Procesreglement 2015

Versie maart 2020

In dit procesreglement staat de werkwijze van de Accountantskamer bij de behandeling van klachten die bij haar worden ingediend. Het reglement is gebaseerd op de Wet tuchtrechtspraak accountants.

Artikel 1       Begripsbepalingen
Artikel 2       Toepasselijkheid
Artikel 3       Afwijking van het reglement
Artikel 4       E-mailverkeer
Artikel 5       Verzending van stukken door de Accountantskamer
Artikel 6       De raadsman of ge(vol)machtigde
Artikel 7       Indienen klaagschrift en nadere stukken
Artikel 8       Voorwaarden die aan het klaagschrift worden gesteld
Artikel 8a     Opgaaf en doorzending van de klacht aan AFM / Nba
Artikel 9       Klachttermijn
Artikel 10     Bewijsstukken
Artikel 11     Griffierecht
Artikel 12     Ontvangstbevestiging klaagschrift en informatie aan betrokkene
Artikel 13     Verweerschrift
Artikel 14     Repliek, dupliek en indiening van nadere stukken
Artikel 14a   Geheimhouding
Artikel 15     Uitstel
Artikel 16     Intrekking van de klacht
Artikel 17     Voortgang in de procedure
Artikel 18     Getuigen of deskundigen
Artikel 19     De uitnodiging of oproeping voor de zitting
Artikel 20     Samenstelling kamer, schorsing en wraking
Artikel 21     Openbaarheid van de zitting
Artikel 22     Procedure ter zitting
Artikel 23     Stukken na zitting
Artikel 24     De uitspraak van de Accountantskamer
Artikel 25     Tenuitvoerlegging
Artikel 26     Hoger beroep
Artikel 27     Slotbepalingen

Artikel 1
Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • de Wet: de Wet tuchtrechtspraak accountants;
  • de VGBA: de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants;
  • de Nba: de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;
  • AFM: de Stichting Autoriteit Financiële Markten, bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht accountantsorganisaties;
  • het College: het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
  • klager: degene die een klacht bij de Accountantskamer heeft ingediend;
  • betrokkene: de accountant tegen wie een klacht is ingediend;
  • kantooradres van betrokkene: het door betrokkene laatstelijk aan zijn beroepsorganisatie doorgegeven kantooradres;
  • voorzitter: de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter;
  • lid: het lid of het plaatsvervangend lid;
  • secretaris: de secretaris of plaatsvervangend secretaris;
  • kamer: een samenstelling van drie (de kleine kamer) of vijf leden (de grote kamer) van de Accountantskamer die belast is met de behandeling van een klacht;
  • advocaat: de advocaat die de betrokkene tijdens de procedure en/of ter zitting van de Accountantskamer vertegenwoordigt;
  • ge(vol)machtigde: de ge(vol)machtigde die met een bijzondere volmacht de betrokkene ter zitting van de Accountantskamer vertegenwoordigt.

Artikel 2
Toepasselijkheid

Dit reglement, gebaseerd op artikel 10 lid 3 van de Wet, heeft betrekking op het indienen van een klacht en het verloop van de klachtprocedure bij de Accountantskamer.

Artikel 3
Afwijking van het reglement

Voor alle in dit reglement opgenomen bepalingen geldt dat daarvan kan worden afgeweken als dit naar het oordeel van de voorzitter of de behandelend kamer in het belang is van een goede procesorde, alleen voor zover de Wtra dit toelaat.

Artikel 4
E-mailverkeer en indiening processtukken

  1. Brieven kunnen per e-mail of per gewone post worden ingediend. Het klaagschrift en het verweerschrift en aanvullingen daarop kunnen alleen per e-mail worden ingediend als tegelijkertijd het ondertekende origineel (gelijkluidend) per post of koerier wordt toegezonden of in persoon wordt afgegeven.
  2. Als het moment van indiening van de klacht geldt de datum waarop de klacht is ontvangen, tenzij de datum van indiening van belang is in verband met de vraag of sprake is van verjaring. In dat geval geldt als het moment van indiening van de klacht de dag waarop het klaagschrift volgens het poststempel/reçu ter post is bezorgd, mits het klaagschrift niet later dan een week na die dag is ontvangen.

