarcijfers’. Zijn werkzaamheden vallen niet onder de verantwoordelijkheid van betrokkene. De gestelde fouten in de jaarrekeningen 2017 zijn door klagers onvoldoende onderbouwd.

UITSPRAAK 16 OKTOBER 2023

Procedurenummer 23/935 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping. Tussen klager en zijn ex-echtgenote bestaat al lange tijd een geschil over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in verband daarmee een deskundige benoemd om een bindend advies te geven over de verdeling van de boedel. Betrokkene heeft van de ex-echtgenote de opdracht gekregen om haar in verband met dit geschil bijstand te verlenen en de ondernemingen van klager (een holding met dochtermaatschappijen) te waarderen. In het kader van deze opdracht heeft betrokkene een brief naar de ex-echtgenote gestuurd. Klager verwijt betrokkene onder andere dat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt en fouten heeft gemaakt bij de waardering van de onderneming van klager. Ook heeft betrokkene volgens klager ten onrechte zijn fouten niet gecorrigeerd.

De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene de objectieve waarheidsvinding heeft belemmerd, omdat hij in zijn brief  onjuiste informatie heeft verstrekt. Ook heeft betrokkene onvoldoende voorkomen dat zijn opdrachtgever (de ex-echtgenote) op basis van zijn brief verkeerde conclusies zou trekken. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft daarnaast gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat hij geen toereikende maatregel heeft genomen om de onjuiste en misleidende informatie weg te nemen.

UITSPRAKEN 25 SEPTEMBER 2023

Procedurenummer 22/2138 Wtra AK
Klacht tegen overheidsaccountant: gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. De Auditdienst Rijk (ADR) heeft de opdracht gekregen om 25 dossierreviews uit te voeren op de kwaliteit van door accountants uitgevoerde werkzaamheden bij NOW-aanvragen in de eerste en tweede aanvraagperiode. De ADR heeft een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager vindt dat het rapport niet voldoet aan Standaard 4400N en verwijt de accountant die directeur van de ADR is dat hij bewust het rapport niet heeft ingetrokken. Daarnaast roept het rapport volgens klager wat betreft de onderbouwing van minimaal één ontoereikend oordeel over een getoetst dossier twijfels op. Ook zou de accountant de toegang tot het tuchtrecht hebben belemmerd, doordat hij de naam van de accountant die het rapport heeft ondertekend niet heeft willen noemen.

De Accountantskamer is van oordeel dat het rapport niet voldoet aan Standaard 4400N. De accountant is bij dat rapport alleen op afstand betrokken geweest zodat hij daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk is. Hem kan niet worden verweten dat hij het rapport niet heeft ingetrokken, omdat hij zich in redelijkheid heeft kunnen baseren op gegeven interne adviezen daarover. De accountant is niet de opsteller van het rapport en ook niet betrokken bij de review van het desbetreffende dossier. Klager heeft erkend dat uit het NOW-dossier niet blijkt dat aan de gestelde vereisten die bij de review zijn getoetst is voldaan. De klacht is wel gegrond omdat de accountant heeft geweigerd de naam te geven van de accountant die het rapport heeft opgesteld zodat hij de toegang tot het tuchtrecht heeft belemmerd.

Procedurenummer 23/516 Wtra AK
Na een overname heeft de overnemende rechtspersoon in korte tijd € 500.000 aan liquide middelen onttrokken. Volgens klager had betrokkene meer toezicht moeten houden op deze rechtspersoon. Na een melding over ongebruikelijke transacties van klager had betrokkene bovendien moeten ingrijpen en een FIU melding moeten doen. De Accountantskamer heeft de klachten ongegrond verklaard. In de wet- en regelgeving is niet geregeld dat de accountant preventief toezicht uitoefent op een onderneming. Die toezichthoudende taak vloeit ook niet voort uit de opdracht die betrokkene had. Betrokkene heeft wel geacteerd naar aanleiding van  klagers melding. Daarvoor verwijst betrokkene naar zijn NOCLAR-overwegingen, die hij heeft gedeeld met de Accountantskamer. De Accountantskamer kan niet vaststellen dat betrokkenes overwegingen feitelijk onjuist zijn. De verplichting ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU rust in dit geval bij de financiële onderneming, niet bij de individuele beroepsuitoefenaar.

