UITSPRAAK 29 MAART 2024

Procedurenummers 23/1150, 23/1151, 23/1152, 23/1153, 23/1154 23/1155 en 23/1156 Wtra AK
Het accountantskantoor waaraan betrokkenen zijn verbonden, is veroordeeld een compensatie aan klagers te betalen. De klacht gaat over de financiële overzichten die een rol hebben gespeeld in de procedure bij het gerechtshof over het bepalen van de hoogte van deze compensatie. Volgens klagers hebben betrokkenen de ingeschakelde deskundige bewust onjuist c.q. misleidend geïnformeerd. Met name de posten onderhanden werk en voorziening debiteuren spelen daarbij een rol. Ook hebben klagers enkele klachten over andere posten in de jaarrekeningen van de accountantsorganisatie. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

UITSPRAAK 22 MAART 2024

Procedurenummer 23/1019 Wtra AK
Klacht tegen samenstellend accountant. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Tussen klager en een voormalige maat is sprake van een geschil over de ontvlechting van een maatschap waarvan betrokkene de samenstellende accountant was. Niet gebleken is dat sprake is van fouten in de door betrokkene samengestelde jaarrekeningen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door een andere medewerker van de accountantsorganisatie verrichte werkzaamheden.

UITSPRAAK 15 MAART 2024

Procedurenummer 23/1603 Wtra AK
Klacht over rapport van feitelijke bevindingen. Betrokkene heeft zijn bevindingen gerapporteerd over de financiële middelen die een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen heeft gebruikt voor investeringen in crypto-valuta. Volgens klager was het OM ook beoogde gebruiker van dit rapport, maar heeft betrokkene ten onrechte nagelaten met hem overleg te voeren. Betrokkene heeft in het rapport bewoordingen gebruikt die de indruk wekken dat een mate van zekerheid wordt geboden, hetgeen niet passend is bij een dergelijk rapport. Bovendien heeft betrokkene zijn bevindingen gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie zodat een deugdelijke grondslag ontbreekt. De Accountantskamer vindt alle verwijten van klager gegrond, behalve het verwijt dat betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft gehandeld. Daarom is de klacht deels gegrond en legt de Accountantskamer aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAAK 8 MAART 2024

Procedurenummer 23/1509 Wtra AK
Kantoortoetsing: gegronde klacht, de accountant krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. De Accountantskamer komt de conclusie dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.

UITSPRAAK 4 MAART 2024

Procedurenummer 23/1176 Wtra AK
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.

UITSPRAKEN 1 MAART 2024

Procedurenummers 23/1236 en 23/1396 Wtra AK
Klacht over de controle van de jaarrekening. In de jaarrekening is een post lening u/g verantwoord van zo’n € 21 miljoen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende professioneel-kritisch is geweest bij het opzetten en implementeren van geschikte wijzen van inspelen op de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s van een afwijking van materieel belang. Betrokkene heeft bij de waardering van de lening uitsluitend de taxatierapporten betrokken. Een taxatierapport geeft in dit geval onvoldoende controle-informatie over de waardering van de post Leningen u/g, omdat daarin geen informatie is opgenomen over schulden in verband met het getaxeerde object of andere verplichtingen van de eigenaar. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummer 23/1464 Wtra AK
Gegronde klacht, aan betrokkene wordt een doorhaling van één jaar opgelegd. Betrokkene is eigenaar en beleidsbepaler van een accountantspraktijk met vijf vestigingen. Er worden zowel assurance als aan assurance verwante opdrachten uitgevoerd. In 2021 is de accountantspraktijk onderworpen aan een reguliere kwaliteitstoetsing. Daarbij zijn tekortkomingen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing vastgesteld. Op twee vestigingen worden samenstellingsverklaringen afgegeven door belastingadviseurs die werkzaam zijn binnen het kantoor. Ook is volgens de NBA geen toereikende beroepsaansprakelijkheids-verzekering afgesloten voor de accountantspraktijk. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene naast beleidsbepaler ook de kwaliteitsbepaler van de accountantspraktijk is en dat er is sprake van een netwerk. Betrokkene heeft erkend dat samenstellingsverklaringen worden afgegeven door belastingadviseurs. Dat is in strijd met de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Ook is niet gebleken dat een toereikende aansprakelijkheidsverzekering is afgegeven ten behoeve van de accountantspraktijk van betrokkene. De Accountantskamer heeft in aanmerking genomen dat betrokkene als kwaliteitsbepaler fundamentele regelgeving ter bescherming van het accountantsberoep, die al sinds 2018 bestaat, niet heeft nageleefd. Daarmee heeft hij het beginsel van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

UITSPRAKEN 9 FEBRUARI 2024

Procedurenummer 23/11 Wtra AK
Betrokkene heeft de jaarrekeningen gecontroleerd van acht onderwijsstichtingen en van een ondersteunende stichting, en deze van een goedkeurende controleverklaring voorzien. Volgens klaagster heeft betrokkene de wijze waarop door (het bestuur van) de onderwijsstichtingen en de ondersteunende stichting met rijksbekostiging is omgegaan onvoldoende beoordeeld. Zij heeft niet beoordeeld in hoeverre er sprake was van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude, belangenstrengeling of niet-naleving van wet- en regelgeving. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.

Procedurenummer 23/1457 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klager en betrokkene waren tot halverwege de jaren tachtig collega’s bij hetzelfde accountantskantoor en betrokkene is daarna tot eind 2001/begin 2002 als adviseur betrokken geweest bij vennootschappen van klager. In 2020 is één van deze vennootschappen en nog een andere vennootschap van klager failliet verklaard. De curator heeft betrokkene verzocht om haar te assisteren bij het rechtmatigheidsonderzoek. Betrokkene heeft in dat kader twee rapporten van feitelijke bevindingen uitgebracht. Volgens klager heeft betrokkene ten onrechte niet onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd, heeft hij onvoldoende zorgvuldigheid betracht ten opzichte van klager als beoogd gebruiker en heeft hij de voorschriften van Standaard 4400N niet in acht genomen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene vóór en ná aanvaarding van de opdracht heeft kunnen concluderen dat er geen sprake was van een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Ook hoefde betrokkene de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten van de opdracht niet met klager af te stemmen, omdat klager ten tijde van de aanvaarding van de opdracht geen beoogd gebruiker van de rapporten was. Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de rapporten onjuistheden bevatten.