Artikel 5
Verzending van stukken door de Accountantskamer

  1. Tenzij de voorzitter anders beslist, wordt alle correspondentie per e-mail of gewone post aan klager en betrokkene gezonden.

  2. De correspondentie met betrokkene wordt gericht aan zijn kantooradres. Als van betrokkene geen kantooradres bekend is, wordt de correspondentie gericht aan zijn woonadres zoals vastgelegd in de Basisregistratie Personen (BRP). Indien van betrokkene geen kantoor- of woonadres bekend is (of in geval het kantooradres in het buitenland is), wordt de correspondentie uitsluitend via e-mail verstuurd. Is ook geen e-mailadres van betrokkene bekend, dan wordt door middel van een digitale publicatie in de Staatscourant bekend gemaakt dat een klacht is ingediend alsmede een oproep voor de zitting geplaatst. 

  3. Indien een partij zich door een advocaat of gemachtigde laat bijstaan, richt de Accountantskamer de op de zaak betrekking hebbende correspondentie, waaronder de uitnodiging of oproeping van partijen om ter zitting te verschijnen, uitsluitend aan die advocaat of gemachtigde.

Artikel 6
De advocaat of ge(vol)machtigde

Een adviseur of ge(vol)machtigde van klager moet een schriftelijke volmacht overleggen, tenzij deze advocaat is; dan volstaat daartoe een mededeling van de advocaat ter zitting.

Artikel 7
Indienen klaagschrift en nadere stukken

  1. Een klacht moet schriftelijk worden ingediend bij het secretariaat van de Accountantskamer (Postbus 10067, 8000 GB Zwolle).
  2. Het klaagschrift en alle andere stukken moeten door klager en betrokkene in achtvoud worden ingediend. Als het klaagschrift is gericht tegen meer dan één accountant, dan bedraagt dit aantal zeven vermeerderd met het aantal accountants tegen wie de klacht is gericht. Door de secretaris kan vrijstelling worden verleend van het overleggen van afschriften.
  3. Klager en de betrokkene dienen de schriftelijke stukken in op een manier dat die geordend, genummerd en toegankelijk zijn voor de Accountantskamer en de andere procespartijen.

Artikel 8
Voorwaarden die aan het klaagschrift worden gesteld

  1. Het klaagschrift (inclusief bijlagen) moet:
    • in de Nederlandse taal zijn opgesteld en
    • zijn ondertekend.
      De voorzitter kan toestaan dat (onderdelen van) het klaagschrift en (een) bijlage(n) in een andere taal worden ingediend.
  2. In het klaagschrift moet worden vermeld:
    • de naam en het woon- en e-mailadres van klager en het telefoonnummer waarop hij te bereiken is, en, indien van toepassing, de (adres- en e-mail-)gegevens van zijn advocaat of ge(vol)machtigde;
    • de naam en het kantooradres en e-mailadres van de betrokkene;
    • de feiten waarvoor oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel wordt gevraagd en een onderbouwing daarvan waaruit die feiten blijken;
    • de datum waarop het handelen of nalaten van betrokkene waarop de klacht betrekking heeft door klager is geconstateerd;
    • de datum waarop of de periode waarin het handelen of nalaten van de betrokkene waarop de klacht betrekking heeft zich heeft voorgedaan.
  3. Het klaagschrift moet ook vermelden:
    • of de klacht is voorgelegd aan de accountantsorganisatie waarbinnen de betrokkene werkzaam is, dan wel aan de Klachtencommissie Nba; indien dit niet het geval is, moet worden toegelicht waarom dit niet is gebeurd;
    • of tussen partijen over het onderwerp van de klacht een geschil aanhangig is of is geweest bij de Raad voor Geschillen van de Nba, dan wel de burgerlijke rechter.
      Indien het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van dit artikel kan de voorzitter klager een termijn geven om het klaagschrift aan te vullen.
  4. Bij het indienen van een klaagschrift kan mede gebruik worden gemaakt van een via de website van de Accountantskamer te downloaden informatieblad, waarop de voor een klacht van belang zijnde gegevens kunnen worden ingevuld.

