Uitspraken 15 december 2017

Procedurenummer 17/473 Wtra AK
Betrokkene heeft verklaard dat hij reeds op 3 mei 2013 een vermoeden had van Ponzifraude (hoge rendementen worden uitbetaald door middel van even daarvoor ter belegging aangeboden gelden). Betrokkene heeft terzake wel vragen gesteld en antwoord gekregen, maar die antwoorden zijn niet onderbouwd met nadere stukken. Pas op 2 november 2014 heeft betrokkene de samenstelopdracht teruggegeven. Het had op de weg van betrokkene gelegen, met inachtneming van het bepaalde onder 14 en/of 16a van NVCOS 4410, om bij de leiding van de entiteit eerder verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in NVCOS 240 en/of NVCOS 250. Betrokkene heeft onvoldoende en met onvoldoende voortvarendheid onderzoek gedaan alvorens de opdracht terug te geven. Dit levert een schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ingevolge artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) dient iedere ongebruikelijke transactie te worden gemeld. Dat er sprake was van een ongebruikelijke transactie wordt bevestigd door betrokkenes brief van 3 mei 2013 die door betrokkene nu juist verzonden is om duidelijkheid te krijgen over die geconstateerde ongebruikelijke transacties. Betrokkene heeft derhalve ten onrechte deze transacties niet gemeld bij de FIU-NL. Klacht in zoverre gegrond. Maatregel van berisping.

Procedurenummer 17/674 Wtra AK
De geestelijke gesteldheid van een cliënt dient voor een accountant een punt van aandacht en oplettendheid te zijn. Gelet op de leeftijd en de medische situatie van cliënt had er sprake kunnen zijn van handelingsonbekwaamheid en had het voor de hand gelegen dat betrokkenen deze situatie met een collega had besproken en de uitkomsten daarvan had vastgelegd. Klaagsters, dochters van cliënt, op wie in dezen de bewijslast rust, hebben echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de cliënt daadwerkelijk, en op voor betrokkene kenbare wijze, handelingsonbekwaam was. Klaagsters hebben aangevoerd dat er van de bankrekening van cliënt meer dan € 100.000 aan betalingen zijn gedaan ten behoeve van luxegoederen, bestemd voor de partner van cliënt, en meer dan € 100.000 aan contante opnames. Betrokkene heeft gesteld dat het voeren van de administratie en het controleren daarvan niet tot haar takenpakket hoorde. Hiermee is de klacht, mede gelet op het uitgangspunt van handelingsbekwaamheid van cliënt, voldoende weersproken. Het verwijt dat betrokkene niet heeft opgetreden tegen de opname van een legaat van € 200.000 ten gunste van de partner in het testament van cliënt treft geen doel. Het gewenste legaat was reeds besproken met de voorganger van betrokkene en betrokkene heeft slechts de wensen van cliënt aan de notaris doorgegeven. Klacht ongegrond.

Uitspraken 4 december 2017

Procedurenummer 17/1098 Wtra AK
Indien een accountant redelijkerwijs kan constateren dat de hem verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, moet hij  aanvullende informatie  vragen en/of zelf nader onderzoek instellen. Betrokkene heeft nagelaten dit te doen. Dit levert schending op van het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Maatregel: berisping.

Uitspraken 17 november 2017

Procedurenummer 16/3002 Wtra AK
Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde controle naar de juistheid van (Europese) subsidiabele kosten (“subsidieverklaring”). Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde assurancewerkzaamheden in het kader van een NVCOS 3000 rapportage over het bestaan en de waarde van niet in de jaarrekening verwerkte intellectuele activa van zijn cliënt. Ten onrechte adviseren aan cliënt van het opnemen van een voorziening met als doel (al dan niet tijdelijk) een lager bedrag aan vennootschapsbelasting te betalen. Klacht gegrond; maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van 3 maanden.

Procedurenummer 17/422 Wtra AK
Geschillen tussen maten bij het beëindigen van het lidmaatschap van betrokkene van een accountantsmaatschap. Betrokkene heeft hem kenbaar zonder deugdelijke grondslag een bepaalde vordering op de maatschap gepretendeerd en het is hem daarom te verwijten dat hij in sterke mate vakonbekwaam heeft gehandeld. De overige klachten stuiten af op de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer dat, behoudens bijzondere omstandigheden, het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit (artikelen 4 en 6 VGBA) niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in dit geval niet gebleken.

