UITSPRAAK 27 MEI 2024

Procedurenummer 23/2188 Wtra AK
Kantoorhertoetsing. Betrokkene heeft de bevindingen van de toetsers niet inhoudelijk weersproken. Daaruit blijkt dat het kwaliteitssysteem nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Daarnaast is gebleken dat betrokkene heeft meegewerkt aan het doen van onjuiste belastingaangiften voor een cliënt en het verkrijgen van financiering van andere cliënten van betrokkene. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en objectiviteit. Doorhaling, verbod op herinschrijving gedurende vijf jaren.

UITSPRAAK 26 APRIL 2024

Procedurenummers 23/2085 en 23/2087 Wtra AK
Het accountantskantoor waaraan betrokkenen verbonden zijn/waren, heeft verschillende werkzaamheden voor klaagster, haar toenmalige echtgenoot en diens vennootschappen verricht. Naar aanleiding van de echtscheiding is klaagster tot de vaststelling gekomen dat de huwelijkse voorwaarden financieel ongunstig voor haar uitpakken, hetgeen zij aan onjuiste interpretatie en advisering door betrokkenen toeschrijft. Ook heeft klaagster diverse klachten over de aangiften Inkomstenbelasting (IB) van zowel haarzelf als haar ex-echtgenoot aan de orde gesteld. Van een deel van de klachten is de termijn waarbinnen de klacht kon worden echter ingediend verstreken. Dat betekent dat de Accountantskamer de klacht deels niet inhoudelijk beoordeelt. Klaagster is wel deels ontvankelijk in haar klacht over de belastingaangiften, maar die klacht is ongegrond. Betrokkenen hadden geen vaktechnische of inhoudelijke betrokkenheid bij het opstellen, voorleggen en indienen van de belastingaangiften. Dat deel van de opdracht werd uitgevoerd door een kantoorgenoot, die als register-belastingadviseur is onderworpen aan eigen tuchtrecht. Betrokkenen zijn niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor diens handelen.

UITSPRAAK 22 JANUARI 2024

Procedurenummer 23/1384 Wtra AK
Nieuwe klacht na aanvullend strafrechtelijk onderzoek tegen een al doorgehaalde accountant. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan een bank, zodat de bank haar hypotheekaanvraag zou inwilligen. Betrokkene heeft daarmee niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld, maar ook heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Bij de bepaling van de duur van de doorhaling houdt de Accountantskamer rekening met de al eerder opgelegde maatregel, zodat betrokkene aanvullend voor de duur van 5 jaren zich niet opnieuw als accountant kan inschrijven in het register.

UITSPRAAK 14 JULI 2023

Procedurenummers 23/501 en 23/502 Wtra AK
Accountant 1 is de leidinggevende van accountant 2 binnen een accountantskantoor. Accountant 1 heeft accountant 2 gevraagd om aangifte omzetbelasting te doen voor een cliënt, met de bedoeling om in het kader van de afschaffing van de landbouwregeling omzetbelasting terug te vragen over een gekochte melkveehouderij. Accountant 2 heeft accountant 1 verteld dat dit niet mogelijk was omdat bij de aankoop van de melkveehouderij (waarvoor nu alsnog  omzetbelasting teruggevraagd zou worden) geen omzetbelasting verschuldigd was en dus ook niet in rekening is gebracht. Accountant 1 heeft er bij accountant 2 op aangedrongen om de aangifte alsnog in te dienen, wat zij vervolgens heeft gedaan. De klacht tegen beide accountants is gegrond. Accountant 2 heeft, ondanks een door haar onderkende bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van integriteit, haar rug niet rechtgehouden, maar heeft zich laten overhalen om een aangifte omzetbelasting in te dienen waarvan zij meende dat deze niet juist was. Accountant 1 heeft accountant 2 er in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit niet van weerhouden om deze aangifte omzetbelasting in te dienen, maar heeft er juist bij haar op aangedrongen om deze aangifte wel in te dienen. Aan beide accountants wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers opgelegd, aan accountant 2 voor de duur van één maand en aan accountant 1 voor de duur van twee maanden.

UITSPRAAK 16 JUNI 2023

Procedurenummer 23/191 Wtra AK
Gegronde klacht, de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden is opgelegd. Betrokkene heeft onderzoek gedaan naar en een “Report of factual finding” uitgebracht over financiële transacties van klagers gedurende de periode van februari 2018 tot mei 2022. In het rapport wordt geconcludeerd dat sprake is van onrechtmatige transacties. Volgens klagers is dit rapport niet juist tot stand gekomen. Naar het oordeel van de Accountantskamer is het rapport geen rapport van feitelijke bevindingen, maar een persoonsgericht onderzoek. Betrokkene heeft daarbij ten onrechte geen toepassing gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor, waardoor het rapport geen deugdelijke grondslag heeft. Ook heeft betrokkene met zijn rapport de objectieve waarheidsvinding belemmerd en heeft hij ten onrechte geen oog gehad voor de bedreiging van zijn objectiviteit.