Artikel 8a
Opgaaf en doorzending van de klacht aan AFM / Nba

  1. Een klacht wordt, met een beschrijving van de aard en inhoud daarvan, opgegeven aan de AFM dan wel de Nba. Van de processtukken kan een afschrift aan deze organisaties worden verstrekt.
  2. Tenzij uit het klaagschrift of begeleidende brief blijkt dat daartegen bezwaar bestaat, wordt de opgaaf van de klacht en/of de doorzending van de stukken in niet-geanonimiseerde vorm gedaan.
  3. Indien klager wenst dat de opgaaf en/of de doorzending in geanonimiseerde vorm wordt gedaan, dient hij ook twee afschriften van het klaagschrift met bijlagen in geanonimiseerde vorm in te dienen. Indien klager ondanks een geboden hersteltermijn van twee weken, nalaat dergelijke afschriften in te dienen, zullen de opgaaf en de doorzending in niet-geanonimiseerde vorm geschieden.
  4. De behandeling van de klacht kan voor ten hoogste zes maanden worden opgeschort op verzoek van de AFM of de Nba. Die termijn kan met ten hoogste drie maanden worden verlengd. Van deze opschorting of verlenging wordt mededeling gedaan aan de klager en betrokkene.

Artikel 9
Klachttermijn

  1. De Accountantskamer kan een klacht alleen in behandeling nemen als er tussen het moment van het handelen of nalaten door de accountant en het indienen van het klaagschrift niet meer dan tien jaar is verstreken.
    NB. Deze termijn geldt sinds 1 januari 2019. Tot die tijd mocht de gedraging waarover werd geklaagd niet langer dan zes jaar geleden hebben plaatsgevonden. Bovendien moest de klacht worden ingediend binnen drie jaar nadat de klager de verweten gedraging had geconstateerd of had kunnen constateren. Bij het van kracht worden van de nieuwe termijn is overgangsrecht vastgesteld. Bepalend is daarbij de situatie op 31 december 2018. Als op die datum de drie- en zesjaarstermijn voorbij waren, blijft dat ook zo.
  2. In geval van verzending van een klaagschrift per post geldt de dag waarop het klaagschrift ter post is bezorgd als het moment van indienen van de klacht zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet, mits het klaagschrift niet later dan een week na die dag is ontvangen.

Artikel 10
Bewijsstukken

  1. Bij het klaagschrift dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken te worden overgelegd.
  2. De Accountantskamer neemt ambtshalve kennis van voorgaande tuchtrechtelijke beslissingen in zaken tegen betrokkene.

Artikel 11
Griffierecht

  1. Klager is een griffierecht van € 70,- (zeventig euro) verschuldigd, tenzij wordt geklaagd door de AFM of (de voorzitter van) de Nba.
  2. Voor de betaling ontvangt klager een nota. Het verschuldigde bedrag moet binnen vier weken na de verzending van die nota zijn bijgeschreven op de daartoe bestemde bankrekening.
  3. Indien het griffierecht niet tijdig is ontvangen, ontvangt klager éénmalig een rappel om het griffierecht alsnog binnen twee weken te voldoen.
  4. Indien het bedrag niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de klager in verzuim is geweest.

Artikel 12
Ontvangstbevestiging klaagschrift en informatie aan betrokkene

Na de ontvangst van het klaagschrift wordt aan klager een ontvangstbevestiging gestuurd. Daarin wordt klager, indien van toepassing, gewezen op het verschuldigde griffierecht en de gevolgen van het uitblijven van betaling ervan. Als het klaagschrift niet aan alle voorwaarden voldoet of een volmacht ontbreekt, wordt klager tevens verzocht binnen vier weken na dagtekening van het verzoek de ontbrekende informatie of een volmacht te verstrekken. Betrokkene wordt door de Accountantskamer zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de ingediende klacht en ontvangt daarbij een afschrift van het klaagschrift en de van klager ontvangen stukken.

Artikel 13
Verweerschrift

  1. Tenzij de voorzitter anders beslist, wordt betrokkene na ontvangst van bij de klager nader opgevraagde informatie en/of het griffierecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de klacht. Voor het indienen van verweer geldt een termijn van vier weken. Voor een eventueel uitstel daarvan geldt de in artikel 15 weergegeven regeling. Betrokkene is niet verplicht een verweerschrift in te dienen. Ook het verweerschrift (inclusief bijlagen) dient in de Nederlandse taal te zijn gesteld en ondertekend en in achtvoud te worden ingediend. Artikel 8 lid 1 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14
Repliek, dupliek en indiening van nadere stukken

