UITSPRAKEN 29 JULI 2022

Procedurenummers 21/2170, 2171, 2172, 2173 Wtra AK
Klacht tegen accountants die betrokken zijn geweest bij verenigingstuchtrechtspraak voor leden van een beroepsvereniging. De klacht is ontvankelijk. De klacht is ten aanzien van twee accountants ongegrond. De klacht is ten aanzien van twee accountants gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van waarschuwing. De tuchtrechtspraak zoals deze wordt uitgeoefend door organen van de beroepsvereniging is niet wettelijk geregeld, maar is een vorm van verenigingstuchtrechtspraak voor leden van de beroepsvereniging. Dit staat er niet aan in de weg dat het handelen en nalaten van betrokkenen als leden van een van beide tuchtcolleges ter toetsing aan de Accountantskamer kan worden voorgelegd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen, die lid waren van de Raad van Beroep, zelfs in het licht van de terughoudende toetsing van het handelen van accountants die deelnemen aan verenigingstuchtrechtspraak, gehandeld hebben in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid door zich niet te distantiëren van de beslissing van de Raad van Beroep om in strijd met haar eigen reglement en ondanks een uitdrukkelijk daartoe gedaan verzoek partijen niet mondeling te horen.

Procedurenummer 22/337 Wtra AK
Klacht tegen accountant die forensisch onderzoek heeft verricht naar aanleiding van klokkenluidersmeldingen bij een accountantsorganisatie. Klacht ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene voldoende heeft gedaan om klager in de gelegenheid te stellen om zijn medewerking te verlenen aan het door hem te verrichten onderzoek, dat tevens onderzoek in de mailbox van klager inhield. Dat klager om hem moverende redenen geen medewerking heeft willen verlenen aan dat onderzoek, valt betrokkene niet te verwijten. Het uitgevoerde onderzoek was gericht op de vaststelling van feiten met betrekking tot de door betrokkene in opdracht van de Raad van Commissarissen te onderzoeken vragen. Betrokkene heeft toegelicht, en de Accountantskamer acht aannemelijk, dat hij zelf geen directe inzage heeft gehad in klagers mailbox. Het onderzoek naar die mailbox is uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Door de gekozen werkwijze en de tussenschakeling van een gespecialiseerd bedrijf is in voldoende mate voorkomen dat door betrokkene kennis werd genomen van allerlei voor het te verrichten onderzoek niet relevante e-mailberichten. Van schending van klagers recht op privéleven is geen sprake geweest. Een negatieve publicatie in het Financieel Dagblad over klager waarbij werd gerefereerd aan het onderzoek van betrokkene maakte niet dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 9 van de VGBA.

UITSPRAAK 22 JULI 2022

Procedurenummer 22/318 Wtra AK
De betrokken accountant heeft in het kader van een geschil een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De accountant heeft voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht, in strijd met bepaalde in NVCOS 4400N.23 en NVCOS 4400N.24, geen overleg gehad met de beoogde gebruikers. De accountant heeft in strijd met NVCOS 4400N.5 in zijn rapport conclusies en standpunten opgenomen en een oordeel gegeven over het object in zijn totaliteit. Tenslotte heeft de accountant door de door hem gebruikte stellige bewoordingen, in strijd met NVCOS 4400N.5, de indruk gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid werd verschaft, zodat hij niet heeft vermeden dat de indruk werd gewekt dat sprake is van een assurance-opdracht. Maatregel: waarschuwing.

UITSPRAAK: 13 MEI 2022

Procedurenummer 21/1897 Wtra AK
Klacht over samenstellingswerkzaamheden en administratieve dienstverlening door accountant; klacht deels gegrond; oplegging maatregel van waarschuwing. Betrokkene is niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de begeleiding en advisering van medewerker X. Betrokkene heeft door een bepaling in de VOF-akte die betrekking heeft op de verdeling van het bedrijfsresultaat over het hoofd te zien, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