Procedurenummer 17/1052 Wtra AK
Deelklachten niet-ontvankelijk omdat deze tegelijk bij een eerdere klacht hadden moeten worden ingediend. Deelklachten voorts niet-ontvankelijk want te laat ingediend. Deelklacht ongegrond, omdat niet betrokkene doch een andere accountant de gewraakte handeling heeft verricht. Een intrekkingsbrief aan zijn cliënt, die in afschrift is gezonden aan de civiele tegenpartij van de cliënt, is een adequate waarborg om te voorkomen dat de beslissende rechter ten onrechte waarde hecht aan de in een eerdere brief van de accountant door hem ingenomen standpunten. Bij de tuchtrechter kan niet geklaagd worden over het nalaten van betaling van schadevergoeding, indien daar al een civielrechtelijke grondslag voor zou zijn. De Accountantskamer kan voorts zelf geen schadevergoeding opleggen.

Uitspraken 27 oktober 2017

Procedurenummer 17/310 Wtra AK
Betrokkene, controlerend accountant, heeft niet helder en duidelijk gedocumenteerd om welke reden(en) hij heeft aanvaard dat een voorziening is gehandhaafd op het bedrag waarvoor zij al vijf jaar op de balans was opgenomen, aangezien een van de verplichtingen waarvoor de voorziening is opgenomen, zich in het verslagjaar heeft gemanifesteerd en de verzekeraars (in weerwil van een eerder uitgesproken dekkingsvoorbehoud) het bedrag waartoe de entiteit bij vonnis was veroordeeld, volledig heeft vergoed. De advocatenbrief waarnaar betrokkene heeft verwezen, bevat geen informatie over het bestaan en de hoogte van de andere vorderingen waarvoor de voorziening is opgenomen en evenmin over de mogelijke uitkomst van een in te stellen hoger beroep tegen een veroordelend vonnis.

Uitspraken 20 oktober 2017

Procedurenummer 16/2657 Wtra AK
Betrokkene heeft aan klager businessmodellen toegezonden in verband met een door klager voorgenomen investering in een bedrijfsverzamelgebouw. Gelet op de inhoud van deze businessmodellen vertonen ze kenmerken van de uitkomsten van een onderzoek van toekomstgerichte financiele informatie. Daarop is NVCOS 3400 van toepassing. Betrokkene heeft dat niet onderkend en daardoor een aantal bepalingen van NVCOS 3400 niet in acht genomen, Dat levert ook strijd op met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professionaliteit op. Berisping.

Procedurenummers 17/768 en 17/769 Wtra AK
Ter zitting is gebleken van de betrokkenheid van een van de accountants tegen wie een klacht is gericht bij de totstandkoming van de aangiften IB 2014 van klager. Na de indiening (en voor de afwikkeling ) van die aangiften is door de belastingdienst aan het accountantskantoor meegedeeld dat was afgeweken van de al eerder ingediende aangiften IB 2013. Dat had aanleiding moeten zijn om de aangiften IB 2014 te vergelijken met de gecorrigeerde aangiften IB 2013. Dat is evenwel achterwege gebleven waardoor de onjuiste aangiften IB 2014 zijn gehandhaafd. Tekortkoming is tuchtrechtelijk verwijtbaar ook al rust op klager een eigen verantwoordelijkheid voor opgeven inkomstenbronnen. Waarschuwing.

Procedurenummer 17/903 Wtra AK
Betrokkene heeft op verzoek van zijn klant over twee maanden nihilaangiften loonbelasting ten behoeve van die klant gedaan terwijl hij wist dat er in die periode wel personeel in dienst was en dat die aangiften dus niet juist konden zijn. Schending fundamentele beginsel integriteit. Tijdelijke doorhaling voor een maand.

Uitspraken 16 oktober 2017

Procedurenummers 17/565 en 17/566 Wtra AK
Betrokkene (1) heeft bij het samenstellen van een vordering in rekening-courant tussen de vennootschap en zijn voormalige aandeelhouder/bestuurder verrekend, terwijl de te verrekenen vordering van de voormalige aandeelhouder/bestuurder een vordering betrof op de nieuwe aandeelhouder van de vennootschap en niet de vennootschap zelf, ingevolge randnummer 14 van NVCOS 4410 had betrokkene hier niet van mogen uitgaan zonder verder door te vragen bij de leiding van de vennootschap totdat betrokkene van een deugdelijke grondslag voor een dergelijke verrekening was gebleken, temeer nu hij ervan op de hoogte was dat er geschillen bestonden tussen betrokken partijen. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
Betrokkene (2) heeft in strijd met randnummers 17 juncto 18 sub g van NVCOS 4400 in een rapportage niet althans onvoldoende de beschrijving van het doel waarvoor de overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn uitgevoerd, opgenomen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.
Beide betrokkenen hebben terecht een beroep gedaan op het beginsel van vertrouwelijkheid.