  1. In beginsel blijft de procedure voorafgaand aan de zitting beperkt tot één schriftelijke ronde, bestaande uit het klaagschrift en het verweerschrift. Indien dat echter nuttig en/of noodzakelijk wordt geacht, kan de voorzitter van de Accountantskamer besluiten tot het doen houden van een extra schriftelijke ronde, bestaande uit een schriftelijke repliek en dupliek.
  2. In een geval waarin tot repliek en dupliek is besloten, wordt klager een termijn van vier weken gegeven om te repliceren naar aanleiding van het verweerschrift. Na ontvangst van die repliek stelt de Accountantskamer de betrokkene in de gelegenheid daarop binnen vier weken schriftelijk te dupliceren.
  3. Nadere stukken kunnen uiterlijk tot tien dagen voor de zitting worden ingediend. De voorzitter kan beslissen dat buiten deze termijn ingediende stukken toch tot de gedingstukken worden toegelaten. Dat wordt door de Accountantskamer ter zitting bepaald. Relevant daarbij zijn onder meer de omvang van de stukken en de bekendheid van de wederpartij met de stukken. Na de mondelinge behandeling – en eventueel na een beslissing – is het de voorzitter en de leden niet toegestaan nog kennis te nemen van (door klager
    en/of betrokkene) nagezonden stukken, tenzij op de zitting is afgesproken dat binnen een bepaalde termijn door (een) partij(en) nog stukken naar de griffie mogen worden toegestuurd. Er mogen geen nadere stukken bij de pleitnota worden gevoegd.

Artikel 14a
Geheimhouding

  1. Om gewichtige redenen kan de voorzitter, op verzoek van klager of betrokkene, ten aanzien van ingediende stukken en/of gegeven inlichtingen worden beslist dat deze alleen ter kennis van partijen en niet openbaar mogen worden gemaakt.
  2. Een verzoek van klager of betrokkene als bedoeld in lid 1 dient te worden gedaan bij het indienen van de betreffende stukken en/of het geven van betreffende inlichtingen dan wel onverwijld nadat kennis is gekregen van dat indienen en/of geven door de andere partij.

Artikel 15
Uitstel

  1. Een door de voorzitter van de Accountantskamer gestelde termijn wordt bij bijzondere omstandigheden slechts verlengd op een schriftelijk en gemotiveerd, binnen die termijn daartoe gedaan verzoek.
  2. De voorzitter van de Accountantskamer deelt zijn beslissing op een dergelijk verzoek binnen één week na ontvangst ervan aan verzoeker mee.
  3. Indien de voorzitter van de Accountantskamer het verzoek inwilligt, wordt verzoeker een uitstel verleend van maximaal zes weken na de verzending van de mededeling, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 16
Intrekking van de klacht

  1. Klager kan zijn klacht intrekken.
  2. In dat geval wordt de behandeling van de klacht gestaakt, tenzij de Accountantskamer beslist dat de behandeling van de klacht om aan het algemeen belang te ontlenen redenen moet worden voortgezet. In dat laatste geval wordt de klacht verder behandeld als ware deze afkomstig van de AFM, dan wel de voorzitter van de Nba.

Artikel 17
Voortgang in de procedure

  1. Het secretariaat neemt tijdens de procedure contact op met partijen om een zittingsdatum en tijdstip vast te stellen. Partijen kunnen hun verhinderdata daartoe binnen een gestelde termijn opgeven.
  2. Indien ten hoogste een derde deel van de maan- en/of vrijdagen in genoemde periode als verhinderdata is bestempeld, onder motivering van de verhindering en zoveel mogelijk met bescheiden onderbouwd, zal bij het vaststellen van de zittingsdatum zoveel mogelijk met die opgegeven verhinderdata rekening worden gehouden. Een reguliere vrije dag van een parttimer wordt niet als een geldige verhindering beschouwd.
  3. Indien een partij niet binnen de gestelde reactie termijn de aan haar zijde bestaande verhinderdata opgeeft, kan de zitting worden vastgesteld zonder dat rekening wordt gehouden met eventuele verhinderdata aan de zijde van die partij.
  4. Nadat zittingsdatum en tijdstip zijn vastgesteld, worden klager en betrokkene daarvan op de hoogte gesteld.