UITSPRAKEN 11 APRIL 2022

21/1583 Wtra AK
Ongegronde klacht. Tweede klacht tegen een accountant die een Bibob-onderzoek heeft verricht. De accountant is in de eerste plaats verweten dat hij de op hem rustende geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden, omdat hij de niet-geanonimiseerde uitspraak van de Accountantskamer met betrekking tot de eerste klacht aan zijn gemachtigde heeft gegeven. Dit klachtonderdeel is ongegrond, omdat de gemachtigde kennis moet kunnen nemen van de volledige en niet geanonimiseerde uitspraak om toereikende bijstand te kunnen verlenen. Bovendien biedt het bepaalde in artikel 16 sub c van de VGBA de mogelijkheid om in het kader van een klachtprocedure vertrouwelijke informatie te gebruiken indien dat in die procedure van belang kan zijn. De accountant is daarnaast verweten dat hij erop uit was om klagers te beroven van rechtsbijstand, omdat hij aan klager 3 (die advocaat) heeft bericht dat hij een tuchtklacht zal indienen als hij zijn functie als advocaat van klagers niet neerlegt. Dit klachtonderdeel is ongegrond, omdat het de accountant vrijstaat om een tuchtklacht tegen deze klager in te dienen als hij meent dat de gedragregels voor advocaten door hem zijn overtreden. Ook de overige vier klachtonderdelen zijn ongegrond.

21/1593 Wtra AK
Gegronde klacht, berisping. Tussen twee ex-echtgenoten is een gerechtelijke procedure aanhangig over de hoogte van kinderalimentatie. De betrokken accountant heeft per e-mail vragen van een advocaat beantwoord over de financiën van de man. Deze e-mail is ingebracht in de gerechtelijke procedure. Naar het oordeel van de Accountantskamer belemmert de e-mail van de accountant de objectieve waarheidsvinding door de rechter. De accountant heeft daarin namelijk geconcludeerd dat de beschikbare liquiditeit én de resultaten die nog beschikbaar komen meer dan nodig zijn om het pensioenvermogen van de man op voldoende niveau te brengen, zonder dat hij de daarbij gehanteerde uitgangspunten heeft weergegeven. De accountant heeft ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. Hij heeft in zijn e-mail namelijk op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat hij uitsluitend het standpunt van de man heeft weergegeven.

UITSPRAAK 1 APRIL 2022

Procedurenummer 21/1734 Wtra AK
Frauderende accountant. Gegronde klacht, doorhaling voor de duur van acht jaar. Uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Een accountant die in het kader van een overeenkomst van opdracht bevoegdheden had om betalingen voor een onderneming te verrichten, maakt meermaals, met gebruikmaking van valse facturen, geld van die onderneming over naar zijn eigen bankrekening. Door zijn handelwijze heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en heeft hij het vertrouwen in het accountantsberoep op ernstige wijze geschaad.

UITSPRAAK 14 MAART 2022

Procedurenummer 21/279 Wtra AK
Klacht AFM naar aanleiding van wettelijke controle organisatie van openbaar belang (oob). Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van drie maanden. Betrokkene is bij een wettelijke controle met een potentieel grote groep belanghebbenden, onvoldoende professioneel-kritisch geweest en hij is zowel voor wat betreft het voorkomen, de volledigheid, de nauwkeurigheid en de afgrenzing van de omzet en over het bestaan, de waardering en de presentatie van de goodwill, tekortgeschoten in het verkrijgen van voldoende geschikte controle-informatie.

UITSPRAAK 25 FEBRUARI 2022

Procedurenummer 21/1079 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klacht tegen een accountant die in opdracht van een branchevereniging betrokken is geweest bij cao-onderhandelingen. De Accountantskamer heeft onder andere overwogen dat de accountant vooraf voldoende transparant is geweest over zijn connectie met een bestuurder van de branchevereniging. Ook is hij transparant geweest over zijn kennis en kunde met betrekking tot cao-onderhandelingen en heeft hij voldoende verantwoordelijkheid voor de kosten van zijn werkzaamheden genomen. Geen gedrags- of beroepsregel verzet zich ertegen dat een accountant een opdracht op regiebasis aanvaardt.