Pocedurenummer 17/1064 Wtra AK
Een registeraccountant die door de Ondernemingskamer is benoemd als tijdelijk bestuurder van een  besloten vennootschap is voor zijn handelen als bestuurder tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Dit handelen wordt getoetst aan alle fundamentele beginselen. Hierbij geldt echter een terughoudende toets.

Uitspraken 6 oktober 2017

Procedurenummer 16/886 Wtra AK
Klaagster had grote (financiële) belangen bij een correcte verwerking van de tussen klaagster en de opdrachtgever van betrokkene gemaakte samenwerkingsafspraken. Klaagster is door opdrachtgever geconfronteerd met aanzienlijke additionele kosten. Gelet op de materialiteit van deze post had betrokkene onderzoek moeten doen naar deze posten en zich daarover in (de toelichting op) de jaarrekening moeten uitspreken. Ook ten aanzien van de rentebaten van de projecten had betrokkene er rekening mee moeten dat klaagster de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Weliswaar was betrokkene niet verplicht deze posten in weerwil van de instructie van zijn opdrachtgever in de aan klaagster verstrekte exploitatieoverzichten te verwerken, maar hij had dat wel in de toelichting moeten vermelden, nu hij er rekening mee moest houden dat klaagster de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Zonder daarvan melding te maken in de toelichting kon de indruk ontstaan dat er helemaal geen rentebaten waren gerealiseerd. 
Ten aanzien van beide aspecten had betrokkenen zich nader met zijn opdrachtgever moeten verstaan teneinde de jaarrekening respectievelijk de exploitatieoverzichten van een deugdelijke grondslag/toelichting te voorzien. Betrokkenen heeft zich over een langere periode onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld ten aanzien van zijn opdrachtgever en zich ten onrechte verscholen achter zijn opdrachtgever. Juist omdat klaagster een informatieachterstand had, had betrokkene zich actiever en kritischer moeten opstellen ten aanzien van zijn opdrachtgever. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel van berisping.

Uitspraken 2 oktober 2017

Procedurenummers 16/2718 en 16/2719 Wtra AK
Deels niet-ontvankelijk i.v.m. zesjaarstermijn; deels ongegrond.

Procedurenummers 16/2986, 16/2987, 16/2988 en 16/2989 Wtra AK
Deels niet-ontvankelijk vanwege zesjaars- en driejaarstermijn. Deels ongegrond; het is niet aannemelijk geworden dat betrokkenen tijdens een eerdere zitting van de Accountantskamer opzettelijk onwaarheden hebben verklaard.

Uitspraken 30 oktober 2017

Procedurenummer 17/45 Wtra AK
Een accountant die optreedt voor meer familieleden dient voortdurend bedacht te zijn op een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Nieuwe omstandigheden doen een nieuwe termijn voor verjaring aanvangen. Betrokkene heeft ten onrechte geen bedreiging voor zijn objectiviteit gesignaleerd en daarmee in strijd met genoemd beginsel gehandeld. Daarnaast heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid door niet pro-actief aan de orde te stellen dat een zekerheid voor de terugbetaling van een door zijn ene cliënt aan een andere cliënt verstrekte lening geraden zou zijn. Maatregel: waarschuwing.

Uitspraken 15 september 2017

Procedurenummer 16/1441 Wtra AK
Klachten over de controle van de jaarrekeningen over een tweetal jaren. De controle over het tweede jaar is nog niet afgerond maar betrokkene heeft in het accountantsverslag dat aan de directie en de Raad van Commissarissen is gestuurd, onder de kop “Controleverklaring” vermeld dat een aantal posten nader wordt onderbouwd, maar al wel met hem is besproken, en dat hij verwacht na afronding van de werkzaamheden een goedkeurende controleverklaring over het boekjaar te verstrekken. Klachten ontvankelijk. Dat de posten waarover wordt geklaagd in het accountantsverslag staan brengt niet mee dat klaagsters een vermoeden hadden van tekortschieten, aangezien uit het verslag niet kan worden afgeleid over welke controle-informatie betrokkene beschikte. Als de onderbouwing van een goedkeurende verklaring bij een jaarrekening gelijkluidend is aan de onderbouwing van de goedkeurende verklaringen over eerdere jaren wil dat niet zeggen dat de termijnen van artikel 22 lid 1 Wtra al aanvangen bij het kennis nemen van die eerdere onderbouwingen.   Klachten gedeeltelijk gegrond. Onvoldoende betrouwbare controle-informatie vergaard over de post onderzoek en ontwikkeling, waarin forse bedragen zijn begrepen die betrekking hadden op interne uren van eigen personeel. Betrokkene heeft nagelaten aan de orde te stellen bij de directie dat bepaling van de realiseerbare waarde van nog niet in gebruik genomen projecten achterwege was gebleven. Hij had ook moeten aandringen op impairment testing van de post goodwill in de conceptjaarrekening. Betrokkene had moeten opmerken dat latente belastingvorderingen en acute belastingverplichtingen gesaldeerd in de balans waren opgenomen. Bij de controle van de post machines en inventaris zijn de werkzaamheden bedoeld in paragraaf 8 van Standaard 500 van de NVCOS niet verricht. Meerdere tekortkomingen bij de controle van de post voorraden, de post onderhanden werk en de resultaatneming van inkoopbonussen. De verwachtingen die werden gewekt in het accountantsverslag werden niet gerechtvaardigd door de werkzaamheden die waren uitgevoerd in het kader van de controle op de hantering van de continuiteitsveronderstelling.