UITSPRAKEN 26 MEI 2023

Procedurenummer 22/1752 Wtra AK
Klager verwijt betrokkene dat zij zich als bestuurslid van de NBA vanaf 2019 schuldig heeft gemaakt aan wanbestuur. Zo heeft betrokkene meegewerkt aan de totstandkoming van meerdere bestuursbesluiten die in strijd met de wet en het recht zijn en er niet voor gezorgd dat regelgeving is nageleefd. Klager is ontvankelijk in zijn klacht, maar de klacht is ongegrond.

Procedurenummer 22/1901 Wtra AK
Betrokkene heeft de aan hem verleende samenstellingsopdrachten 2019/2020 nog altijd niet voltooid. Betrokkene heeft vaak langdurig niet gereageerd op vragen die hem gesteld zijn in verband met de door hem te verrichten werkzaamheden en heeft toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen. Betrokkene is niet voldoende voortvarend te werk gegaan bij het samenstellen van de jaarrekeningen over het verlengde boekjaar 2019/2020 van klaagsters. Ook was sprake van een patroon van niet tijdig en inhoudelijk reageren op vragen die hem over zijn werkzaamheden gesteld zijn. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van professionaliteit. Aan betrokkene wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand opgelegd.

Procedurenummer 22/1906 Wtra AK
Aan klager is een aandeel in een vennootschap met een statutaire blokkeringsregeling gelegateerd. Hij heeft de vennootschap medegedeeld dat hij dit aandeel wil aanbieden. Hij meent dat betrokkene de waarde van de aandelen op basis van onjuiste grondslagen heeft bepaald en dat hij deze waarde bovendien te laag heeft bepaald. De klacht is ongegrond. Anders dan klager meent, was de procedure voor de bepaling van de waarde van een aandeel bij aanbieding  niet aan de orde en betrokkene heeft in het kader daarvan dus ook niet de waarde van het aandeel bepaald. De in de jaarrekening vermelde en aan klager medegedeelde waarde is door het bestuur bepaald. Betrokkene heeft alleen een berekening aangeleverd. Niet aannemelijk is gemaakt dat de door betrokkene uitgevoerde berekening materieel onjuist of anderszins onvolledig is.

UITSPRAAK 3 APRIL 2023

Procedurenummer 22/1231 Wtra AK
Betrokkene was jarenlang de accountant van een familiebedrijf. Tussen de beide vennoten is een conflict ontstaan. Er is een verdeling van de onroerende goederen en van de aandelen in het familiebedrijf besproken. Klagers zijn van mening dat betrokkene bij deze verdeling vooral het belang van de mede-vennoot heeft gediend. Daarnaast heeft betrokkene financiële informatie over het familiebedrijf niet met klagers als bestuurder / aandeelhouder willen delen. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond, omdat betrokkene zijn rol in het conflict onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, waardoor een bedreiging van zijn objectiviteit is ontstaan. Hij heeft die bedreiging onvoldoende onderkend en ten onrechte een maatregel daartegen achterwege gelaten. Ook had betrokkene de financiële informatie, waarop klagers als bestuurder van het familiebedrijf recht heeft, moeten verstrekken. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAKEN 31 MAART 2023

Procedurenummer 22/927 Wtra AK
Betrokkene heeft in het kader van een procedure over de verdeling van pensioenrechten naar aanleiding van een echtscheiding, op verzoek van de advocaat van een van beide partijen in deze procedure een rapportage opgesteld. Het doel van deze rapportage was om in kaart te brengen of het verrichten van de ondernemingsactiviteiten van de ene echtgenoot in een eenmanszaak voorzienbaar nadelig is geweest voor de B.V. waarin de pensioenverplichting aan de andere echtgenoot was ondergebracht. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft een eenzijdig rapport opgesteld, met aannames die op zijn minst genomen discutabel zijn, zonder inzicht te verschaffen in (de cijfermatige gevolgen van) mogelijke alternatieven. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit. Aan hem wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand opgelegd.

Procedurenummers 22/1426 en 22/1446 Wtra AK
Klager en betrokkene zijn werkzaam geweest bij dezelfde accountantsorganisatie. Volgens klager heeft betrokkene een onvoorzien verlies in een project afgeboekt op een code van een ander project en heeft betrokkene het afgeboekte verlies in rekening gebracht bij de opdrachtgever. Klacht na zitting ingetrokken, geen algemeen belang.

Procedurenummer 22/1684 Wtra AK
Klaagster heeft € 25.000 aan het kantoor van betrokkene uitgeleend. Betrokkene heeft zich hoofdelijk verbonden tot terugbetaling van die geldlening. Klaagster stelt dat betrokkene haar vertrouwen heeft misbruikt en heeft nagelaten te waarschuwen voor de risico’s die kleven aan de overeenkomst van geldlening. Toen zij de uitgeleende som opeiste, ging betrokkene niet direct tot betaling over. In dat kader klaagt klaagster erover dat betrokkene onprofessioneel heeft gehandeld. De Accountantskamer verklaart de klacht deels niet-ontvankelijk, en deels ongegrond. Betrokkene had een voldoende aanvaardbare reden voor de niet onmiddellijke terugbetaling van de geldlening, zodat hij voldoende professioneel heeft gehandeld.