UITSPRAKEN 18 FEBRUARI 2022

Procedurenummers 21/790, 21/791, 21/792, 21/793 en 21/794 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, waarschuwing. Klager was algemeen directeur van de NBA. In de media is aandacht geweest voor zijn connectie met een Nederlandse vennootschap waaraan ook een in de VS veroordeelde fraudeur is verbonden. Het bestuur heeft klager op non-actief gesteld en heeft een onderzoek laten instellen. Klager en de NBA hebben na het bereiken van een vaststellingsovereenkomst afscheid van elkaar genomen. De klacht is gericht tegen een aantal bestuursleden van de NBA, omdat zij volgens klager in de periode van de op non-actiefstelling tot de vaststellingsovereenkomst meerdere keren tuchtrechtelijk verwijtbaar zouden hebben gehandeld. De Accountantskamer overweegt met betrekking tot het klachtonderdeel dat is gericht tegen de op non-actiefstelling dat het vaste jurisprudentie is dat een accountant bij het nemen van civielrechtelijke maatregelen telkens de eigen belangen voldoende en juist moet afwegen tegen de belangen van de betrokken partij.  Door klager voorafgaand aan de op non-actiefstelling niet te horen heeft geen juiste en voldoende waardering van feiten en weging van belangen kunnen plaatsvinden. Het besluit tot op non-actiefstelling is daarom niet voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Betrokkenen hebben het fundamentele beginsel van professionaliteit geschonden. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

Procedurenummer 21/799 Wtra AK
Klaagster is weduwe van een ondernemer. De ondernemer heeft in zijn testament een regeling gemaakt voor het bestuur en de voortzetting van zijn bedrijven. Na zijn overlijden heeft de weduwe de certificaten van de aandelen verkregen en is zij bestuurder van de STAK geworden. Klacht over de accountant van de onderneming, die eveneens bestuurder van de STAK is geworden en later ook bestuurder van de Holding. Volgens klaagster is sprake van belangenverstrengeling. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft na zijn benoeming als bestuurder weliswaar geen accountantswerkzaamheden meer voor de onderneming verricht, maar verder geen maatregelen getroffen. Zo is geen aparte opdrachtbevestiging voor de werkzaamheden als bestuurder van zowel de STAK als de Holding opgesteld en is niet gebleken dat er formele afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over onder meer de beloning. Ook heeft betrokkene zich geen rekenschap gegeven van de statuten waarin is bepaald dat een bestuurder van de Holding niet ook tot bestuurder van de STAK kan worden benoemd. Verder heeft betrokkene er niet op aangedrongen voor de STAK een aparte administratie te voeren terwijl dit op grond van de statuten verplicht is. Dat betrokkene buitensporig heeft gedeclareerd en heeft geweigerd aan de klachten van klaagster tegemoet te komen is niet aannemelijk gemaakt. Klacht in zoverre ongegrond.
Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

UITSPRAKEN 21 JANUARI 2022

Procedurenummers 20/2614 en 20/2615 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant van groep die verzekeringen aanbiedt en pensioenen beheert. Klacht op verscheidene onderdelen gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van zes maanden.

Klacht tegen OKB-er is ook op verscheidene onderdelen gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van vier maanden. De rol van betrokkene was groter dan normaal gesproken behoort tot de rol van OKB-er. Hij ondersteunde de externe accountant bij de uitvoering van de controleopdracht.

Procedurenummer 20/1767 Wtra AK
Klacht van twee gemeenteraadsleden dat betrokkene geen goedkeurende controleverklaring had mogen afgeven bij de jaarrekening 2019 van de gemeente. Daarin is een afschrijving tot nihil van investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut van vóór 2017 (van € 4,1 mln) verwerkt, welke afschrijving ten laste van een reserve is gebracht. Volgens klagers ligt aan die afschrijving geen raadsbesluit ten grondslag en had die afschrijving eventueel in de jaarrekening 2020 moeten worden verwerkt. Betrokkene heeft niet gecontroleerd of aan het totaal van alle onttrekkingen in 2019 (van € 4,5 mln) wel raadsbesluiten ten grondslag liggen. Betrokkene heeft de termijn van twee weken bedoeld in artikel 197 lid 3 Gemeentewet niet nageleefd.