Nieuwe voorzitter Sandra Schreuder: ‘Ook artsen liggen wakker van de tuchtrechter’

Het tuchtrecht voor accountants verschilt helemaal niet zo veel van het tuchtrecht voor de medische beroepen, zo reageert Accountantskamer-voorzitter Sandra Schreuder op de column van Maarten Douma in het FD van afgelopen vrijdag. Hij stelde dat de tuchtrechter accountants veel te zwaar aanpakt. Maar dat is onzin, vindt Schreuder.

Lees meer op Accountancy Vanmorgen.

Uitspraak 6 maart 2020

Procedurenummer 19/1482 Wtra AK

Klaagster verwikkeld in geschil met haar familie over erfenis. Accountant, ingeschakeld door de familie, heeft informatie over haar aan belastingdienst gezonden. Informatie was niet ter zake doende. Klacht in zoverre gegrond. Klacht ongegrond voor zover die ziet op bejegening. Maatregel: waarschuwing.

Uitspraken 2 maart 2020

Procedurenummer 19/1209 Wtra AK
Klaagster was klant bij het administratiekantoor van de echtgenote van betrokkene. Hij was elders werkzaam, maar verrichtte ook werkzaamheden voor klaagster via het administratiekantoor. Hiervoor is betrokkene feitelijk verantwoordelijk te houden. Klacht m.b.t. jaarrekening gegrond; betrokkene had onvoldoende inzicht in de onderneming. Op verzoek van vm aandeelhouder van klaagster heeft betrokkene (buiten het administratiekantoor om) een waardering van het aandelenpakket gemaakt. Betrokkene was bekend met onenigheid tussen de vm aandeelhouders. Bedreiging voor het zich niet houden aan beginsel van objectiviteit niet onderkend. Klacht op dat punt ook gegrond. Maatregel: berisping.

Procedurenummer 19/1426 Wtra AK
Een accountant heeft in opdracht van het gerechtshof een deskundigenbericht uitgebracht. De accountant wordt (onder andere) verweten dat het door hem uitgevoerde onderzoek ondeugdelijk was. De klacht is gegrond, omdat de accountant zijn bevindingen en conclusies in het deskundigenbericht volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd. Betrokkene heeft niet uitgelegd welke werkzaamheden hij heeft verricht en hij heeft ook niet vermeld welke stukken hij in zijn onderzoek heeft betrokken. Hierdoor mist het deskundigenbericht een deugdelijke grondslag. Waarschuwing.

Procedurenummer 19/1467 Wtra AK
Een accountant heeft jaarlijks financiële overzichten opgesteld op basis van de samengestelde jaarrekening van een vennootschap. In een eerdere tuchtprocedure tegen deze accountant heeft de Accountantskamer geoordeeld dat de accountant had moeten toelichten dat er geen rentebaten waren verwerkt in deze overzichten. De accountant wordt verweten dat hij in de daarna opgestelde financiële overzichten nog steeds niet heeft toegelicht dat er geen rentebaten zijn verwerkt. Dit klachtonderdeel is gegrond. De accountant heeft onvoldoende uitvoering gegeven aan de eerdere beslissing van de Accountantskamer. Ook het verwijt dat de accountant heeft verzuimd toe te lichten dat een herrubricering van de ontwikkelingskosten en –opbrengsten heeft plaatsgevonden is gegrond. Tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken.

Uitspraak 28 februari 2020

Procedurenummers 19/1617, 19/1693 en 19/2163 Wtra AK
Klachten in verband met door betrokkene in een vorige klachtprocedure afgelegde verklaringen, niet geven openheid en schending zorgplicht. Klachten ongegrond. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat de klachten die klager in zijn klaagschriften naar voren heeft gebracht vooral bedoeld zijn om betrokkene hierdoor als persoon, los van de toetsing van door hem geleverde professionele diensten, dan wel financieel te treffen. Van misbruik van klachtrecht is dan ook geen sprake. De in genoemd proces-verbaal neergelegde zakelijke weergave van betrokkenes verklaringen biedt onvoldoende grond om te kunnen concluderen dat voor wat betreft klagers psychische toestand sprake was van bewuste misleiding van de Accountantskamer door betrokkene. De mogelijkheid om een klacht in te dienen is niet bedoeld om een nadere toelichting te krijgen op eerdere advisering door een accountant.

Uitspraken 24 februari 2020

Procedurenummers 19/275, 19/276 en 19/277 Wtra AK
Klacht over accountantscontrole van twee middelgrote rechtspersonen. Tijdens de controle is discussie ontstaan over de waardering van lopende projecten en correcties waardoor accountant afkeurende verklaring overwoog. Klaagster klaagt over voorlichting door de accountant over de controleverschillen en de consequenties daarvan voor de afgifte van de verklaring en over het niet verstrekken van informatie over het teruggeven van de opdracht. Volgens klaagster is er druk op haar uitgeoefend in verband met prijsafspraken. Ook zou vertrouwelijke- en onjuiste informatie in een dagvaarding tot betaling van de facturen (artikel 16 VGBA en artikel 21 RV) zijn vermeld. Op onjuiste gronden zou een oordeelonthouding zijn afgegeven en is ook geweigerd om het accountantsdossier ter beschikking te stellen. De klacht is in alle onderdelen ongegrond verklaard.

Procedurenummer 19/554 Wtra AK
Klachten over controle jaarrekeningen en jaaropgaven niet voldoende onderbouwd en daarom ongegrond.