UITSPRAAK: 3 MAART 2023

Procedurenummers 22/531, 22/532, 22/533, 22/534, 22/535 Wtra AK en 22/1374, 22/1375, 22/1376, 22/1377, 22/1378 Wtra AK
Klager was vennoot van een vof met twee vennoten. Hij is van mening dat zijn medevennoot, die de administratie van de vof voerde, fraude heeft gepleegd en zichzelf ten nadele van klager heeft bevoordeeld. Volgens klager hadden de accountants, die de jaarrekeningen van de vof hebben samengesteld, dat moeten zien. De accountants hebben hem over de fraude niet behoorlijk te woord gestaan en zijn vragen over hun declaraties niet naar behoren beantwoord. Zij hebben in de ontstane wrijving tussen de vennoten geen bedreiging gezien. Wie de vof mocht vertegenwoordigen hebben zij niet vastgesteld. Aan de ex-vennoot zijn ten onrechte de LOR 2015, met een valse handtekening van klager, en de LOR 2016, bestaande uit twee A4’tjes die niet bij elkaar horen, afgegeven. De klachten zijn ongegrond. De klachten zijn niet of onvoldoende toegelicht en onderbouwd en missen een grondslag in de feiten. Klager heeft de door hem overgelegde stukken niet toegelicht. Betrokkenen hebben de klachten gemotiveerd tegengesproken.

UITSPRAAK: 5 DECEMBER 2022

Procedurenummers 22/600 en 22/601 Wtra AK
Klager is één van de twee vennoten van een vennootschap onder firma. Betrokkenen hadden de opdracht de jaarrekening van de vennootschap samen te stellen. Volgens klager was er sprake van ongepaste belangenverstrengeling, omdat één van de betrokken accountants ook de privébelangen van de medevennoot behartigde en daar niet open over is geweest. De Accountantskamer verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond, omdat de klacht onvoldoende is onderbouwd.

UITSPRAKEN 5 AUGUSTUS 2022

Procedurenummer 21/1009 Wtra AK
Betrokkene is gevraagd een accountantsverklaring op te stellen bij een winstprognose van een B.V. Deze B.V. is kort na het uitgeven van obligaties failliet gegaan. Klaagster is van mening dat betrokkene nooit zijn goedkeurende verklaring had mogen afgeven, omdat beleggers ten onrechte de indruk kregen dat zij hun geld in een solide en goed doordachte vastgoedonderneming investeerden, terwijl het voor iedere accountant duidelijk had moeten zijn dat de in een spreadsheet weergegeven winstprognose nooit gerealiseerd zou kunnen  worden.
De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond. Betrokkene heeft zijn opdracht niet bevestigd aan de B.V. en hij heeft geen deugdelijk onderzoek gedaan. Of de spreadsheet een deugdelijke winstprognose bevat, kan de Accountantskamer niet beoordelen omdat betrokkene de veronderstellingen die daaraan ten grondslag liggen onvoldoende heeft vastgelegd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummers 22/660, 22/662 en 22/712 Wtra AK
De Accountantskamer heeft aan betrokkenen in een eerdere uitspraak de maatregel van geldboete opgelegd. Betrokkenen hebben deze geldboete niet betaald en hebben daarvoor geen aanvaardbare reden opgegeven. Op grond van artikel 5 lid 4 Wtra legt de Accountantskamer betrokkenen daarom ambtshalve een nadere maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van zes maanden. De Accountantskamer rekent het betrokkenen zwaar aan dat zij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet hebben nageleefd. Door het negeren van een tuchtrechtelijke uitspraak hebben betrokkenen het accountantsberoep in diskrediet gebracht, waardoor ook sprake is van schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit.

UITSPRAKEN 29 JULI 2022

Procedurenummers 21/2170, 2171, 2172, 2173 Wtra AK
Klacht tegen accountants die betrokken zijn geweest bij verenigingstuchtrechtspraak voor leden van een beroepsvereniging. De klacht is ontvankelijk. De klacht is ten aanzien van twee accountants ongegrond. De klacht is ten aanzien van twee accountants gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van waarschuwing. De tuchtrechtspraak zoals deze wordt uitgeoefend door organen van de beroepsvereniging is niet wettelijk geregeld, maar is een vorm van verenigingstuchtrechtspraak voor leden van de beroepsvereniging. Dit staat er niet aan in de weg dat het handelen en nalaten van betrokkenen als leden van een van beide tuchtcolleges ter toetsing aan de Accountantskamer kan worden voorgelegd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen, die lid waren van de Raad van Beroep, zelfs in het licht van de terughoudende toetsing van het handelen van accountants die deelnemen aan verenigingstuchtrechtspraak, gehandeld hebben in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid door zich niet te distantiëren van de beslissing van de Raad van Beroep om in strijd met haar eigen reglement en ondanks een uitdrukkelijk daartoe gedaan verzoek partijen niet mondeling te horen.

