Procedurenummer 17/553 Wtra AK
Klacht tegen accountant die onderzoek heeft ingesteld naar het declaratiegedrag van de oud-burgemeester van Bussum grotendeels niet-ontvankelijk in zoverre er eerder door het College van Beroep voor het bedrijfsleven inhoudelijk is geoordeeld over hetzelfde handelen en nalaten van de accountant. Dat dit oordeel is gegeven op basis van een door een andere klager ingediende klacht is niet van belang.Het accountantstuchtrecht is immers primair gericht op handhaving van het peil van het beroep en van het vertrouwen dat het publiek daarin stelt ofwel op de goede beroepsuitoefening door accountants en handhaving van de eer van de stand van de accountants, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet op het accountantsberoep, en niet op correctie van het handelen of nalaten van een accountant jegens een individuele klager.
Een klachtonderdeel (het aanvaarden van de opdracht voor een fixed fee) is wel ontvankelijk maar in het licht van het verweer onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Procedurenummer 17/2701, 17/2702 en 17/2703 Wtra AK
In het geval van een vennootschap onder firma, bestaande uit twee vennoten, kan van de accountant worden verlangd dat hij zich in een persoonlijk contact met beide vennoten ervan vergewist met wie het overleg moet worden gevoerd en of de andere vennoot daarmee heeft ingestemd. Deze verplichting geldt ongeacht hoe de onderlinge afspraken luiden tussen de vennoten over de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de vennootschap. Nu in geen van de jaren waarin de samenstellingswerkzaamheden zijn verricht in een persoonlijk contact is geverifieerd of klaagster ermee instemde dat de overleggen over de jaarrekeningen alleen met de andere vennoot (haar zoon) werden gevoerd, is Standaard 4410 niet nageleefd en is sprake van schending van de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag (art. A.100.4 onder c. en e. VGC)/ vakbekwaamheid en zorgvuldigheid (art. 2 onder d VGBA. Deze beginselen zijn eveneens geschonden door na te laten met klaagster te overleggen over haar aangiften inkomstenbelasting.
De klacht is verder tegen een van de betrokkenen gegrond voor zover hem verweten wordt dat hij, gezien de tenaamstelling van twee facturen op een andere vof dan die van klaagster, niet heeft nagegaan of de met deze facturen in rekening gebrachte kosten, terecht voor rekening van de vof van klaagster werden gebracht en dat een aangifte inkomstenbelasting van klaagster zonder haar voorafgaande instemming is ingediend. Maatregel: waarschuwing.