Uitspraken 8 september 2017

Procedurenummers 16/3074, 16/3075, 16/3076 en 16/3077 Wtra AK
Ingevolge het fundamentele beginsel “vakbekwaamheid en zorgvuldigheid” als bedoeld in artikel 13, tweede lid VGBA, voert de accountant een professionele dienst nauwgezet, grondig en tijdig uit. Van een accountant mag verlangd worden dat hij op zijn minst correct en tijdig reageert, als hem door of namens een cliënt vragen worden gesteld, mede gelet op de belangen van zijn cliënt. Dit geldt ook, indien de relatie met de cliënt op dat moment al is beëindigd. Door pas per e-mail van 19 november 2014 uitsluitsel te geven over de reden voor het achterwege blijven van beantwoording van de in juli en oktober 2014 gestelde vragen, ook al was betrokkene in de veronderstelling dat hij niet meer de accountant van klager was, heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.

Procedurenummers 17/413 en 17/446 Wtra AK
Een voormalige accountant is vanwege ondeugdelijke arbeid door het CBb voor 18 maanden in het register doorgehaald. In de civiele schadeprocedure heeft de rechtbank deze accountant veroordeeld tot het betalen van schade nader op te maken bij staat. In de daaropvolgende schadestaatprocedure heeft deze accountant betrokkene verzocht een partijonderzoek te doen naar de vraag of en in hoeverre de gevorderde miljoenen aan schade terecht zijn en in causaal verband staan met de eerder vastgestelde ondeugdelijke arbeid van de accountant en daarover een rapport op te stellen. Betrokkene doet dat onderzoek en maakt daarvan een rapport op. Deze rapportage ontbeert op meerdere punten een deugdelijke grondslag. Klacht gegrond. Berisping

Procedurenummer 17/595 Wtra AK
Het enkele feit van een toegepaste stelselwijziging van waardering van de activa in een later verslagjaar brengt niet met zich dat het eigen vermogen in een eerder verslagjaar onjuist (te hoog) is vastgesteld. De hoogte van het eigen vermogen is nu eenmaal (mede ) afhankelijk van het gekozen stelsel van waardering. Wat betreft de vraag of betrokkene ten onrechte bij zijn wettelijke controle ermee heeft ingestemd dat in de jaarrekening van de onderneming in afwijking van RJ 121.501 voor de bepaling van de bijzondere waardeverminderingen het vastgoed als één portefeuille is beschouwd, is klaagster i.v.m. de overschrijding van de driejaarstermijn niet ontvankelijk.

Uitspraken 6 september 2017

Procedurenummer 17/1522 Wtra AK
Wrakingsverzoek deels te laat ingediend. De overige aangevoerde feiten en omstandigheden leveren geen zwaarwegende aanwijzing voor (vrees voor) vooringenomenheid op.

Uitspraken 1 september 2017

Procedurenummer 16/2882 Wtra AK
Ne bis in idem. Niet ontvankelijk.

Uitspraken 30 augustus 2017

Procedurenummer 16/2547 Wtra AK
Betrokkene heeft beoordelingsverklaringen verstrekt bij nooit samengestelde jaarrekeningen, heeft de werkzaamheden voor zijn opdrachtgever abrupt beëindigd, is met zijn opdrachtgever gemaakte afspraken niet nagekomen en heeft in strijd met de overeengekomen opdracht geen zakenadministratie in de boekhouding gevoerd. Betrokkene heeft daarmee in strijd met de in de VGC opgenomen fundamentele beginselen van professioneel gedrag en integriteit en de in de VGBA opgenomen fundamentele beginselen van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gehandeld. De Accountskamer heeft geen maatregel opgelegd, nu bij een eerdere beslissing aan betrokkene de maatregel is opgelegd van doorhaling van de inschrijving in de registers onder bepaling van de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op de maximale termijn van tien jaar.