Procedurenummer 19/735 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van de toetsing van de kwaliteit van het kantoor. Betrokkene wordt  aangerekend dat de toetsing van 24 oktober 2017 na een eerder negatief eindoordeel over het kwaliteitsstelsel van het kantoor wederom tot een negatief eindoordeel heeft geleid. Daarbij had hij het stelsel in vergaande mate niet op orde en wel zodanig dat de situatie waarin de praktijk zich bevindt, zeer zorgelijk is.  Betrokkene heeft daarbij nagelaten zijn in het verbeterplan van maart 2016 neergelegde voorgenomen plannen tot verbetering daadwerkelijk te realiseren. Hij heeft er al sinds de eerdere  toetsing in 2010 geen blijk van gegeven het belang en noodzaak in te zien om te voldoen aan de eisen die worden gesteld aan het kwaliteitssysteem van zijn praktijk. Die indruk is versterkt door het  beroep van betrokkene op de context waarin hij zijn praktijk uitvoert.  Zijn pleidooi dat zijn focus inmiddels wel primair op de verbetering van die praktijk is gericht kan hem gelet op de uitkomst van de toetsing niet meer baten. Maatregel: doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers met de bepaling dat betrokkene zich niet binnen een periode van achttien maanden na de datum van ingang van de doorhaling opnieuw in het register kan inschrijven.

Procedurenummer 19/948 Wtra AK
Klacht tegen accountant die geen deel uitmaakte van team dat controlewerkzaamheden verrichtte, maar is geraadpleegd door de tekenend accountant. Geen sprake van formele consultatie. Niet kan worden vastgesteld dat betrokkene tekort is geschoten. Klacht ongegrond.

Procedurenummer 19/1022 Wtra AK
Klacht tegen accountant die deel uitmaakte van team dat controlewerkzaamheden verrichtte. De jaarrekening bevat een aantal (schrijf)fouten maar deze zijn niet van dien aard dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft. De overige punten waarop de jaarrekening volgens klager niet klopt zijn door betrokkene gemotiveerd weersproken. Ook is overigens niet gebleken dat betrokkene een verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.

Uitspraken 21 februari 2020

Procedurenummers 19/92 en 19/93 Wtra AK
Twee accountants wordt onder andere verweten dat zij de toegang tot de tuchtrechter hebben belemmerd, omdat zij voor aanvaarding van een controleopdracht de voorwaarde hebben gesteld dat zij door de opdrachtgeefsters zullen worden gevrijwaard van alle kosten van een tuchtrechtelijke procedure. Dit klachtonderdeel is gegrond, omdat deze voorwaarde een niet toegestane drempel vormt voor het indienen van een tuchtklacht door de opdrachtgeefsters. Dat in dit geval sprake was van een “conflict-gebonden opdracht”, waardoor het risico op een klacht van één van de opdrachtgeefsters mogelijk groter was, maakt dat niet anders. Ook in een dergelijke situatie kan van een accountant worden verlangd dat hij verantwoording aflegt voor zijn handelen en mag hij geen drempels opwerpen. De overige 9 klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk, dan wel ongegrond. Waarschuwing.

Procedurenummer 19/1700 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van weigering om inzage te verschaffen in pensioendossier van de B.V. van de voormalige partner van klaagster. Klacht over niet onafhankelijk advisering niet-ontvankelijk. Klacht over weigering inzage in pensioendossier ongegrond. Omdat geen sprake was van toestemming en evenmin gebleken is dat zich een andere uitzondering op de verplichting tot geheimhouding van vertrouwelijke gegevens voordeed, heeft betrokkene terecht geweigerd om de door klaagster gevraagde informatie te verschaffen.

Uitspraken 10 februari 2020

Procedurenummers 19/658 en 19/2025 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van handelen accountant in business. Klacht gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Oplegging maatregel van berisping.  Betrokkene heeft zich voorgedaan als bestuurder en vertegenwoordiger van klaagster, terwijl hij dat niet (meer) was en hij heeft de indruk gewekt dat hij zijn ‘medebestuurder’ (hoewel hij zelf geen bestuurder meer was) in de communicatie betrok terwijl hij wist dat het e-mailadres (in de cc) niet bereikbaar was. Met instemming van betrokkene, die destijds bestuurder was, is een verklaring opgemaakt die aan een bank is verstrekt. Dat betrokkene, zoals hij op de zitting heeft toegelicht, nooit de intentie heeft gehad om anderen hiermee te benadelen, maar enkel om een praktische oplossing te vinden voor een probleem dat zich voordeed, doet er niet aan af dat hij in dezen niet eerlijk en oprecht is opgetreden. Aan de hand van de stukken en wat ter zitting naar voren is gebracht, is het voor de Accountantskamer niet mogelijk om met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat, zoals klagers stellen, de handtekening op de cheque die is aangeboden aan de bank daadwerkelijk door betrokkene geplaatst is.

Procedurenummer 19/960 Wtra AK
Een accountant heeft op verzoek van een curator onderzoek gedaan naar de jaarrekeningen van twee failliete vennootschappen. Dit onderzoek vertoont kenmerken van een persoonsgericht onderzoek, omdat het met name is gericht op de door de controlerend accountant uitgevoerde werkzaamheden. Omdat de controlerend accountant niet is gehoord, mist het rapport een deugdelijke grondslag. Ook had de accountant er rekening mee moeten houden dat zijn rapport in een gerechtelijke procedure zou worden ingebracht. Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Berisping.

Uitspraken 7 februari 2020

Procedurenummers 19/609 en 19/610 Wtra AK
Klachten over (fiscaal) onjuiste waardering van participaties, foutieve samenstelling van jaarrekeningen en daardoor onjuiste aangiften VpB, niet nakomen van toezeggingen en verhullen van een fout zijn ongegrond. De verwijten zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd of niet aannemelijk gemaakt.

Procedurenummer 19/1208 Wtra AK
Betrokkene is vaktechnisch verantwoordelijk voor de te late registratie bij de belastingdienst van een voorovereenkomst tot inbreng van een onderneming van een vennootschap onder firma in een besloten vennootschap. Betrokkene heeft tevens een onjuiste aanname gedaan over de fiscale oudedagreserve van één van de vennoten. Beide klachten zijn gegrond in verband met handelen in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing. Klachten over het ontbreken van overleg (waarvan verslaglegging ontbreekt) en advisering over cumulatief preferente aandelen zijn niet aannemelijk gemaakt en ongegrond.