UITSPRAAK 15 SEPTEMBER 2023

Procedurenummer 23/16 Wtra AK
Klacht tegen een voormalig bestuurder van een accountantskantoor. Betrokkene heeft aan de financierende bank en aan de Raad van Commissarissen halfjaarcijfers 2019 en 2020 verschaft, welke cijfers op onderdelen onderling afwijken en afwijken van de cijfers in de interne administratie. De post belastingen in de halfjaarcijfers 2020 ontbeert een deugdelijke grondslag wat noodzakelijkerwijs betekent dat ook een of meer andere posten in die cijfers geen deugdelijke grondslag hebben. Betrokkene is zonder toestemming van de Raad van Commissarissen twee nieuwe financieringsarrangementen aangegaan. De maatregel van berisping wordt opgelegd.

UITSPRAAK 14 JULI 2023

Procedurenummers 23/501 en 23/502 Wtra AK
Accountant 1 is de leidinggevende van accountant 2 binnen een accountantskantoor. Accountant 1 heeft accountant 2 gevraagd om aangifte omzetbelasting te doen voor een cliënt, met de bedoeling om in het kader van de afschaffing van de landbouwregeling omzetbelasting terug te vragen over een gekochte melkveehouderij. Accountant 2 heeft accountant 1 verteld dat dit niet mogelijk was omdat bij de aankoop van de melkveehouderij (waarvoor nu alsnog  omzetbelasting teruggevraagd zou worden) geen omzetbelasting verschuldigd was en dus ook niet in rekening is gebracht. Accountant 1 heeft er bij accountant 2 op aangedrongen om de aangifte alsnog in te dienen, wat zij vervolgens heeft gedaan. De klacht tegen beide accountants is gegrond. Accountant 2 heeft, ondanks een door haar onderkende bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van integriteit, haar rug niet rechtgehouden, maar heeft zich laten overhalen om een aangifte omzetbelasting in te dienen waarvan zij meende dat deze niet juist was. Accountant 1 heeft accountant 2 er in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit niet van weerhouden om deze aangifte omzetbelasting in te dienen, maar heeft er juist bij haar op aangedrongen om deze aangifte wel in te dienen. Aan beide accountants wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers opgelegd, aan accountant 2 voor de duur van één maand en aan accountant 1 voor de duur van twee maanden.

UITSPRAKEN 7 JULI 2023

Procedurenummer 22/1961 Wtra AK
Betrokkene heeft in verband met een gerechtelijke procedure in opdracht van een van de partijen in die procedure een rapport opgesteld. Betrokkene heeft in zijn rapport geschreven dat hij Standaard 4400N heeft toegepast. Hoewel volgens betrokkene alle personen in de procedure de beoogde gebruikers van zijn rapport zijn, heeft hij niet met al deze personen over de opdracht en de uit te voeren werkzaamheden overleg gevoerd. Feitelijk heeft betrokkene een rapport uitgebracht ter ondersteuning van een partij in een geschil (Handreiking 1127). Omdat betrokkene Standaard 4400N op zijn opdracht van toepassing acht, heeft de Accountantskamer het rapport aan deze Standaard getoetst. Het rapport doorstaat die toetsing niet en heeft op belangrijke onderdelen ook geen deugdelijke grondslag. Daarom legt de Accountantskamer de maatregel van berisping op.

Procedurenummer 22/2209 Wtra AK
Ongegronde klacht. Betrokkene is als gemachtigde van een onderneming in 2017 betrokken geweest bij de ontslagprocedure van een werkneemster van deze onderneming. Volgens klager heeft betrokkene bij de aanvraag om de ontslagvergunning bij het UWV en de daaropvolgende procedures bij de kantonrechter en het gerechtshof valsheid in geschrifte gepleegd en heeft hij daarbij samengespannen met anderen. Ook verwijt klager betrokkene dat hij zijn klachten niet in behandeling heeft willen nemen en dat hij heeft geweigerd om met klager over zijn klachten te overleggen. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene tijdens de ontslagprocedure een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt ingenomen. Ook kan betrokkene niet worden verweten dat hij de klachten van klager niet in behandeling heeft genomen of dat hij niet met klager heeft willen overleggen.