Uitspraken 28 augustus 2017

Procedurenummer 15/1869 Wtra AK
Betrokkene diende bij het samenstellen van de balans gelet op de door de entiteit gehanteerde grondslag voor de waardering van de onderhanden projecten onder ogen te zien of hij voor de waardering van de aan het einde van het verslagjaar lopende projecten voldoende en adequate informatie kreeg aangereikt. Daartoe behoorden per project naast de directe productiekosten, de overige rechtstreeks aan de vervaardiging toe te rekenen kosten, de opslag voor indirecte kosten en de bedragen van de tot aan de balansdatum gedeclareerde termijnen. De stukken van de registercontroller van de entiteit waarop betrokkene zich bij het samenstellen van de post onderhanden projecten heeft gebaseerd, bevatten niet de benodigde informatie, in het bijzonder niet over de vóór de balansdatum gedeclareerde termijnen. Na kennisneming van deze stukken had betrokkene moeten constateren dat de gegevens onvolledig waren en had hij toepassing moeten geven aan het bepaalde in paragraaf 13 van standaard 4410. Berisping.

Uitspraken 25 augustus 2017

Procedurenummers 16/1534 en 16/1535 Wtra AK
In informatiemateriaal van een onderneming die beleggers de mogelijkheid biedt om te investeren in bouwgrond in Costa Rica, wordt vermeld dat het kantoor van de accountants de controle van de jaarrekening zal verzorgen en controle zal uitoefenen op het nakomen van investeringsbeloften met betrekking tot de aankoop van gronden en op de aflossing van obligatieleningen. Onderneming stelt accountant echter niet in staat om jaarrekening te controleren. In uitgebracht assurance-rapport over opgave belegde gelden wordt niet duidelijk gemaakt dat met de daarin gebruikte term ‘waarde van de grond’ slechts wordt bedoeld de aankoopprijs van de grond. In controleverklaringen over aflossingen van obligatieleningen is ten onrechte niet tot uitdrukking gebracht of de overzichten van de aflossingen zonder materiële afwijkingen wat betreft juistheid en volledigheid zijn opgesteld. Betrokkenen hebben ook een conceptmanagementletter uitgebracht waarin wordt vastgesteld dat overeenkomsten ontbreken, onzekerheid bestaat over voortgang project en dat interne organisatie op het vlak van toerekening van kosten gebrekkig is. Onder deze omstandigheden hadden betrokkenen de onderneming moeten verzoeken de informatie bij te stellen of te verwijderen. Door dit na te laten hebben betrokkenen gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit (dat ook inhoudt dat de accountant vermijdt dat hij in verband wordt gebracht met informatie die onjuist/misleidend is of een verkeerde indruk wekt). Uitbrengen rapporten in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.

Procedurenummers 17/803 en 17/804 Wtra AK
Kantoortoetsing door Nba zowel binnen het wettelijke controledomein als daarbuiten onder de toepassing van art. 3 van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (VoKwb), zoals deze luidde voor 29 september 2015. Dagelijkse (mede) beleidsbepaler, betrokkene 1, is tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor een voldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing. In casu beschikte de accountantsorganisatie niet over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat is afgestemd op de omvang en het belang van de opdrachten als bedoeld in art. 3 VoKwb (oud), dit betreft zowel het wettelijke controledomein als de overige praktijk. Doorhaling voor 1 jaar voor betrokkene 1 als beleidsbepaler en doorhaling 3 maanden voor betrokkene 2 i.v.m. de gemaakte fouten bij de door hem verrichte professionele diensten.

Uitspraken 18 augustus 2017

Procedurenummer 16/2578 Wtra AK
Accountant wiens kantoor de deponering van publicatiestukken verzorgt had moeten bewaken dat de cijfers in die publicatiestukken op juiste wijze zijn ontleend aan de opgemaakte en vastgestelde jaarrekening en de verschillen daartussen hadden hem niet mogen ontgaan. Dat geldt te meer als het gaat om het deponeren van cijfers die afwijken van de cijfers in een conceptjaarrekening die nog niet is vastgesteld. Strijd met deskundigheid en zorgvuldigheid.  