Sandra Schreuder is de nieuwe ‘moeder’ van de Accountantskamer

Artikel Martijn Slot voor accountant.nl
Leestijd van ongeveer 4 minuten

Na ruim tien jaar voorzitterschap van de Accountantskamer droeg Michiel Werkhoven op 1 januari het stokje over aan Sandra Schreuder. Tijdens een feestelijk symposium ’10 jaar Accountantskamer: De toekomst van het tuchtrecht’, werd Schreuder op 31 januari 2020 bij koninklijk besluit officieel beëdigd. De komende zes jaar hanteert zij de voorzittershamer.

Michiel Werkhoven stond in 2009 aan de basis van de oprichting van de Accountantskamer. Na enkele maanden voorbereiding ging het onafhankelijk tuchtrecht voor accountants op 1 mei van dat jaar van start. Werkhoven behandelde in de jaren die volgden honderden zaken van accountants over de uitoefening van hun beroep. “Ik houd hier mijn zwanenzang”, begon hij zijn afscheidsspeech, nu hij aan de slag gaat bij de fraudekamer van het Team Strafrecht. “Gepaste bescheidenheid is op zijn plek, mijn afscheid zal niet in de wereldgeschiedenis worden vermeld. Die eer is voor de brexit”, waarmee Werkhoven refereerde aan het verlaten van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op dezelfde dag. “Ik ben trots op ons kleine team en het geboekte resultaat van de laatste tien jaar. Ik leg het voorzitterschap met een gerust hart in de handen van Sandra en wens haar veel voldoening. Zij is de nieuwe moeder van de Accountantskamer”, aldus Werkhoven.  

Werk aan de winkel

Elmy Elderman werkte als bestuurslid van de rechtbank Overijssel jarenlang prettig met Werkhoven samen. “Hij heeft een mooi bolwerk achtergelaten voor Schreuder. Zij kan verder borduren. Wie aan de Accountantskamer denkt, denkt aan Werkhoven. Maar met groot vertrouwen zie ik de toekomst onder Schreuder tegemoet.”

Namens het ministerie van Financiën bedankte Joost Smits, directeur Financiële Markten bij de Generale Thesaurie, de vertrekkend voorzitter voor zijn werkzaamheden. Smits maakte van de gelegenheid gebruik om een toelichting te geven op het rapport van de Commissie toekomst accountancysector (CTA) in opdracht van de minister van Financiën. “Het herstel van het vertrouwen in de sector is nog niet volledig gerealiseerd. Er is nog werk aan de winkel. Er moet een stap gezet worden.”

Trots op het vak

Marco van der Vegte kwam als voorzitter van de NBA Werkhoven jarenlang tegen. “Hij heeft een grote stempel gedrukt en heeft zijn mening durven geven. De Accountantskamer is onmisbaar geworden in het economische verkeer.” Toch werd er in het begin sceptisch tegen diezelfde Accountantskamer aangekeken. “Accountants vonden het eng”, aldus Van der Vegte, die sprak over de forse impact van het tuchtrecht op het beroep. “In tien jaar tijd is de Accountantskamer een begrip geworden, misschien wel gevreesd.”

De NBA-voorzitter erkende dat de aantrekkelijkheid van het vak onder druk staat, maar dat de recent uitgebrachte rapporten moeten helpen om het vertrouwen te herstellen. “Er moet niet alleen negatief tegen het vak worden aangekeken”, stelde hij. “Er gaan veel dingen goed. Maar er worden ook fouten gemaakt en die fouten moeten bestraft worden. De rotte appels moeten eruit worden gehaald. We moeten proberen de mentaliteit te veranderen, zodat de accountant zich durft te verantwoorden. En we moeten trots zijn op het vak.”

Zwolle

Als jurist en journalist volgt Lex van Almelo de verrichtingen van de Accountantskamer voor Accountant.nl. “Accountants die zich niet herkennen in de spiegel die anderen hun voorhouden, zijn vaak accountants die zich niet houden aan de regels en principes die de sector zichzelf heeft opgelegd”, stelde hij in zijn betoog. “Het is dus níet zo dat de buitenwereld onredelijke verwachtingen koestert van het beroep.” Hij verwees naar de recente evaluatie van de Accountantskamer, waaruit blijkt dat de Kamer klachten op een hoogstaande manier afhandelt.

Van Almelo kan er dus weinig negatiefs over zeggen. “Het belangrijkste kritiekpunt is dat de Accountantskamer in Zwolle is en daar houden ze niet van hollen, niet van grappen en van grollen, nergens anders dan in Zwolle gaan ze zo vroeg plat”, zei hij, refererend aan een tekst van Van Kooten & De Bie. De journalist ziet dat de Raad voor Toezicht vaak veel geduld heeft met accountants en pleitte voor een “coachende aanpak met een stok achter de deur”, dus invoering van een voorwaardelijke maatregel. “Laat binnen een bepaalde termijn zien wat je hebt verbeterd, anders volgt de waarschuwende of opgestoken vinger alsnog.”

Afspraak om samen af te bouwen

Tot slot richtte kersverse voorzitter Sandra Schreuder zelf het woord tot haar vrienden, familie en collega’s. “Ik voel me senang in de nieuwe rol, mede dankzij het goede professionele team”, benadrukte zij, zelf afkomstig uit een ondernemersgezin waar de accountant gast aan huis was. “Ik kreeg van Michiel de vraag om de nieuwe voorzitter te worden en dacht: mooie uitdaging. Mijn vriendinnen waren verrast. We hadden de afspraak gemaakt om samen af te bouwen en het wat rustiger aan te gaan doen. Om een lang verhaal kort te maken, zij zijn aan het afbouwen en ik heb er een nieuwe uitdaging bij. Voor zes jaar.”

Volgens Schreuder is de rol van voorzitter er één die haar past en ‘niet alleen om het laatste woord te hebben’. “Ik ga er met open vizier in. Het is aan mij om voort te bouwen op het fundament van Michiel.” Een fundament waarin zij ook streeft naar hier en daar een verbetering. “Klachten zouden sneller afgehandeld kunnen worden met uitspraken. Deze kunnen, waar mogelijk, eenvoudiger worden opgeschreven. Waarbij ze natuurlijk wel loepzuiver moeten zijn.”