UITSPRAKEN 3 JULI 2023

Procedurenummers 22/2164 en 22/2165 Wtra AK
Klacht over controle van de jaarrekening van een woningcorporatie is ongegrond. Het is voorstelbaar dat bij een huurder de veronderstelling leeft dat de accountant in het kader van jaarrekeningcontrole ook controleert of de afrekening van de servicekosten van de verhuurder correct is, maar zover gaat de verantwoordelijkheid van de accountant niet. Specifieke posten in de jaarrekening kunnen afwijkingen bevatten, maar als die afwijkingen niet materieel zijn, zijn ze voor de jaarrekeningcontrole niet van belang.

Procedurenummers 23/977, 23/979 en 23/980 Wtra AK
Ambtshalve beslissing ex artikel 5 lid 4 Wtra, n.a.v. niet betalen opgelegde boete. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van zes maanden. De Accountantskamer rekent het betrokkene zwaar aan dat hij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet heeft nageleefd. Voor het goed functioneren van het accountantsberoep en de in verband daarmee op basis van wetgeving bestaande tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants is het immers van groot belang dat tuchtrechtelijke uitspraken geheel worden nagekomen. Door het negeren van een tuchtrechtelijke uitspraak heeft betrokkene bovendien het accountantsberoep in diskrediet gebracht, waardoor ook sprake is van schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit.

UITSPRAAK 16 JUNI 2023

Procedurenummer 23/191 Wtra AK
Gegronde klacht, de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden is opgelegd. Betrokkene heeft onderzoek gedaan naar en een “Report of factual finding” uitgebracht over financiële transacties van klagers gedurende de periode van februari 2018 tot mei 2022. In het rapport wordt geconcludeerd dat sprake is van onrechtmatige transacties. Volgens klagers is dit rapport niet juist tot stand gekomen. Naar het oordeel van de Accountantskamer is het rapport geen rapport van feitelijke bevindingen, maar een persoonsgericht onderzoek. Betrokkene heeft daarbij ten onrechte geen toepassing gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor, waardoor het rapport geen deugdelijke grondslag heeft. Ook heeft betrokkene met zijn rapport de objectieve waarheidsvinding belemmerd en heeft hij ten onrechte geen oog gehad voor de bedreiging van zijn objectiviteit.

UITSPRAKEN 12 JUNI 2023

Procedurenummer 22/1892 Wtra AK
Klaagster en betrokkene hebben samengewerkt aan het opzetten van een onderneming. Die samenwerking is ten einde gekomen. Daarna is een civielrechtelijk geschil ontstaan over de terugbetaling van een geldlening en van diverse kosten die betrokkene stelt te hebben gemaakt. In deze zaak klaagt klaagster over misleiding door betrokkene bij het aangaan van de samenwerking. Ook zou betrokkene klaagster onder druk hebben gezet om een meerderheidsbelang in het bedrijf van klaagster aan betrokkene over te dragen. Tot slot vindt klaagster dat betrokkene in het incassotraject verwijtbaar handelt. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat klaagster er niet in is geslaagd haar verwijten aan betrokkene voldoende te onderbouwen.

Procedurenummer 22/1951 Wtra AK
Verwijt dat betrokkene klager onjuist heeft geïnformeerd over de hoogte van zijn recht op middelingsteruggaaf. Volgens klager heeft betrokkene hem voorgehouden dat het middelingsverzoek een belastingvoordeel zou opleveren van € 2.247. De Belastingdienst heeft het verzoek echter afgewezen. De klacht is naar het oordeel van de Accountantskamer ongegrond, omdat betrokkene zich niet expliciet heeft uitgelaten over een recht op middelingsteruggaaf.