Procedurenummer 22/337 Wtra AK
Klacht tegen accountant die forensisch onderzoek heeft verricht naar aanleiding van klokkenluidersmeldingen bij een accountantsorganisatie. Klacht ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene voldoende heeft gedaan om klager in de gelegenheid te stellen om zijn medewerking te verlenen aan het door hem te verrichten onderzoek, dat tevens onderzoek in de mailbox van klager inhield. Dat klager om hem moverende redenen geen medewerking heeft willen verlenen aan dat onderzoek, valt betrokkene niet te verwijten. Het uitgevoerde onderzoek was gericht op de vaststelling van feiten met betrekking tot de door betrokkene in opdracht van de Raad van Commissarissen te onderzoeken vragen. Betrokkene heeft toegelicht, en de Accountantskamer acht aannemelijk, dat hij zelf geen directe inzage heeft gehad in klagers mailbox. Het onderzoek naar die mailbox is uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Door de gekozen werkwijze en de tussenschakeling van een gespecialiseerd bedrijf is in voldoende mate voorkomen dat door betrokkene kennis werd genomen van allerlei voor het te verrichten onderzoek niet relevante e-mailberichten. Van schending van klagers recht op privéleven is geen sprake geweest. Een negatieve publicatie in het Financieel Dagblad over klager waarbij werd gerefereerd aan het onderzoek van betrokkene maakte niet dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 9 van de VGBA.

UITSPRAAK 22 JULI 2022

Procedurenummer 22/318 Wtra AK
De betrokken accountant heeft in het kader van een geschil een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De accountant heeft voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht, in strijd met bepaalde in NVCOS 4400N.23 en NVCOS 4400N.24, geen overleg gehad met de beoogde gebruikers. De accountant heeft in strijd met NVCOS 4400N.5 in zijn rapport conclusies en standpunten opgenomen en een oordeel gegeven over het object in zijn totaliteit. Tenslotte heeft de accountant door de door hem gebruikte stellige bewoordingen, in strijd met NVCOS 4400N.5, de indruk gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid werd verschaft, zodat hij niet heeft vermeden dat de indruk werd gewekt dat sprake is van een assurance-opdracht. Maatregel: waarschuwing.

UITSPRAAK: 13 MEI 2022

Procedurenummer 21/1897 Wtra AK
Klacht over samenstellingswerkzaamheden en administratieve dienstverlening door accountant; klacht deels gegrond; oplegging maatregel van waarschuwing. Betrokkene is niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de begeleiding en advisering van medewerker X. Betrokkene heeft door een bepaling in de VOF-akte die betrekking heeft op de verdeling van het bedrijfsresultaat over het hoofd te zien, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

UITSPRAKEN 11 APRIL 2022

21/1583 Wtra AK
Ongegronde klacht. Tweede klacht tegen een accountant die een Bibob-onderzoek heeft verricht. De accountant is in de eerste plaats verweten dat hij de op hem rustende geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden, omdat hij de niet-geanonimiseerde uitspraak van de Accountantskamer met betrekking tot de eerste klacht aan zijn gemachtigde heeft gegeven. Dit klachtonderdeel is ongegrond, omdat de gemachtigde kennis moet kunnen nemen van de volledige en niet geanonimiseerde uitspraak om toereikende bijstand te kunnen verlenen. Bovendien biedt het bepaalde in artikel 16 sub c van de VGBA de mogelijkheid om in het kader van een klachtprocedure vertrouwelijke informatie te gebruiken indien dat in die procedure van belang kan zijn. De accountant is daarnaast verweten dat hij erop uit was om klagers te beroven van rechtsbijstand, omdat hij aan klager 3 (die advocaat) heeft bericht dat hij een tuchtklacht zal indienen als hij zijn functie als advocaat van klagers niet neerlegt. Dit klachtonderdeel is ongegrond, omdat het de accountant vrijstaat om een tuchtklacht tegen deze klager in te dienen als hij meent dat de gedragregels voor advocaten door hem zijn overtreden. Ook de overige vier klachtonderdelen zijn ongegrond.

21/1593 Wtra AK
Gegronde klacht, berisping. Tussen twee ex-echtgenoten is een gerechtelijke procedure aanhangig over de hoogte van kinderalimentatie. De betrokken accountant heeft per e-mail vragen van een advocaat beantwoord over de financiën van de man. Deze e-mail is ingebracht in de gerechtelijke procedure. Naar het oordeel van de Accountantskamer belemmert de e-mail van de accountant de objectieve waarheidsvinding door de rechter. De accountant heeft daarin namelijk geconcludeerd dat de beschikbare liquiditeit én de resultaten die nog beschikbaar komen meer dan nodig zijn om het pensioenvermogen van de man op voldoende niveau te brengen, zonder dat hij de daarbij gehanteerde uitgangspunten heeft weergegeven. De accountant heeft ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. Hij heeft in zijn e-mail namelijk op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat hij uitsluitend het standpunt van de man heeft weergegeven.