De klacht is in alle onderdelen ongegrond. De Accountantskamer beantwoordt niet de vraag of de afschrijving tot nihil op grond van artikel 64 lid 4 (oud) BBV wel was geoorloofd of dat sprake was van een stelselwijziging die op grond van artikel 64 lid 2 (oud) BBV alleen om gegronde redenen mocht geschieden. De verwerking van de afschrijving in de jaarrekening 2019 is onder meer in overeenstemming met het BBV, met name de Kadernota rechtmatigheid. Gebleken is dat aan de afschrijving en de onttrekkingen raadsbesluiten ten grondslag liggen. De raad en het college van B&W moeten zelf de termijn van twee weken bewaken.

Procedurenummer 21/265 Wtra AK
Klacht over accountant die bestuurder is van een franchiseorganisatie waarbij klagers aangesloten zijn.
Klagers hebben een geschil met de voormalige maten van hun administratiekantoor over de waardering van de klantenportefeuille. Een bindend adviseur is niet tot een eindrapport gekomen omdat hij niet beschikte over alle benodigde informatie. Betrokkene heeft op verzoek van de advocaat van de wederpartij van klagers een brief opgesteld waarin zij een conclusie trekt over de waarde van een klantenportefeuille binnen de franchiseformule.
Betrokkene wist – of had kunnen weten – dat haar brief in een gerechtelijke procedure zou worden ingebracht. Toch is de conclusie in haar brief niet onderbouwd, er is niet ingegaan op de voorlopige conclusie van de bindend adviseur en er zijn geen voorbehouden gemaakt. De brief heeft geen deugdelijke grondslag, zodat de klacht op dit punt gegrond is.
Dat betrokkene een financieel belang had bij de waardebepaling van de klantenportefeuille, zodat haar objectiviteit en integriteit in het geding zijn, is niet aannemelijk gemaakt. De klacht is in zoverre ongegrond. Maatregel: berisping.

UITSPRAKEN 17 DECEMBER 2021

Procedurenummer 21/447 Wtra AK
Man en vrouw (klaagster) zijn al jaren bezig met de afwikkeling van de samenwoning en hebben beiden advocaten ingeschakeld. De klacht ziet op de accountant van de man, die op verzoek van de man stukken heeft opgemaakt over diens vermogenspositie. De man heeft hem gevraagd de stukken te voorzien van de naam van het accountantskantoor. Betrokkene had zich moeten afvragen waarom hem die vraag werd gesteld, aangezien hij had kunnen vermoeden dat de man deze niet alleen voor eigen gebruik nodig had. Nadat de klacht is ingediend heeft betrokkene in een brief aan de man zijn eerdere stukken nader toegelicht en de man gevraagd deze in de inmiddels lopende procedure in te sturen. Betrokkene heeft daarin echter niet uiteengezet op basis van welke opdracht en welke beroepsregels is gewerkt. Klacht gegrond omdat betrokkene geen mogelijke bedreiging voor zijn objectiviteit heeft onderkend, geen maatregelen heeft getroffen en niets heeft vastgelegd. Verwijt dat betrokkene heeft meegewerkt aan het opheffen van de onderneming ongegrond, nu dit niet aannemelijk is gemaakt. Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummers 21/533 en 21/535 Wtra AK
Klaagster is een filmproducent aan wie een subsidie is verleend ten behoeve van de productie van een film. Aan de subsidie waren voorwaarden verbonden. Zo moet de eindafrekening worden gecontroleerd door een accountant. Omdat de subsidieverstrekker nog vragen had bij de eindafrekening van de film hebben zij betrokkenen gevraagd hiernaar onderzoek te doen.
Volgens klaagster bevat de opdracht geen rationeel doel en ontbreekt het normenkader. Ook lijkt het erop dat het de opdrachtgever erom te doen was klaagster in een negatief daglicht te stellen en staan betrokkenen niet neutraal tegenover haar. Verder stelt klaagster dat er 3 definitieve rapporten zijn opgesteld met onverklaarbare verschillen en dat zij niet is gehoord.
De klachten zijn ongegrond. In het rapport is toegelicht wat de vragen zijn en met welk doel het onderzoek is verricht. Dat de opdrachtgever de reputatie van klaagster wilde schaden is niet aannemelijk geworden, zodat betrokkenen niet reeds hierom hun medewerking aan het onderzoek hadden moeten weigeren.
Tot slot is geen sprake van drie definitieve rapporten, maar van verschillende conceptrapporten. Klaagster heeft alle concepten ontvangen en kon daarop reageren. Betrokkenen hebben betoogd dat zij alle reacties en stukken van klaagster hebben bekeken. Dat betrokkenen niet alle 103 reacties hebben overgenomen en alle 36 bijlagen bij het rapport hebben gevoegd maakt niet dat zij hieraan zijn voorbij gegaan.