UITSPRAKEN 26 MEI 2023

Procedurenummer 22/1752 Wtra AK
Klager verwijt betrokkene dat zij zich als bestuurslid van de NBA vanaf 2019 schuldig heeft gemaakt aan wanbestuur. Zo heeft betrokkene meegewerkt aan de totstandkoming van meerdere bestuursbesluiten die in strijd met de wet en het recht zijn en er niet voor gezorgd dat regelgeving is nageleefd. Klager is ontvankelijk in zijn klacht, maar de klacht is ongegrond.

Procedurenummer 22/1901 Wtra AK
Betrokkene heeft de aan hem verleende samenstellingsopdrachten 2019/2020 nog altijd niet voltooid. Betrokkene heeft vaak langdurig niet gereageerd op vragen die hem gesteld zijn in verband met de door hem te verrichten werkzaamheden en heeft toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen. Betrokkene is niet voldoende voortvarend te werk gegaan bij het samenstellen van de jaarrekeningen over het verlengde boekjaar 2019/2020 van klaagsters. Ook was sprake van een patroon van niet tijdig en inhoudelijk reageren op vragen die hem over zijn werkzaamheden gesteld zijn. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van professionaliteit. Aan betrokkene wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand opgelegd.

Procedurenummer 22/1906 Wtra AK
Aan klager is een aandeel in een vennootschap met een statutaire blokkeringsregeling gelegateerd. Hij heeft de vennootschap medegedeeld dat hij dit aandeel wil aanbieden. Hij meent dat betrokkene de waarde van de aandelen op basis van onjuiste grondslagen heeft bepaald en dat hij deze waarde bovendien te laag heeft bepaald. De klacht is ongegrond. Anders dan klager meent, was de procedure voor de bepaling van de waarde van een aandeel bij aanbieding  niet aan de orde en betrokkene heeft in het kader daarvan dus ook niet de waarde van het aandeel bepaald. De in de jaarrekening vermelde en aan klager medegedeelde waarde is door het bestuur bepaald. Betrokkene heeft alleen een berekening aangeleverd. Niet aannemelijk is gemaakt dat de door betrokkene uitgevoerde berekening materieel onjuist of anderszins onvolledig is.

UITSPRAAK 1 MEI 2023

Procedurenummer 22/1789 Wtra AK
Klacht over niet integer handelen is ongegrond. Betrokkene heeft bemiddeld in een arbeidsgeschil tussen de universiteit en klager. Hij heeft daarin een civielrechtelijk standpunt ingenomen, waarvan hem geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

UITSPRAKEN 14 APRIL 2023

Procedurenummer 22/1195 Wtra AK
Klaagster is deels niet-ontvankelijk in haar klacht, omdat de gebeurtenissen waarover de klacht gaat te lang geleden zijn. Dat betekent dat de Accountantskamer alleen inhoudelijk oordeelt over een aantal fouten in de jaarrekening 2014 van klaagster. Die klacht is deels gegrond. Betrokkene heeft de zekerheden, die de financier had bedongen bij het aangaan van de kredietovereenkomst ten behoeve van klaagster, niet danwel in onvoldoende mate in de toelichting op de balans opgenomen en beschreven. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.

Procedurenummer 22/1203 Wtra AK
Klaagster heeft in 2017 een kantoortoetsing uitgevoerd en geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene verbetering behoeft. Betrokkene heeft in 2020 een verbeterplan ingediend, waarna klaagster in 2021 een hertoetsing heeft uitgevoerd. Klaagster stelt zich op het standpunt dat na hertoetsing het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk nog steeds niet voldoet. Daarover heeft zij een tuchtklacht ingediend. Die klacht is grotendeels gegrond. Betrokkene heeft niet voldaan aan de voorwaarde die klaagster had gesteld aan de acceptatie van het verbeterplan, namelijk dat betrokkene criteria opstelt waaruit volgt dat er periodiek een OKB wordt uitgevoerd. In een aantal toetsingsdossiers zijn tekortkomingen vastgesteld. Ook heeft betrokkene verzuimd om de monitoringsvragenlijsten tijdig in te sturen. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van 18 maanden op.