UITSPRAAK 1 APRIL 2022

Procedurenummer 21/1734 Wtra AK
Frauderende accountant. Gegronde klacht, doorhaling voor de duur van acht jaar. Uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Een accountant die in het kader van een overeenkomst van opdracht bevoegdheden had om betalingen voor een onderneming te verrichten, maakt meermaals, met gebruikmaking van valse facturen, geld van die onderneming over naar zijn eigen bankrekening. Door zijn handelwijze heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en heeft hij het vertrouwen in het accountantsberoep op ernstige wijze geschaad.

UITSPRAAK 14 MAART 2022

Procedurenummer 21/279 Wtra AK
Klacht AFM naar aanleiding van wettelijke controle organisatie van openbaar belang (oob). Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van drie maanden. Betrokkene is bij een wettelijke controle met een potentieel grote groep belanghebbenden, onvoldoende professioneel-kritisch geweest en hij is zowel voor wat betreft het voorkomen, de volledigheid, de nauwkeurigheid en de afgrenzing van de omzet en over het bestaan, de waardering en de presentatie van de goodwill, tekortgeschoten in het verkrijgen van voldoende geschikte controle-informatie.

UITSPRAAK 25 FEBRUARI 2022

Procedurenummer 21/1079 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klacht tegen een accountant die in opdracht van een branchevereniging betrokken is geweest bij cao-onderhandelingen. De Accountantskamer heeft onder andere overwogen dat de accountant vooraf voldoende transparant is geweest over zijn connectie met een bestuurder van de branchevereniging. Ook is hij transparant geweest over zijn kennis en kunde met betrekking tot cao-onderhandelingen en heeft hij voldoende verantwoordelijkheid voor de kosten van zijn werkzaamheden genomen. Geen gedrags- of beroepsregel verzet zich ertegen dat een accountant een opdracht op regiebasis aanvaardt.

UITSPRAKEN 18 FEBRUARI 2022

Procedurenummers 21/790, 21/791, 21/792, 21/793 en 21/794 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, waarschuwing. Klager was algemeen directeur van de NBA. In de media is aandacht geweest voor zijn connectie met een Nederlandse vennootschap waaraan ook een in de VS veroordeelde fraudeur is verbonden. Het bestuur heeft klager op non-actief gesteld en heeft een onderzoek laten instellen. Klager en de NBA hebben na het bereiken van een vaststellingsovereenkomst afscheid van elkaar genomen. De klacht is gericht tegen een aantal bestuursleden van de NBA, omdat zij volgens klager in de periode van de op non-actiefstelling tot de vaststellingsovereenkomst meerdere keren tuchtrechtelijk verwijtbaar zouden hebben gehandeld. De Accountantskamer overweegt met betrekking tot het klachtonderdeel dat is gericht tegen de op non-actiefstelling dat het vaste jurisprudentie is dat een accountant bij het nemen van civielrechtelijke maatregelen telkens de eigen belangen voldoende en juist moet afwegen tegen de belangen van de betrokken partij.  Door klager voorafgaand aan de op non-actiefstelling niet te horen heeft geen juiste en voldoende waardering van feiten en weging van belangen kunnen plaatsvinden. Het besluit tot op non-actiefstelling is daarom niet voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Betrokkenen hebben het fundamentele beginsel van professionaliteit geschonden. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

Procedurenummer 21/799 Wtra AK
Klaagster is weduwe van een ondernemer. De ondernemer heeft in zijn testament een regeling gemaakt voor het bestuur en de voortzetting van zijn bedrijven. Na zijn overlijden heeft de weduwe de certificaten van de aandelen verkregen en is zij bestuurder van de STAK geworden. Klacht over de accountant van de onderneming, die eveneens bestuurder van de STAK is geworden en later ook bestuurder van de Holding. Volgens klaagster is sprake van belangenverstrengeling. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft na zijn benoeming als bestuurder weliswaar geen accountantswerkzaamheden meer voor de onderneming verricht, maar verder geen maatregelen getroffen. Zo is geen aparte opdrachtbevestiging voor de werkzaamheden als bestuurder van zowel de STAK als de Holding opgesteld en is niet gebleken dat er formele afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over onder meer de beloning. Ook heeft betrokkene zich geen rekenschap gegeven van de statuten waarin is bepaald dat een bestuurder van de Holding niet ook tot bestuurder van de STAK kan worden benoemd. Verder heeft betrokkene er niet op aangedrongen voor de STAK een aparte administratie te voeren terwijl dit op grond van de statuten verplicht is. Dat betrokkene buitensporig heeft gedeclareerd en heeft geweigerd aan de klachten van klaagster tegemoet te komen is niet aannemelijk gemaakt. Klacht in zoverre ongegrond.
Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

UITSPRAKEN 21 JANUARI 2022

Procedurenummers 20/2614 en 20/2615 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant van groep die verzekeringen aanbiedt en pensioenen beheert. Klacht op verscheidene onderdelen gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van zes maanden.