Procedurenummer 16/2595 Wtra AK
Betrokkene heeft niet gereageerd op verzoeken per brief en per e-mail van klager om een eerder afgesproken vrijwaring te bevestigen/na te komen. De advocaat van betrokkene heeft na verloop van tijd wel gereageerd.  

Het had verre de voorkeur verdiend dat betrokkene wel had gereageerd gezien het belang van klager bij de vrijwaring maar het niet reageren is van onvoldoende tuchtrechtelijk gewicht om te oordelen dat betrokkene in strijd met enige gedrags- of beroepsregel heeft gehandeld.

Uitspraken 11 augustus 2017

Procedurenummer 17/421 Wtra AK
In reactie op de mededeling van klaagster dat zij een klachtprocedure bij de Nba en de Accountantskamer zal indienen, schrijft de bedrijfsjurist van het kantoor van betrokkene, samengevat weergegeven, dat dit onder omstandigheden kan worden aangemerkt als misbruik van bevoegdheid en kan kwalificeren als een onrechtmatige daad jegens het kantoor en dat, indien daadwerkelijk hiervan sprake is, het kantoor genoodzaakt is de schade op klaagster te verhalen. Volgens klaagster heeft betrokkene hiermee getracht haar af te houden van het indienen van een klacht.

Deze klacht is gegrond. Een accountant dient zich in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep toetsbaar op te stellen en zich te onthouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen. De Accountantskamer is van oordeel dat druk is uitgeoefend. Weliswaar kan in de brief gelezen worden dat, indien de tuchtklacht uitsluitend als pressiemiddel wordt aangewend, (pas) onder omstandigheden sprake kan zijn van misbruik van bevoegdheid en een onrechtmatige daad, maar daaraan wordt, zonder die omstandigheden te expliciteren, in stellige bewoordingen toegevoegd dat, indien hiervan sprake blijkt te zijn, het kantoor van betrokkene genoodzaakt zal zijn om de geleden en nog te lijden schade op klaagster te verhalen. Aangenomen  kan worden dat een dergelijke uitlating in het algemeen als drempel voor het indienen van een tuchtklacht wordt ervaren. Dat de gewraakte mededeling in dit geval mogelijk (ook) onderdeel van de onderhandelingen was, doet daaraan niet af.

Uitspraken 4 augustus 2017

Procedurenummer 16/1304 Wtra AK
Geklaagd wordt over het afgeven van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening zonder over toereikende controle-informatie over de belangrijkste post in de jaarrekening te beschikken. De klacht is tijdig ingediend. Dat het vergaren van voldoende controle-informatie voorafgaande aan het afgeven van de verklaring had moeten plaatsvinden en dus (mogelijk) meer dan zes jaar vóór het indienen van de klacht, maakt dat niet anders, omdat pas tot het afgeven van een goedkeurende verklaring mocht worden overgegaan, zodra betrokkene kon beschikken over voldoende controle-informatie.

De klacht is gegrond. Vast staat dat betrokkene na het afgeven van verklaringen inhoudende een oordeel met beperking bij aan verzekeraars gezonden nacalculaties in het kader van de controle van de betreffende post in de jaarrekening geen aanvullende werkzaamheden heeft verricht. Het bedrag van de betreffende post kwam overeen met de som van de bedragen die volgens de nacalculaties waren gedeclareerd. De verklaringen met beperking steunden op het ontbreken van voldoende en geschikte controle-informatie. Betrokkene  heeft onvoldoende beargumenteerd waarom in het kader van de controle van juistheid en volledigheid van de post in de jaarrekening adequate en voldoende controle-informatie kon worden ontleend aan wat wordt aangeduid als bevestigingen bij de nacalculaties. Berisping.

Uitspraken 26 juli 2017

Advocaat die ook accountant is. Norm: Het al dan niet in rechte innemen van (civielrechtelijke) standpunten door een als advocaat werkzame accountant in business, die namens een cliënt procedeert en/of daarmee samenhangende handelingen verricht, in het kader van de door een accountant in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit ‑ behoudens bijzondere omstandigheden ‑ niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van zulke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant (als advocaat) ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend ‑ en dus te kwader trouw ‑ blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als (in de terminologie van de VGBA) het accountantsberoep in diskrediet brengend. In dit verband kan ook het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zijn geschonden, te weten in een geval waarin de betrokkene weliswaar niet bewust onjuist of misleidend een standpunt heeft ingenomen, maar haar/hem wel in sterke mate verweten kan worden een onjuist of misleidend standpunt te hebben ingenomen. In onderhavige casus: grotendeels ongegrond en deels niet-ontvankelijk.