UITSPRAKEN 7 APRIL 2023

Procedurenummer 22/1287 Wtra AK
Derde klacht tegen een accountant die werkzaam is bij een trustkantoor. Volgens klager is het trustkantoor aan te merken als accountantskantoor en had betrokkene moeten zorgdragen voor een deugdelijk kwaliteitssysteem, omdat zij als enige accountant binnen de organisatie is aan te merken als beleids- en kwaliteitsbepaler. Klager verwijt betrokkene dat zij niet heeft zorggedragen voor een deugdelijk kwaliteitssysteem, dat zij geen maatregelen heeft getroffen bij niet-integer handelen van anderen, dan wel dat zij zich hiervan niet heeft gedistantieerd, dat zij in de eerdere tuchtprocedures de Accountantskamer onjuist heeft voorgelicht en dat zij ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in NV NOCLAR. De Accountantskamer is van oordeel dat het trustkantoor niet kwalificeert als een accountantskantoor in de zin in artikel 1 van de (destijds geldende) NVAK-aav. Omdat geen sprake is van een accountantskantoor, kan betrokkene niet worden gezien als beleids- en kwaliteitsbepaler in de zin van de toepasselijke regelgeving en is zij niet verantwoordelijk voor het kwaliteitssysteem. Daarom is het eerste klachtonderdeel ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk, omdat daarover al eerder is geklaagd.

Procedurenummer 22/1675 Wtra AK
De klacht is ongegrond. Betrokkene wordt verweten de goede naam van klager in telefoongesprekken met oud-klanten van het kantoor te hebben aangetast. Wat in de telefoongesprekken door betrokkene is gezegd staat echter niet vast. Daarom is het verwijt niet gegrond. Betrokkene was niet gehouden klager eerst te horen over de door hem van een derde verkregen informatie alvorens een nader onderzoek in te stellen. Dat betrokkene niet de waarheid heeft gesproken over de reden van zijn vertrek bij zijn vorige werkkring is niet aannemelijk gemaakt. Het tuchtrecht strekt zich in beginsel niet uit tot het gebruikelijke sociaal verkeer tussen twee nieuwe collega’s.

Procedurenummer 22/1740 Wtra AK
Het Openbaar Ministerie verwijt betrokkene in vervolg op de tegen hem aanhangig gemaakte strafzaak, dat hij facturen in de administraties van zijn vennootschappen heeft opgemaakt, opgenomen en/of heeft betaald, hoewel de omschrijvingen op die facturen niet kloppen met de werkelijkheid. Betrokkene is strafrechtelijk veroordeeld, maar heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld dat nog moet worden behandeld. De Accountantskamer oordeelt dat betrokkene eraan heeft meegewerkt en geaccepteerd dat gedurende een ruime periode (2013 t/m 2017) in totaal twaalf facturen in het maatschappelijk verkeer zijn gebracht die valse informatie bevatten en daardoor in ernstige mate de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit heeft geschonden. De inschrijving van betrokkene als accountant moet daarom worden doorgehaald en betrokkene mag zich pas na 10 jaar eventueel opnieuw inschrijven.

Procedurenummer 22/1860 Wtra AK
De maatschap waaraan betrokkene was verbonden had een vordering op een derde. In verband daarmee had die derde aan de maatschap een pandrecht op haar vorderingen gegeven. Tot die verpande vorderingen behoorden vorderingen op twee vennootschappen van klager. De maatschap is in 2015 een civiele procedure tegen klager gestart teneinde betaling van de vorderingen van de derde op klager te krijgen. Volgens klager heeft de maatschap excessief en onrechtmatig aan de derde (de pandgever) gedeclareerd en betrokkene wist dat. Klager verwijt betrokkene dat zij desondanks ermee heeft ingestemd dat de maatschap incassomaatregelen jegens zijn vennootschappen heeft genomen. Ook verwijt klager betrokkene dat zij jaarrekeningen van haar twee vennootschappen niet op tijd heeft gepubliceerd. Het klachtonderdeel over de te hoge declaraties en de inning van de verpande vorderingen is verjaard en overigens ongegrond. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de maatschap excessief en onrechtmatig heeft gedeclareerd. Het klachtonderdeel over de schending van de publicatieplicht is wel gegrond. Betrokkene had de jaarrekeningen op tijd moeten publiceren. Een waarschuwing is in dit geval op haar plaats.