Klacht tegen OKB-er is ook op verscheidene onderdelen gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van vier maanden. De rol van betrokkene was groter dan normaal gesproken behoort tot de rol van OKB-er. Hij ondersteunde de externe accountant bij de uitvoering van de controleopdracht.

Procedurenummer 20/1767 Wtra AK
Klacht van twee gemeenteraadsleden dat betrokkene geen goedkeurende controleverklaring had mogen afgeven bij de jaarrekening 2019 van de gemeente. Daarin is een afschrijving tot nihil van investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut van vóór 2017 (van € 4,1 mln) verwerkt, welke afschrijving ten laste van een reserve is gebracht. Volgens klagers ligt aan die afschrijving geen raadsbesluit ten grondslag en had die afschrijving eventueel in de jaarrekening 2020 moeten worden verwerkt. Betrokkene heeft niet gecontroleerd of aan het totaal van alle onttrekkingen in 2019 (van € 4,5 mln) wel raadsbesluiten ten grondslag liggen. Betrokkene heeft de termijn van twee weken bedoeld in artikel 197 lid 3 Gemeentewet niet nageleefd.

De klacht is in alle onderdelen ongegrond. De Accountantskamer beantwoordt niet de vraag of de afschrijving tot nihil op grond van artikel 64 lid 4 (oud) BBV wel was geoorloofd of dat sprake was van een stelselwijziging die op grond van artikel 64 lid 2 (oud) BBV alleen om gegronde redenen mocht geschieden. De verwerking van de afschrijving in de jaarrekening 2019 is onder meer in overeenstemming met het BBV, met name de Kadernota rechtmatigheid. Gebleken is dat aan de afschrijving en de onttrekkingen raadsbesluiten ten grondslag liggen. De raad en het college van B&W moeten zelf de termijn van twee weken bewaken.

Procedurenummer 21/265 Wtra AK
Klacht over accountant die bestuurder is van een franchiseorganisatie waarbij klagers aangesloten zijn.
Klagers hebben een geschil met de voormalige maten van hun administratiekantoor over de waardering van de klantenportefeuille. Een bindend adviseur is niet tot een eindrapport gekomen omdat hij niet beschikte over alle benodigde informatie. Betrokkene heeft op verzoek van de advocaat van de wederpartij van klagers een brief opgesteld waarin zij een conclusie trekt over de waarde van een klantenportefeuille binnen de franchiseformule.
Betrokkene wist – of had kunnen weten – dat haar brief in een gerechtelijke procedure zou worden ingebracht. Toch is de conclusie in haar brief niet onderbouwd, er is niet ingegaan op de voorlopige conclusie van de bindend adviseur en er zijn geen voorbehouden gemaakt. De brief heeft geen deugdelijke grondslag, zodat de klacht op dit punt gegrond is.
Dat betrokkene een financieel belang had bij de waardebepaling van de klantenportefeuille, zodat haar objectiviteit en integriteit in het geding zijn, is niet aannemelijk gemaakt. De klacht is in zoverre ongegrond. Maatregel: berisping.

UITSPRAKEN 17 DECEMBER 2021

Procedurenummer 21/447 Wtra AK
Man en vrouw (klaagster) zijn al jaren bezig met de afwikkeling van de samenwoning en hebben beiden advocaten ingeschakeld. De klacht ziet op de accountant van de man, die op verzoek van de man stukken heeft opgemaakt over diens vermogenspositie. De man heeft hem gevraagd de stukken te voorzien van de naam van het accountantskantoor. Betrokkene had zich moeten afvragen waarom hem die vraag werd gesteld, aangezien hij had kunnen vermoeden dat de man deze niet alleen voor eigen gebruik nodig had. Nadat de klacht is ingediend heeft betrokkene in een brief aan de man zijn eerdere stukken nader toegelicht en de man gevraagd deze in de inmiddels lopende procedure in te sturen. Betrokkene heeft daarin echter niet uiteengezet op basis van welke opdracht en welke beroepsregels is gewerkt. Klacht gegrond omdat betrokkene geen mogelijke bedreiging voor zijn objectiviteit heeft onderkend, geen maatregelen heeft getroffen en niets heeft vastgelegd. Verwijt dat betrokkene heeft meegewerkt aan het opheffen van de onderneming ongegrond, nu dit niet aannemelijk is gemaakt. Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummers 21/533 en 21/535 Wtra AK
Klaagster is een filmproducent aan wie een subsidie is verleend ten behoeve van de productie van een film. Aan de subsidie waren voorwaarden verbonden. Zo moet de eindafrekening worden gecontroleerd door een accountant. Omdat de subsidieverstrekker nog vragen had bij de eindafrekening van de film hebben zij betrokkenen gevraagd hiernaar onderzoek te doen.
Volgens klaagster bevat de opdracht geen rationeel doel en ontbreekt het normenkader. Ook lijkt het erop dat het de opdrachtgever erom te doen was klaagster in een negatief daglicht te stellen en staan betrokkenen niet neutraal tegenover haar. Verder stelt klaagster dat er 3 definitieve rapporten zijn opgesteld met onverklaarbare verschillen en dat zij niet is gehoord.
De klachten zijn ongegrond. In het rapport is toegelicht wat de vragen zijn en met welk doel het onderzoek is verricht. Dat de opdrachtgever de reputatie van klaagster wilde schaden is niet aannemelijk geworden, zodat betrokkenen niet reeds hierom hun medewerking aan het onderzoek hadden moeten weigeren.
Tot slot is geen sprake van drie definitieve rapporten, maar van verschillende conceptrapporten. Klaagster heeft alle concepten ontvangen en kon daarop reageren. Betrokkenen hebben betoogd dat zij alle reacties en stukken van klaagster hebben bekeken. Dat betrokkenen niet alle 103 reacties hebben overgenomen en alle 36 bijlagen bij het rapport hebben gevoegd maakt niet dat zij hieraan zijn voorbij gegaan.