Uitspraken 24 juli 2017

Procedurenummer 16/1207 Wtra AK
Klacht over stellingen die betrokkene die ook advocaat is, als advocaat in een procedure namens haar cliënt naar voren heeft gebracht. Die stellingen missen volgens klager feitelijke grondslag. Van andere stellingen had betrokkene de feitelijke juistheid moeten onderzoeken, alvorens ze in te nemen.

De klacht is binnen de termijn van drie jaar ingediend. Dat betrokkene dezelfde stellingen eerder heeft ingenomen op tijdstippen die meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht zijn gelegen, maakt dit niet anders. Een ander oordeel zou tot gevolg hebben dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbare uitlatingen en stellingen kan herhalen zonder daarop tuchtrechtelijk aangesproken te kunnen worden, omdat hij diezelfde uitlatingen eerder ook heeft gedaan.

Beroepsmatig handelen in de zin van artikel 42 Wab omvat mede het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat. De omstandigheid dat het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat (mogelijk) ook is onderworpen aan het tuchtrecht voor advocaten is geen reden om die accountant niet ook onderworpen te achten aan het tuchtrecht voor accountants.

Gezien de bijzondere positie van de advocaat in zijn rol als behartiger van uitsluitend de belangen van zijn cliënt, zoekt de Accountantskamer aansluiting bij haar jurisprudentie inzake het door een accountant in zijn eigen zakelijke betrekkingen innemen van civielrechtelijke standpunten. Dat betekent dat slechts onder bijzondere omstandigheden door de Accountantskamer geoordeeld zal kunnen worden dat er in het kader van de naleving van de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit, professionaliteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid plaats is voor een gegrond tuchtrechtelijk verwijt.

Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een advocaat/accountant ingenomen stelling bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. In deze zaak is niet gebleken van dergelijke bijzondere omstandigheden.

Uitspraken 21 juli 2017

Procedurenummers 16/1699, 16/1700 en 16/1701 Wtra AK
Werkzaamheden bestaande in het deelnemen aan besprekingen over de (voorgenomen) koop van aandelen en het verstrekken van informatie aan een financier moeten worden beschouwd als het verrichten van transactiegerelatieerde adviesdiensten. Klacht over het niet schriftelijk bevestigen van de opdracht daartoe gegrond verklaard. In de brief aan de financier is vermeld dat de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de projectadministratie “diepgaander zijn geweest dan gebruikelijk is bij een jaarrekeningcontrole”, dat geen onzekerheden bekend zijn die nog tot mogelijke verliezen kunnen leiden, en dat dit standpunt is gebaseerd op de verrichte werkzaamheden ten behoeve van de jaarrekeningcontrole in overeenstemming met de NVCOS. Die formuleringen wekken niet de verwachting dat bij de jaarrekening een verklaring van oordeelonthouding zal worden afgegeven vanwege het ontbreken van een deugdelijke projectadministratie. Ook met die brief hebben de accountants gehandeld in strijd met de van hen te verlangen deskundigheid en zorgvuldigheid. Berisping/waarschuwing.

Procedurenummers 16/3132 en 16/3133 Wtra AK
Toetsing door de Nba (krachtens Convenant met de AFM) van de wettelijke controlepraktijk van een accountantsorganisatie met een niet-OOB vergunning. Toepasselijke wetgeving bij een dergelijke toetsing, verricht vóór 29 september 2015. Stelsel van kwaliteitsbeheersing wettelijke controles voldoet niet. Niet gebleken dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing overige professionele diensten niet zou voldoen. Daarin aanleiding om alleen doorhaling als extern accountant in het AFM-register te gelasten en niet ook in het Nba-register. Doorhaling 18 maanden.

Uitspraken 14 juli 2017

Procedurenummer 16/2398 Wtra AK
Klachten over werkzaamheden accountant (waaronder samenstellen jaarrekeningen) die is opgetreden als deskundige in een arbitrageprocedure ongegrond. Klaagsters hebben hun standpunt dat betrokkene de werkzaamheden niet overeenkomstig de opdracht van het scheidsgerecht heeft uitgevoerd en de bepalingen van standaard 4410 niet in acht heeft genomen onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Bovendien heeft het scheidsgerecht zelf niet geoordeeld dat betrokkene de opdracht onjuist heeft uitgevoerd of zich niet aan de instructies van de arbiters heeft gehouden. Dat oordeel over de bruikbaarheid van het deskundigenbericht en de jaarrekeningen voor het geschil is leidend voor de Accountantskamer.