Het symposium werd besloten met de onthulling van een nieuw logo van de Accountantskamer, met een zakelijke, eigentijdse stijl, in de geest van Vrouwe Justitia.

Evaluatie Accountantskamer: kwalitatief hoogwaardige uitspraken, doorlooptijden moeten korter

Evaluatie Accountantskamer: kwalitatief hoogwaardige uitspraken, doorlooptijden moeten korter

De Accountantskamer handelt tuchtklachten op “kwalitatief hoogstaande wijze” af en draagt er door haar uitspraken aan bij “dat de beroepsgroep bij zijn handelen het maatschappelijke belang en de fundamentele beginselen van goede beroepsuitoefening voor ogen houdt”. Maar er is ook ruimte voor verbetering als het gaat om de doorlooptijden van tuchtklachten, de op te leggen maatregelen en de publieke uitstraling van de kamer.

Dat staat in een evaluatie over het functioneren en de financiering van de Accountantskamer, uitgevoerd door onderzoeksbureau Kwink Groep in opdracht van minister Hoekstra van Financiën. De minister heeft het rapport inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Accountantskamer wordt volgens de onderzoekers gezien als deskundig, gezaghebbend en onafhankelijk. De uitspraken van de Accountantskamer zijn kwalitatief hoogwaardig en dragen bij aan de verdere ontwikkeling van het accountantsberoep door het uitleggen en duiden van open normen in wet- en regelgeving. Ook constateren zij dat de uitspraken van de Accountantskamer een “preventieve/afschrikwekkende werking” hebben.

Verbeterpunten Wel zien de onderzoekers een aantal verbetermogelijkheden. Zo zouden de doorlooptijden van klachtafhandeling verkort kunnen worden door meer inzicht in en sturing op de doorlooptijden, formuleren van een interne norm en het toevoegen van een accountant-secretaris aan de formatie van de Accountantskamer, in navolging op een al lopende pilot.

De Accountantskamer heeft het verder terugbrengen van de doorlooptijden als speerpunt benoemd. Er zijn al een aantal verbetermaatregelen getroffen in het managementsysteem om het inzicht en de sturing te verbeteren. Ten aanzien van de bezetting wordt op dit moment onderzocht hoe de structurele inbedding van de accountant-secretaris kan plaatvinden. Tevens ligt er reeds een ontwerpwetsvoorstel ter consultatie om meer rechterlijke leden te kunnen toevoegen aan de Accountantskamer.”

De onderzoekers zijn kritisch over de publieke uitstraling van de Accountantskamer. De uitstraling van de website van de Accountantskamer “contrasteert met de deskundigheid van de Accountantskamer en de kwaliteit van de uitspraken”. Ook zijn de jaarverslagen van de kamer na 2011 niet meer gepubliceerd. De Accountantskamer heeft inmiddels geïnvesteerd in een nieuwe huisstijl en het publiekelijk toegankelijk jaarverslag wordt vanaf 2020 uitgebracht.

De onderzoekers pleiten ervoor om te onderzoeken of er naast de “punitieve maatregelen” ook andere soorten maatregelen zijn die kunnen bijdragen aan kwaliteitsbevordering, zoals het opleggen van een ‘kwaliteitsondersteunende maatregelen’. “De accountant wordt dan bijvoorbeeld verplicht om een bepaalde cursus te volgen alvorens de Accountantskamer overgaat tot het opleggen van een punitieve maatregel.

Of de Accountantskamer in de toekomst deze mogelijkheid moet krijgen bekijkt Hoekstra “mede in het licht van het rapport van de Commissie toekomst accountancysector”.

De kleine omvang van de organisatie zien de onderzoekers als kwetsbaarheid. De voorzitter van de Accountantskamer herkent de geschetste kwetsbaarheid en heeft met de rechtbank Overijssel nadere afspraken gemaakt om die te ondervangen. De rechtbank Overijssel is bereid gevonden om te zorgen dat er genoeg rechterlijke, administratief en juridisch ondersteunende medewerkers beschikbaar zijn die gespecialiseerd zijn in complexe financiële geschillen en gedetacheerd kunnen worden bij de Accountantskamer. Daarnaast wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om een accountant in vaste dienst aan de Accountantskamer toe te voegen”, aldus de minister. “Hiermee is de genoemde kwetsbaarheid uit het evaluatierapport in de ogen van de voorzitter van de Accountantskamer afdoende gedekt. Ik kan mij hierin vinden en zie geen reden om aanvullende maatregelen te nemen.”

Financiering Minister Hoekstra neemt de aanbeveling om de Accountantskamer uit publieke middelen te blijven betalen over. Volgens de onderzoekers zijn er valide argumenten “voor zowel financiering door de staat (gelet op het publieke belang van het tuchtrecht), als voor financiering door de beroepsgroep zelf (gelet op het profijtbeginsel)”. Maar een tussenvorm, waarbij de staat en de beroepsgroep beide een deel financieren, is niet wenselijk, omdat de administratieve lasten daarvan niet opwegen tegen de “beperkte kosten van het accountantstuchtrecht”.

Uitspraken 3 februari 2020

Procedurenummer 18/2011 Wtra AK
Aan de accountant wordt onder meer verweten dat zij de echtgenote van de directeur-grootaandeelhouder van een holdingvennootschap, waarvoor zij de jaarrekening samenstelde, niet heeft geïnformeerd over aanzienlijke contante geldopnames. Omdat de echtgenote (nog) niet bij de vennootschap betrokken was en geen sprake was van een van de in artikel 16 VGBA genoemde uitzonderingen, stond het de accountant niet vrij de echtgenote hierover te informeren. Omdat de kasopnames zijn verwerkt in de financiële verantwoording en deze verantwoording niet onjuist, onvolledig of misleidend is, behoefde zij evenmin een maatregel zoals bedoeld in artikel 9 VGBA te treffen. Dit klachtonderdeel is dan ook, evenals de (zestien) overige klachtonderdelen, ongegrond.