Procedurenummer 21/926 Wtra AK
Bij een kantoortoets in 2012 heeft klaagster vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene niet op orde is. Klaagster heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld een verbeterplan op te stellen en uit te voeren. Daarna is klaagster niet in de gelegenheid geweest om een hertoets uit te voeren. Vijf van de zes geplande hertoetsmomenten zijn door betrokkene kort van tevoren afgezegd en eenmaal kon de hertoets vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. Ook heeft betrokkene de oriëntatievragenlijst niet ingevuld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan een beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening als bedoeld in de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en een verbod tot het opnieuw inschrijven in het register voor de duur van twee jaren.

UITSPRAKEN 3 DECEMBER 2021

Procedurenummer 20/175 Wtra AK
Klacht van een raadslid over de accountant die in opdracht van de gemeenteraad een onderzoek heeft ingesteld over een langslepende kwestie die in het verleden heeft geleid tot het vertrek van een burgemeester en een wethouder. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene alleen de eerste, inventariserende en oriënterende fase van het onderzoek door middel van een rapport heeft afgerond en dat de opdracht voor de vervolgfase van het onderzoek is uitgebleven. Geen assurance-opdracht omdat de opdracht niet als assurance-opdracht is aangenomen en niet aan het stramien voor assurance-opdrachten is voldaan. De klachtonderdelen zijn vaak moeilijk te lezen en te begrijpen en veelal niet of onvoldoende onderbouwd en toegelicht. De accountant heeft een onderbouwd en gemotiveerd verweer gevoerd. De klacht is ongegrond.

Procedurenummer 20/2253 Wtra AK
Klaagster, wijlen haar echtgenoot en hun zoon waren vennoten in een vennootschap onder firma. In 2013 zijn klaagster en haar echtgenoot uitgetreden. Het kantoor van betrokkene heeft die uittreding begeleid, onder andere bij de waardering van het vermogen van de vof. Die waardering heeft ertoe geleid dat klaagster en haar echtgenoot een schuld aan hun zoon hadden. Klaagster meent dat bij de begeleiding door het kantoor van betrokkene fouten zijn gemaakt. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. Betrokkene had de opdracht de jaarrekening van de vof samen te stellen. Hij was niet betrokken bij de waardering van het vermogen van de vof en er bestond voor hem geen aanleiding nader onderzoek te doen naar de daaruit voortvloeiende schuld van klaagster en haar echtgenoot aan hun zoon. Betrokkene is niet vaktechnisch verantwoordelijk voor het handelen van zijn kantoorgenoot, die bovendien onder het tuchtrecht voor registerbelastingadviseurs (RB) valt.

Procedurenummer 21/645 Wtra AK
Betrokkene heeft in opdracht van de curator van een gefailleerde besloten vennootschap, waarvan klager bestuurder was, een bestandsvergelijking gemaakt van twee voorraadposities. Volgens klager heeft betrokkene zich bij het uitvoeren van zijn opdracht niet gehouden aan de relevante voorschriften. Ook klaagt klager erover dat betrokkene ten onrechte niet heeft vastgesteld dat er geen onregelmatigheden zijn aangetroffen tijdens het door hem verrichte onderzoek. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat betrokkene bij de uitvoering van de opdracht geen van de fundamentele beginselen van artikel 2 van de VGBA heeft geschonden. Klager heeft zijn stelling dat betrokkene de opdracht had om een opdracht tot het verrichten van specifieke werkzaamheden (Standaard 4400N), onvoldoende aannemelijk gemaakt. Klager heeft een persoonsgericht onderzoek, of althans een onderzoek met persoonsgerichte kenmerken verricht. Handreiking 1112 sluit toepasselijkheid van Standaard 4400N uit. Betrokkene was niet gevraagd om te onderzoeken of sprake was van onrechtmatigheden, maar alleen om de administratie van de voorraad te analyseren.