UITSPRAAK 3 APRIL 2023

Procedurenummer 22/1231 Wtra AK
Betrokkene was jarenlang de accountant van een familiebedrijf. Tussen de beide vennoten is een conflict ontstaan. Er is een verdeling van de onroerende goederen en van de aandelen in het familiebedrijf besproken. Klagers zijn van mening dat betrokkene bij deze verdeling vooral het belang van de mede-vennoot heeft gediend. Daarnaast heeft betrokkene financiële informatie over het familiebedrijf niet met klagers als bestuurder / aandeelhouder willen delen. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond, omdat betrokkene zijn rol in het conflict onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, waardoor een bedreiging van zijn objectiviteit is ontstaan. Hij heeft die bedreiging onvoldoende onderkend en ten onrechte een maatregel daartegen achterwege gelaten. Ook had betrokkene de financiële informatie, waarop klagers als bestuurder van het familiebedrijf recht heeft, moeten verstrekken. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAKEN 31 MAART 2023

Procedurenummer 22/927 Wtra AK
Betrokkene heeft in het kader van een procedure over de verdeling van pensioenrechten naar aanleiding van een echtscheiding, op verzoek van de advocaat van een van beide partijen in deze procedure een rapportage opgesteld. Het doel van deze rapportage was om in kaart te brengen of het verrichten van de ondernemingsactiviteiten van de ene echtgenoot in een eenmanszaak voorzienbaar nadelig is geweest voor de B.V. waarin de pensioenverplichting aan de andere echtgenoot was ondergebracht. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft een eenzijdig rapport opgesteld, met aannames die op zijn minst genomen discutabel zijn, zonder inzicht te verschaffen in (de cijfermatige gevolgen van) mogelijke alternatieven. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit. Aan hem wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand opgelegd.

Procedurenummers 22/1426 en 22/1446 Wtra AK
Klager en betrokkene zijn werkzaam geweest bij dezelfde accountantsorganisatie. Volgens klager heeft betrokkene een onvoorzien verlies in een project afgeboekt op een code van een ander project en heeft betrokkene het afgeboekte verlies in rekening gebracht bij de opdrachtgever. Klacht na zitting ingetrokken, geen algemeen belang.

Procedurenummer 22/1684 Wtra AK
Klaagster heeft € 25.000 aan het kantoor van betrokkene uitgeleend. Betrokkene heeft zich hoofdelijk verbonden tot terugbetaling van die geldlening. Klaagster stelt dat betrokkene haar vertrouwen heeft misbruikt en heeft nagelaten te waarschuwen voor de risico’s die kleven aan de overeenkomst van geldlening. Toen zij de uitgeleende som opeiste, ging betrokkene niet direct tot betaling over. In dat kader klaagt klaagster erover dat betrokkene onprofessioneel heeft gehandeld. De Accountantskamer verklaart de klacht deels niet-ontvankelijk, en deels ongegrond. Betrokkene had een voldoende aanvaardbare reden voor de niet onmiddellijke terugbetaling van de geldlening, zodat hij voldoende professioneel heeft gehandeld.