Procedurenumer 19/1097 Wtra AK
Betrokkene heeft ontoereikend toezicht gehouden op handelwijze van een medewerkster bij de verwerking van de onderhandenwerkpositie van klaagster. De klacht daarover is gegrond. Handelwijze is in strijd met vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing. Klacht over incasseren van facturen en over uitlatingen van betrokkene over de bedrijfsvoering van klaagster is ongegrond.

Procedurenummer 19/1337 Wtra AK
Ongegronde klacht over de verwerking van een onttrekking aan bestemmingsreserves in de jaarrekening van een vereniging.

Uitspraken 27 januari 2020

Procedurenummer 19/1449 Wtra AK
Klacht over afleggen onjuiste verklaringen in eerdere tuchtrechtelijke procedure. Klachtonderdelen a, b, c en e niet-ontvankelijk. Klachtonderdeel d ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat door klager onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat destijds sprake is geweest van bewuste misleiding door betrokkene.

Procedurenummer 19/1498 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van toetsing kwaliteitssysteem accountantskantoor. Klacht gegrond; betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers met verbod tot herinschrijving voor de duur van drie jaar, tevens oplegging geldboete van € 8.000. Geen verbeterplan ingediend en monitoringvragenlijsten niet toegezonden; betrokkene heeft gehandeld in strijd met de in artikel 5, eerste lid, van de Verordening op de Kwaliteitsbeoordelingen neergelegde verplichting om medewerking te verlenen aan een beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening.

Uitspraak 24 januari 2020

Procedurenummer 19/502 Wtra AK
Klacht over accountant die werkzaamheden voor klaagster van een collega heeft overgenomen. Informatie over het bedrijf heeft hij verkregen via een collega, betrokkene is nooit bij het bedrijf geweest. Volgens klaagster had hij dan ook geen samenstellingsverklaring mogen afgeven. Klacht op dit punt gegrond, omdat de relatie tussen klaagster en het kantoor van betrokkene niet heel soepel verliep. Er waren problemen met de aanlevering van stukken en ook regelmatig discussies over facturen. Verder is de klacht gegrond nu betrokkene bij het samenstellen alleen is uitgegaan van het digitale dossier maar niet de aansluiting bij het laatste bankafschrift heeft gezocht. Hierdoor is het banksaldo niet juist opgenomen. De klachten over het niet adviseren over het tijdig deponeren van de jaarstukken en de hoogte van de facturen zijn ongegrond nu deze zien op de periode voordat betrokkene voor klaagster werkzaam was. Ook de klacht over de wijze van incasso is ongegrond nu niet is gebleken dat betrokkene hierbij een rol speelde en het kantoor van betrokkene daarbij niet over een nacht ijs is gegaan. Maatregel: waarschuwing.

Uitspraak 22 januari 2020

Procedurenummer 18/296 Wtra AK
De accountant heeft de geconsolideerde jaarrekening 2010 van een holdingvennootschap gecontroleerd die zich (via haar (klein)dochtervennootschappen) met name met projectontwikkeling en de exploitatie van een vakantiepark bezighield. De accountant is onvoldoende professioneel-kritisch geweest ten aanzien van drie posten in de jaarrekening. Zo is hij onvoldoende kritisch geweest over de rubricering en waardering, dat laatste met name waar het gaat om de kans op de realisering van de projecten, en bij de controle daarvan heeft hij genoegen genomen met ontoereikende controle-informatie. Daardoor heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Omdat de accountant op andere punten wel deskundig en zorgvuldig heeft gehandeld, o.a. ten aanzien van het verstrekken van inzicht over de continuïteit van de vennootschap, en hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, heeft de Accountantskamer volstaan met de maatregel van berisping.

Uitspraak 13 januari 2020

Procedurenummer 19/1030 Wtra AK
Klacht over RA die niet als zodanig werkzaam is. Zij heeft een vriend (de ex-man van klaagster) bijgestaan in de echtscheidingsprocedure. De werkzaamheden die zij in dat kader heeft uitgevoerd moeten worden opgevat als een professionele dienst. Het handelen van betrokkene is in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft voor klaagster willen verhullen dat zij betrokken was en heeft getracht de advocaat van de man daarin mee te nemen. Klaagster stelde geen prijs op haar bemoeienis. Hoewel betrokkene stelde voor beide echtelieden op te komen is zij alleen voor de belangen van de man opgekomen. Ook heeft zij de voor partijen geldende geheimhoudingsplicht in het mediationtraject niet gerespecteerd. Tot slot heeft betrokkene de minderjarige gehandicapte dochter van klaagster en de man in de echtscheidingsprocedure betrokken door namens haar een concept-verklaring op te stellen in het voordeel van de man. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

Uitspraken 20 december 2019

Procedurenummers 16/2895 en 18/1160 Wtra AK
Op grond van vaste jurisprudentie van het CBb strekt een tuchtprocedure, die betrekking heeft op (het uitbrengen van) een deskundigenbericht in het kader van een gerechtelijke procedure, er niet toe om de inhoud of de wijze van totstandkoming van het bericht opnieuw en integraal te onderzoeken. Wel dient beoordeeld te worden of de accountant bij het opstellen van het (concept)bericht in strijd heeft gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Uit deze regels vloeit onder meer voort dat een in deze omstandigheden uitgebracht rapport, gelet op de voor de accountant beschikbare gegevens, geen onjuiste informatie mag bevatten, dat de bevindingen en/of conclusies van het rapport een deugdelijke grondslag moeten hebben en dat het rapport, voor zover de conclusies niet zonder meer volgen uit de beschikbare gegevens, duidelijke voorbehouden moet bevatten, en, voor zover ook andere conclusies mogelijk zijn, de redenen moet bevatten waarom die conclusies niet zijn getrokken. Gezien de context waarin de accountant zijn werkzaamheden uitvoert, moet bij de beoordeling of voldaan is aan wat voortvloeit uit deze regels, rekening worden gehouden met rechtsregels die gelden voor het uitbrengen van een deskundigenbericht aan de rechter, met instructies van die rechter aan de deskundige en het oordeel van die rechter over de totstandkoming en de inhoud van het (concept)rapport. Gelet op deze maatstaven diende betrokkene zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in het kader van de procedure waarin hij heeft gerapporteerd, te richten naar de instructies van de rechtbank met betrekking tot bepaalde door de wederpartij van klaagster aangeleverde gegevens. Dat betekende concreet dat hij geen onderzoek hoefde te verrichten naar de juistheid en de volledigheid van die gegevens. Naleving van deze maatstaven bracht ook mee dat betrokkene in het rapport meer nadrukkelijk en duidelijker dan hij heeft gedaan de prijs die door een toegetreden aandeelhouder is betaald en de prijs die aan een uitgetreden aandeelhouder is betaald en de wijze waarop die prijzen tot stand zijn gekomen, had moeten betrekken in de motivering van zijn oordeel over de waarde van de aandelen in de onderneming van de wederpartij van klaagster. Het opnemen in het rapport van nadere gegevens over onder meer de gehanteerde rekenmethode had een bredere afweging van de aanwezige alternatieven mogelijk gemaakt, ook door de rechtbank die uiteindelijk mede op basis van het rapport van betrokkene, een oordeel zou moeten vellen over deze waarde. Klacht deels gegrond: waarschuwing.