Artikel 18
Getuigen en deskundigen

  1. De Accountantskamer kan zelf of op verzoek van klager of betrokkene getuigen of deskundigen oproepen. Klager en betrokkene worden van die oproeping in kennis gesteld.
  2. De partij die van deze bevoegdheid gebruik maakt, dient dat uiterlijk tot tien dagen voor de zitting aan te kondigen onder vermelding van de naam van de getuige en/of deskundige. Na ontvangst van zo’n aankondiging stelt de Accountantskamer de wederpartij daarvan op de hoogte. De Accountantskamer beoordeelt ter zitting of zij het noodzakelijk acht die personen te horen.

Artikel 19
De uitnodiging of oproeping voor de zitting

  1. De Accountantskamer zendt partijen en, voor zover van toepassing, getuigen en deskundigen de uitnodiging of oproeping om op een zitting te verschijnen ten minste vier weken voor de datum van de zitting.
  2. In de uitnodiging of oproeping deelt de Accountantskamer mee of de zaak door een grote of een kleine kamer wordt behandeld, dit onder vermelding van de namen van de rechterlijke leden, de deskundige leden en de secretaris.
  3. De betrokkene wordt opgeroepen om op de door de voorzitter bepaalde dag, tijdstip en plaats ter zitting te verschijnen
  4. De klager wordt op de hoogte gesteld van de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting.
  5. Indien de datum van de behandeling niet na overleg met partijen is bepaald, worden partijen bij de eerste uitnodiging of oproeping voor de zitting in de gelegenheid gesteld binnen een week na verzending van die uitnodiging of oproeping een andere datum te verzoeken, dit onder vermelding van verhinderdata in de periode van twaalf weken na de geagendeerde zittingsdatum. Dit geldt niet ten aanzien van een zitting die is bepaald met toepassing van het bepaalde in lid 3 van artikel 17 van dit reglement.
  6. De voorzitter van de Accountantskamer kan een verzoek tot uitstel van de behandeling slechts inwilligen als dat zo spoedig mogelijk schriftelijk wordt gedaan, onder opgave van de bijzondere omstandigheden die tot uitstel van de behandeling aanleiding zouden geven en overlegging van bewijsstukken ter zake, zoals bijvoorbeeld een medische verklaring.

Artikel 20
Samenstelling kamer, schorsing en wraking

  1. De zitting wordt gehouden door een door de voorzitter aangewezen kamer. De samenstelling en of de grootte van de kamer zoals deze aan klager en betrokkene is meegedeeld bij de oproeping/kennisgeving kan door de voorzitter worden gewijzigd. Partijen worden hierover dan geïnformeerd.
  2. De klacht kan in elke stand van het geding voor verdere afdoening worden verwezen naar de kleine onderscheidenlijk de grote kamer.
  3. De Accountantskamer kan de behandeling ter zitting onderbreken of schorsen.
  4. Op verzoek van betrokkene of klager kan de voorzitter of elk van de leden die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van het bestaan van feiten en/of omstandigheden waardoor de onpartijdigheid van de Accountantskamer schade zou kunnen lijden.
  5. Een wrakingverzoek moet voor de einduitspraak worden gedaan en wel zodra de daaraan ten grondslag gelegde feiten of omstandigheden de verzoeker bekend zijn geworden. Het verzoek geschiedt schriftelijk en dient gemotiveerd te zijn ten aanzien van het lid waarop het betrekking heeft. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen. Ter zitting kan het verzoek ook mondeling geschieden. In dat geval wordt het onderzoek ter zitting geschorst.
  6. Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij onverwijld feiten en omstandigheden worden voorgedragen die na het verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
  7. In geval van misbruik kan de wrakingskamer van de Accountantskamer in haar beslissing bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen.

Artikel 21
Openbaarheid van de zitting

  1. De zitting wordt in het openbaar gehouden.
  2. De Accountantskamer kan bepalen dat de behandeling van de zaak geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvindt, indien openbare behandeling een goede rechtspleging of de belangen van partijen of derden onevenredig zou schaden.