Procedurenummer 17/414 Wtra AK
Conclusies, die in een rapport van een accountant zijn opgenomen, dienen van een deugdelijke grondslag te zijn voorzien; dat geldt in versterkte mate indien een dergelijke rapportage bedoeld is om in een gerechtelijke procedure ter ondersteuning van een partijstandspunt over te leggen. In de meeste gevallen   zo ook in het onderhavige geval, waarbij betrokkene is voorbij gegaan aan het persoonsgerichte karakter van zijn rapportage- is die deugdelijke grondslag onmogelijk te bewerkstelligen zonder het toepassen van hoor en wederhoor. Nu het rapport reeds om zo’n basale reden deugdelijke grondslag ontbeert, is de klacht gegrond en kan het bespreken van de 43 deelklachten daargelaten worden. Betrokkene lijkt in zijn formuleringen bedoeld te hebben een bepaalde mate van assurance te verstrekken, hetgeen niet past in de kennelijk door hem bedoeld rapportage ex NVCOS 4400, terwijl de door hem toegepaste werkwijze alsdan een geheel andere had moeten wezen. Berisping.

Procedurenummer 17/594 Wtra AK
Betrokkene heeft klager 2), die, via klaagster 1), 100% van de aandelen in besloten vennootschap A hield, privé en zakelijk bijgestaan. Hij heeft klagers geadviseerd bij de verkoop van 50 % van de aandelen in A aan de besloten vennootschap B. Vervolgens heeft betrokkene de besloten vennootschap B en haar directeur-grootaandeelhouder als financieel adviseur bijgestaan bij de beslechting van de geschillen die tussen hen en klagers waren ontstaan en hen onder meer geadviseerd bij de koop van de overige door klagers in de besloten vennootschap A gehouden aandelen. Omdat hiervan een bedreiging uitging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit diende betrokkene een toereikende maatregel te nemen (en vast te leggen) die ertoe zou leiden dat hij zich aan het fundamentele beginsel zou houden. Betrokkene heeft geen bedreiging voor zijn objectiviteit gesignaleerd en aldus in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit gehandeld. Betrokkene heeft verder aan een oud-werkneemster van de besloten vennootschap A geadviseerd om geen belastingaangifte te doen van een contant van deze vennootschap ontvangen bedrag en dit bedrag niet op de bank te zetten. Betrokkene heeft aldus in strijd met de fundamentele beginselen van “professionaliteit” en “integriteit” en overigens ook met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gehandeld. De Accountantskamer heeft de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd.

Uitspraken 7 juli 2017

Procedurenummer 16/2016 Wtra AK
Toetsing door SRA kan niet worden vereenzelvigd met onderzoek door klaagster (AFM). Daarom kan aan klaagster niet worden tegengeworpen dat SRA een na de toetsing ingediend verbeterplan heeft goedgekeurd. Wettelijke controle vertoont onweersproken talloze ernstige tekortkomingen. Doorhaling niet alleen uit register Wta maar ook uit register Wab.

Procedurenummer 17/106 Wtra AK
Betrokkene schrijft op verzoek van advocaat een briefrapport met daarin opgenomen een conclusie die deugdelijke grondslag mist. Advocaat stelt de door betrokken verschafte informatie in de procedure onjuist voor. In strijd met art. 10 VGBA is betrokkene hiertegen niet corrigerend opgetreden. Waarschuwing.

Uitspraken 23 juni 2017

Procedurenummer 16/1924 Wtra AK
Klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat klager het verweten handelen meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht redelijkerwijs heeft kunnen constateren. Klacht over weigering om voorraadlijsten die klager aan betrokkene had gefaxt en die door betrokkene zijn verwerkt, retour te sturen, gegrond.

Uitspraken 16 juni 2017

Procedurenummers 16/2226, 16/2227, 16/2401 en 16/2402 Wtra AK
Klachten tegen accountant/vaste contactpersoon en controlerend accountant van entiteit over opzetten fraude/behulpzaam zijn bij opzetten fraude bij deze entiteit (een van de klaagsters) en bij andere entiteit waarvan eerstgenoemde accountant de jaarrekeningen heeft samengesteld, zijn niet aannemelijk geworden omdat niet gebleken is dat betrokkenen enige wetenschap en/of vermoeden van de fraude hadden moeten hebben. Daarom zijn de klachten voor zover ontvankelijk, ongegrond. De voormalig managing director van een van de klaagsters beschikte over een volledige volmacht en was volledig op de hoogte van de fraude en daarom was deze klaagster al meer dan drie jaar voordat zij de klacht indiende, op de hoogte van het tuchtrechtelijk laakbare handelen waarover zij klaagt.