UITSPRAKEN 27 MAART 2023

Procedurenummers 22/1688 Wtra AK en 22/1689 Wtra AK
Klager heeft vanaf 2011 met zijn vader een vennootschap onder firma (vof) gevoerd. In 2020 heeft klager besloten om uit te treden uit de vof. Tussen klager en zijn vader is vervolgens een geschil ontstaan over de financiële ontvlechting van de vof. Klager stelt zich op het standpunt dat in de door betrokkenen samengestelde jaarrekeningen ten onrechte een winstverdelingspercentage is gehanteerd dat afwijkt van wat hierover in de vennootschapsovereenkomst is vermeld. Ook vindt klager dat de accountant zich niet onafhankelijk en objectief heeft opgesteld en zich alleen heeft laten leiden door het belang van één van de vennoten. De klacht is ongegrond. Betrokkenen hebben toegelicht dat het de bedoeling van partijen was om flexibiliteit te hebben bij de winstverdeling en om vooralsnog een ander winstverdelingspercentage toe te passen. De vennootschapsovereenkomst liet hier ruimte voor. De jaarrekening en de winstverdeling zijn jaarlijks met klager besproken. Het had op zijn weg gelegen om de winstverdeling aan de orde te stellen indien hij meende dat deze onjuist was weergegeven in de conceptjaarrekening. De accountant heeft bij het ontstaan van het conflict een bedreiging van zijn objectiviteit gezien en heeft daarvoor een passende maatregel getroffen.

Procedurenummer 22/445 Wtra AK
Tussen klaagster en betrokkene heeft een affectieve relatie bestaan. Aan die relatie is een einde gekomen, nadat klaagster had ontdekt dat betrokkene tevens een relatie had met een andere vrouw. Klaagster stelt dat betrokkene haar gedurende hun relatie heeft gebruikt en misleid, en dat hij gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. Bovendien was hij als accountant betrokken bij de afwikkeling van het testament van klaagsters overleden echtgenoot, bij zakelijke transacties van haar besloten vennootschap en bij het opstellen van haar testament, wat volgens klaagster tot belangenverstrengeling had kunnen leiden. Ook zou betrokkene grote sommen geld in contanten en douceurtjes van klaagster hebben aangenomen en zonder klaagsters toestemming gebruik hebben gemaakt van haar pinpas. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene wordt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft als accountant niet de vereiste professionele distantie tot een cliënte bewaard en hij heeft rollen vermengd en overschreden door een jarenlange affectieve relatie met klaagster aan te gaan terwijl hij ook haar zakelijke belangen behartigde. Ook heeft betrokkene onprofessioneel gehandeld door druk uit te oefenen op klaagster om haar ertoe aan te zetten om niet de waarheid te vertellen over het bestaan van hun affectieve relatie. Betrokkene heeft hierbij zijn eigen belang vooropgesteld en hij heeft er geen rekening mee gehouden dat klaagster in een kwetsbare positie verkeerde.

Procedurenummer 22/1253 Wtra AK
Klagers hebben een klacht ingediend tegen een voormalige zakenpartner, die destijds accountant in business was en op haar huisadres post ontving voor de onderneming van klagers. Volgens klagers heeft zij aangeboden om als vriendendienst de boekhouding en de financiën van klagers onderneming te verzorgen, waaronder het deponeren van jaarrekeningen, wat zij niet heeft gedaan. Daardoor kregen klagers ambtshalve aanslagen en boetes opgelegd. Ook zou zij  zonder toestemming  belastingaangifte hebben gedaan voor de onderneming, een belastingteruggave hebben ontvangen en correspondentie van de belastingdienst en de Kamer van Koophandel hebben  achtergehouden. De accountant ontkent de afspraak. Zij kan zich geen belastingaangifte of ontvangst voor deze onderneming herinneren. Zij heeft geen post achtergehouden. De Accountantskamer oordeelt dat klagers hebben hun beweringen niet aannemelijk hebben gemaakt. De klacht is ongegrond.

UITSPRAAK 24 MAART 2023

Procedurenummers 22/941 Wtra AK, 22/942 Wtra AK en 22/944 Wtra AK
Betrokkene heeft een samenstellingsopdracht aanvaard van een controleplichtige onderneming, terwijl het hem duidelijk was dat de cliënt zich aan de controleplicht zou onttrekken. Ook is de klacht dat de jaarrekening inhoudelijke fouten bevat gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
De klacht tegen een tweede betrokkene in hetzelfde samenstellingsdossier is ook gegrond. De Accountantskamer vindt dat hij niet eerlijk is geweest over zijn rol en legt aan hem ook de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
De klacht tegen een derde betrokkene is ongegrond verklaard.

Uitspraken