Artikel 22
Procedure ter zitting

  1. De leden van de Accountantskamer en de advocaten dragen geen toga.
  2. De voorzitter van de Accountantskamer heeft de leiding van de zitting.
  3. De secretaris houdt aantekening van wat op de zitting is besproken.
  4. Partijen krijgen ieder maximaal 20 minuten de tijd om hun standpunt toe te lichten. Indien een partij meent meer dan 20 minuten nodig te hebben, dient uiterlijk vier werkdagen voor de zitting een gemotiveerd verzoek daartoe door het secretariaat ontvangen te zijn. Indien een pleitnota wordt overgelegd, dient dat in achtvoud te geschieden. Bij de pleitnota kunnen geen nadere bewijsstukken worden overgelegd, behoudens het bepaalde in de laatste zin van lid 3 van artikel 14.
  5. De Accountantskamer sluit het onderzoek ter zitting wanneer zij van oordeel is dat het is voltooid.
  6. Voordat het onderzoek ter zitting wordt gesloten, heeft de betrokkene het recht als laatste het woord te voeren.
  7. Bij het sluiten van de behandeling ter zitting deelt de voorzitter de termijn waarop uitspraak wordt gedaan mee.
  8. De Accountantskamer kan het onderzoek na de zitting in een tussenbeslissing heropenen, indien zij van oordeel is dat het niet volledig is geweest.
  9. De secretaris maakt een proces-verbaal op van de zitting, indien tegen de beslissing hoger beroep is ingesteld, de Accountantskamer een tussenbeslissing heeft genomen, en indien de Accountantskamer dat, nadat zij uitspraak heeft gedaan, ambtshalve of op verzoek van een partij heeft bepaald.

Artikel 23
Stukken na zitting

Van stukken en/of inlichtingen, ingediend en/of gegeven nadat de behandeling ter zitting is gesloten, neemt de Accountantskamer geen kennis. Dat is anders als de Accountantskamer – al dan niet bij tussenbeslissing – (een) partij(en) in de gelegenheid heeft gesteld stukken over te leggen en/of inlichtingen te geven.

Artikel 24
De uitspraak van de Accountantskamer

  1. Als de Accountantskamer de uitspraaktermijn overschrijdt, doet zij aan partijen hiervan mededeling onder vermelding van de nieuwe termijn waarop uitspraak wordt gedaan.
  2. De uitspraak wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. De Accountantskamer of haar voorzitter spreekt de beslissing in het openbaar uit.
  3. De uitspraak kan inhouden het geheel of gedeeltelijk:
    • niet-ontvankelijk verklaren van de klacht;
    • ongegrond verklaren van de klacht;
    • gegrond verklaren van de klacht.
  4. Als de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, wordt ook beslist over het opleggen van een of meer van de in artikel 2 Wtra bedoelde maatregelen.
  5. Nadat de beslissing in het openbaar is uitgesproken, wordt daarvan een afschrift verzonden naar betrokkene, klager, de AFM en de Nba.
  6. Zo spoedig mogelijk na verzending van de uitspraak wordt de beslissing in geanonimiseerde vorm gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl en op www.accountantskamer.nl.

Artikel 25
Tenuitvoerlegging

  1. De opgelegde maatregel wordt niet ten uitvoer gelegd voordat de beslissing onherroepelijk is. Dat is anders als sprake is van een voorlopige voorziening inhoudende tijdelijke doorhaling van de inschrijving als bedoeld in artikel 41 van de Wet. Ook kan de Accountantskamer beslissen dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is en daarmee direct ingaat (artikel 48 eerste lid van de Wet). Zodra de uitspraak in kracht van gewijsde of uitvoerbaar bij voorraad is, zal de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging geven, waarbij hij de AFM en de Nba informeert ten behoeve van het maken van een aantekening van de opgelegde maatregel in hun register.
  2. In een geval waarin een geldboete is opgelegd, zal de voorzitter van de Accountantskamer betrokkene opdragen deze geldboete binnen de in de uitspraak bepaalde termijn te voldoen. De voorzitter kan op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van betrokkene deze termijn verlengen. Indien de boete niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan, kan de Accountantskamer betrokkene horen en de maatregel van (tijdelijke) doorhaling opleggen (artikel 5 lid 4 van de Wet).

Artikel 26
Hoger Beroep

Tegen de einduitspraak van de Accountantskamer staat binnen zes weken na de verzending van die uitspraak beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven door:

  1. de betrokkene;
  2. de klager;
  3. de Nba.

Artikel 27
Slotbepalingen

  1. Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2020.
  2. Deze regeling kan worden aangehaald als: Procesreglement Accountantskamer 2020.