UITSPRAKEN 22 OKTOBER 2021

Procedurenummer 21/421 Wtra AK
Klaagster is gehuwd geweest met de opdrachtgever van betrokkene. Over de gevolgen van de echtscheiding lopen nog procedures. Klacht over stukken die door betrokkene zijn opgesteld en die in de juridische procedures zijn ingebracht.
Klacht is deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn, voor het overige ontvankelijk. Klacht ziet op door betrokkene opgesteld memo over de geschiedenis van de ondernemingen van de opdrachtgever. Betrokkene heeft onvoldoende doorgevraagd over de aanleiding van de opdracht. Ook zijn hierin conclusies geformuleerd, hetgeen niet past bij de het standpunt van betrokkene dat sprake is van een ‘geheugensteuntje’. De conclusies ontberen een deugdelijke grondslag. Verder ziet de klacht op de jaarrekening 2019 en met name de toelichting bij de continuïteitsveronderstelling. Deze is niet correct onderbouwd. In zoverre is de klacht gegrond.
Klacht ongegrond voor zover is gesteld dat betrokkene willens en wetens een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en onjuist fiscaal advies heeft gegeven. Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 21/422 Wtra AK
Klacht tegen accountant die werkzaamheden verrichtte als bestuurder van een VvE. Klacht gedeeltelijk gegrond; schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van waarschuwing. Betrokkene heeft door de gekozen wijze van verwerking, waarbij geen rekening is gehouden met overlopende posten, gehandeld in strijd is met het in het reglement van de VvE voorgeschreven stelsel van baten en lasten. Betrokkene heeft de leden niet tijdig geïnformeerd over een betaling ten laste van het spaarsaldo. Betrokkene heeft, zonder de leden te informeren, een drietal uitgaven die geen verband hielden met meerjarig onderhoud ten laste gebracht van het reservefonds meerjarig onderhoud. Een vordering op een lid van de technische commissie van de VvE is ten onrechte gerubriceerd als “kas”. De jaarrekening van de VvE bevat hoofdzakelijk cijfermatige specificaties, maar er zijn ook tekstuele toelichtingen gegeven die verdergaan dan enkel cijfermatige specificaties. Hieruit volgt dat de jaarrekening een financieel overzicht is in de zin van Standaard 4410.2, onder 1, sub b en dat Standaard 4410 van toepassing is op de opdracht tot het opstellen van de jaarrekening van de VvE. Betrokkene heeft ten onrechte geen samenstellingsverklaring afgegeven.

UITSPRAKEN 18 OKTOBER 2021

PE-zaken ex art. 5 lid 4 Wtra,
Procedurenummers: 21/735, 21/736, 21/737, 21/740, 21/741, 21/742, 21/743, 21/744 Wtra AK
De Accountantskamer heeft de accountant eerder in verband met het niet voldoen aan de PE-verplichtingen de maatregel van (onder andere) geldboete opgelegd. De accountant heeft deze geldboete niet betaald. Op grond van artikel 5 lid 4 Wtra is de accountant de nadere maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden opgelegd. Het is de accountant zwaar aangerekend dat hij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet heeft nageleefd.

UITSPRAAK 15 OKTOBER 2021

Procedurenummer 21/493 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, waarschuwing. Een accountant had de opdracht om de jaarrekening van een maatschap samen te stellen. Hij heeft zonder overleg met de maten de (concept)jaarrekening 2019 van de maatschap aangepast en deze als definitief gepresenteerd. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ook heeft de accountant het bepaalde in artikel 21 VGBA niet nageleefd, omdat hij ten onrechte niet heeft onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd door (onder andere) het geschil dat tussen de maten was ontstaan. Daardoor heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. De klacht is voor het overige ongegrond.

UITSPRAAK 20 SEPTEMBER 2021

Procedurenummer 21/125 Wtra AK
Betrokkene verrichtte onder meer samenstelwerkzaamheden voor klaagster en diens medeaandeelhouder. Deze heeft de jaarrekening namens beide BV’s ondertekend terwijl hij daartoe niet bevoegd was. Betrokkene heeft dit gezien en er een opmerking over gemaakt maar daartegen geen concrete actie ondernomen. Verder heeft betrokkene onvoldoende onderzoek gedaan naar de als zakelijk opgevoerde kosten en genoegen genomen met de verklaringen van de medeaandeelhouder, terwijl er wel aanleiding was daarover nadere vragen te stellen. Klacht in zoverre gegrond. Niet gebleken is dat betrokkene niet correct heeft gereageerd op nadere vragen van klaagster. De klacht is in zoverre ongegrond. Maatregel: berisping.