Uitspraken 16 december 2019

Procedurenummer 19/957 Wtra AK
Objectiviteit. Betrokkene is accountant van een maatschap. Tussen de maten (vader en zoon) is een conflict ontstaan. Betrokkene heeft in dit conflict ten onrechte geen bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit gezien. Betrokkene heeft daarnaast bij het samenstellen van de jaarrekening 2016 ten onrechte de mededeling van de vader, dat de zoon de maatschap per 1 januari 2016 zou hebben verlaten, niet geverifieerd. Ook heeft hij nagelaten een maatregel te treffen om deze materiële onjuistheid in de jaarrekening weg te nemen. Betrokkene heeft verder op verzoek van vader een berekening gegeven van de vermogenspositie van de zoon bij uittreding uit de maatschap. Deze berekening is niet vakbekwaam en zorgvuldig tot stand gekomen en is niet overeenkomstig Standaard 5500N opgesteld. Betrokkene heeft zich bovendien ongepast laten beïnvloeden, omdat hij in zijn berekening hoofdzakelijk oog heeft gehad voor de belangen van vader. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken.

Procedurenummer 19/1122 Wtra AK
Klacht tegen AA. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij tegenover de kantonrechter (onder ede) onjuiste verklaringen heeft afgelegd over de aard en omvang van zijn samenstellingswerkzaamheden voor klaagsters. De Accountantskamer is van oordeel dat deze verklaringen niet in tegenspraak zijn met zijn eerdere verklaringen tegenover het CBb en de Accountantskamer. Betrokkene had bij de kantonrechter ook geen melding hoeven maken van zijn werkzaamheden voor een ander accountantskantoor, omdat dit kantoor geen partij was in de kantonprocedure. Klacht is ongegrond.

Procedurenummer 18/276 en 18/277 Wtra AK
Klachten van curatoren Imtech tegen groepsaccountant en lid opdrachtteam naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2011 van Imtech. Klachten gedeeltelijk gegrond. De beide accountants hebben bij de groepscontrole niet zorgvuldig gehandeld. De vastlegging van controledocumentatie is onvoldoende geweest. Ook zijn de accountants niet professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van collega-accountants die de groepsonderdelen van Imtech hebben gecontroleerd. Er is onvoldoende opvolging gegeven aan duidelijke signalen die bij de controle naar voren zijn gekomen. Voor zover hieraan al opvolging is gegeven, zijn antwoorden onvoldoende kritisch gewogen en zijn groepsonderdelen ten aanzien waarvan signalen zijn opgepakt, veelal te geïsoleerd bezien. Aan de groepsaccountant is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van drie maanden, opgelegd. Aan de andere accountant, die lid was van het opdrachtteam, is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van één maand, opgelegd. Meegewogen is dat de rol van de tweede accountant beperkter was omdat zij geen opdrachtpartner was.

Procedurenummer 18/328 Wtra AK
Klacht van curatoren Imtech tegen opdrachtgericht kwaliteitsbeoordelaar (OKB-er) bij de controle van de jaarrekening 2011 van Imtech. Klacht gedeeltelijk gegrond. De OKB-er heeft niet zorgvuldig gehandeld. Hij is tekortgeschoten in het vastleggen van zijn overwegingen ten aanzien van de kwaliteitsbeoordeling. Ook hij is onvoldoende professioneel kritisch geweest. Aan de OKB-er is de maatregel van berisping opgelegd.

Persbericht Accountantskamer uitspraak Imtech 16 december 2019

Klacht tegen controlerende accountants van Imtech gegrond.
De Accountantskamer heeft de klacht van curatoren van Imtech tegen drie accountants die bij de wettelijke controle van de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening 2011 van Imtech waren betrokken, gegrond verklaard. Door Imtech was in 2013 onderzoek ingesteld naar mogelijke onregelmatigheden bij haar projecten in Polen en Duitsland. Imtech had daarna meegedeeld dat de jaarrekening van 2011 in ernstige mate tekortschoot in het bieden van het vereiste financiële inzicht. Imtech en elf dochtermaatschappijen zijn in augustus 2015 failliet verklaard.

De accountants
De curatoren hebben een drietal externe accountants aangeklaagd die destijds bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening 2011 waren betrokken. Eén accountant was opdrachtpartner op groepsniveau. Hij werd bijgestaan door een controleteam. Deze groepsaccountant heeft op 14 februari 2012 de goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2011 verstrekt. De groepsaccountant had daarna, in mei 2013, een verklaring afgegeven dat niet meer kon worden gesteund op de eerder door hem verstrekte goedkeurende verklaring. De andere aangeklaagde accountant was het belangrijkste lid van het opdrachtteam. Een derde aangeklaagde accountant was de opdrachtgericht kwaliteitsbeoordelaar (OKB-er) bij de controle. Hij had beslist dat de groepsaccountant de controleverklaring 2011 kon afgeven.

Klachten curatoren
De curatoren vinden dat de beide accountants tekortgeschoten waren in de controle van de jaarrekeningen 2011 van Imtech en dat zij voor hen geldende gedrags- en beroepsregels hebben geschonden. Zo zouden de accountants tekortgeschoten zijn in het in voldoende mate inzicht verkrijgen in de activiteiten en organisatie van Imtech en hebben ze onvoldoende cijferbeoordelingen uitgevoerd. Ook zouden ze in onvoldoende mate ‘red flags’ hebben onderkend en waarschuwingssignalen die uit de cijferbeoordeling volgden, genegeerd hebben. Een goede vastlegging door de accountants van de controledocumentatie ontbrak ook, aldus de curatoren.
Zij verweten de OKB-er dat hij zijn taak ten aanzien van de controle met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling heeft verricht.

Verweer accountants
De accountants hebben aangevoerd dat zij alleen (eind)verantwoordelijk waren voor de groepscontrole. De controle is destijds zorgvuldig en op basis van de destijds geldende standaarden onder de NV COS 600 als group auditor uitgevoerd. Imtech was in 2011 een succesvolle en financieel gezonde onderneming, een bedrijf met divisies in verschillende landen. Er zijn toereikende cijferanalyses uitgevoerd en daaruit volgden geen waarschuwingssignalen. Uit de door collega accountants (component auditors) verrichte controlewerkzaamheden kwamen geen gebreken in de interne controle van onder andere Imtech Duitsland naar voren. De accountants hadden de taken verdeeld, maar hadden veel contact met elkaar en waren op de hoogte van de werkzaamheden die die andere accountants voor hen op de locaties verrichtten. De significante oordeelsvormingen zijn door de OKB-er, die zeer ervaren was, onafhankelijk getoetst.


Oordeel Accountantskamer
De beide accountants hebben bij de groepscontrole niet zorgvuldig gehandeld. De vastlegging van controledocumentatie is onvoldoende geweest. Ook zijn de accountants niet professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van collega-accountants die de groepsonderdelen van Imtech hebben gecontroleerd. Er is onvoldoende opvolging gegeven aan duidelijke signalen die bij de controle naar voren zijn gekomen. Voor zover hieraan al opvolging is gegeven, zijn antwoorden onvoldoende kritisch gewogen en zijn groepsonderdelen ten aanzien waarvan signalen zijn opgepakt, veelal te geïsoleerd bezien. De OKB-er is tekortgeschoten in het vastleggen van zijn overwegingen ten aanzien van de kwaliteitsbeoordeling. Ook hij is onvoldoende professioneel kritisch geweest.
Door de accountants en de OKB-er zijn vaktechnische en overige beroepsvoorschriften geschonden. Zo is niet voldaan aan de voor hen relevante wet- en regelgeving (de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag, als bedoeld in artikel A-100.4, onder c en e, van de VGC).

Door de Accountantskamer opgelegde maatregel
Aan de groepsaccountant is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van drie maanden, opgelegd. Zo heeft hij onvoldoende opvolging gegeven aan duidelijke signalen die bij de controle naar voren zijn gekomen.
Aan de andere accountant, die lid was van het opdrachtteam, is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van één maand, opgelegd.
Haar rol was beperkter omdat zij geen opdrachtpartner was zodat een maatregel van kortere duur is opgelegd. Voor beiden speelde mee dat Imtech een beursgenoteerde onderneming was met veel aandeelhouders, obligatiehouders, andere schuldeisers en werknemers waardoor ze nog zorgvuldiger hadden moeten handelen.

Aan de OKB-er is de maatregel van berisping opgelegd.
De Accountantskamer heeft bij het opleggen van de maatregelen meegewogen dat de drie accountants niet eerder tuchtrechtelijk zijn veroordeeld.

uitspraken Imtech: 
18/276 18/277
18/328

Uitspraken 13 december 2019

Procedurenummers 19/917 en 19/918 Wtra AK
klacht over declaraties accountants, disproportioneel reageren en advisering over wijze van waardering onroerend goed; klacht ongegrond. De geoffreerde som had enkel betrekking op de standaard controlewerkzaamheden en niet op meerwerk. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat betrokkenen klaagsters wel degelijk op de hoogte hebben gehouden van de te betalen bedragen, die de voor de controlewerkzaamheden geoffreerde som te boven gingen. Niet gebleken is dat de hoogte van de voor deze werkzaamheden in rekening gebrachte bedragen buitensporig of anderszins onredelijk is. De deponering bij de Kamer van Koophandel van een onjuiste controleverklaring bij de jaarrekeningen van klaagsters was een ernstig feit. Betrokkenen waren gehouden om passende maatregelen te nemen. Besloten is tot een brief aan een van de bestuurders van klaagsters en het voeren van een gesprek met een normoverdragend karakter. In de brief, waarin klaagsters zijn aangesproken op de overtreding van wet- en regeling door de deponering van de onjuiste controleverklaringen, is duidelijk verwoord wat van hen werd verlangd. De in deze brief gekozen bewoordingen waren correct en zakelijk. Niet door klaagsters betwist is dat de wens om de waardering van onroerend goed te laten plaatsvinden op grondslag van de actuele waarde daags voor de aanvang van de controle is ingebracht. Betrokkenen hebben geadviseerd om deze keuze te heroverwegen. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkenen klaagsters te laat hebben gewezen op de risico’s.

Procedurenummer 19/1309 Wtra AK
Klacht over beëindiging werkzaamheden en overlegging vertrouwelijke gegevens onderneming in klachtprocedure van een derde; klacht ongegrond. Het met onmiddellijke ingang beëindigen van werkzaamheden was onder de gegeven omstandigheden niet in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Geen schending fundamenteel beginsel van vertrouwelijkheid. Onbestreden is dat klaagsters levenspartner in de klachtprocedure niet slechts geklaagd heeft over betrokkenes werkzaamheden voor zijn B.V., maar ook over vermeende fouten in de jaarstukken van klaagsters onderneming. Betrokkene mocht zich verweren tegen deze klacht.