Procedurenummer 21/926 Wtra AK
Bij een kantoortoets in 2012 heeft klaagster vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene niet op orde is. Klaagster heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld een verbeterplan op te stellen en uit te voeren. Daarna is klaagster niet in de gelegenheid geweest om een hertoets uit te voeren. Vijf van de zes geplande hertoetsmomenten zijn door betrokkene kort van tevoren afgezegd en eenmaal kon de hertoets vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. Ook heeft betrokkene de oriëntatievragenlijst niet ingevuld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende medewerking heeft verleend aan een beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening als bedoeld in de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en een verbod tot het opnieuw inschrijven in het register voor de duur van twee jaren.

UITSPRAKEN 3 DECEMBER 2021

Procedurenummer 20/175 Wtra AK
Klacht van een raadslid over de accountant die in opdracht van de gemeenteraad een onderzoek heeft ingesteld over een langslepende kwestie die in het verleden heeft geleid tot het vertrek van een burgemeester en een wethouder. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene alleen de eerste, inventariserende en oriënterende fase van het onderzoek door middel van een rapport heeft afgerond en dat de opdracht voor de vervolgfase van het onderzoek is uitgebleven. Geen assurance-opdracht omdat de opdracht niet als assurance-opdracht is aangenomen en niet aan het stramien voor assurance-opdrachten is voldaan. De klachtonderdelen zijn vaak moeilijk te lezen en te begrijpen en veelal niet of onvoldoende onderbouwd en toegelicht. De accountant heeft een onderbouwd en gemotiveerd verweer gevoerd. De klacht is ongegrond.

Procedurenummer 20/2253 Wtra AK
Klaagster, wijlen haar echtgenoot en hun zoon waren vennoten in een vennootschap onder firma. In 2013 zijn klaagster en haar echtgenoot uitgetreden. Het kantoor van betrokkene heeft die uittreding begeleid, onder andere bij de waardering van het vermogen van de vof. Die waardering heeft ertoe geleid dat klaagster en haar echtgenoot een schuld aan hun zoon hadden. Klaagster meent dat bij de begeleiding door het kantoor van betrokkene fouten zijn gemaakt. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. Betrokkene had de opdracht de jaarrekening van de vof samen te stellen. Hij was niet betrokken bij de waardering van het vermogen van de vof en er bestond voor hem geen aanleiding nader onderzoek te doen naar de daaruit voortvloeiende schuld van klaagster en haar echtgenoot aan hun zoon. Betrokkene is niet vaktechnisch verantwoordelijk voor het handelen van zijn kantoorgenoot, die bovendien onder het tuchtrecht voor registerbelastingadviseurs (RB) valt.

Procedurenummer 21/645 Wtra AK
Betrokkene heeft in opdracht van de curator van een gefailleerde besloten vennootschap, waarvan klager bestuurder was, een bestandsvergelijking gemaakt van twee voorraadposities. Volgens klager heeft betrokkene zich bij het uitvoeren van zijn opdracht niet gehouden aan de relevante voorschriften. Ook klaagt klager erover dat betrokkene ten onrechte niet heeft vastgesteld dat er geen onregelmatigheden zijn aangetroffen tijdens het door hem verrichte onderzoek. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat betrokkene bij de uitvoering van de opdracht geen van de fundamentele beginselen van artikel 2 van de VGBA heeft geschonden. Klager heeft zijn stelling dat betrokkene de opdracht had om een opdracht tot het verrichten van specifieke werkzaamheden (Standaard 4400N), onvoldoende aannemelijk gemaakt. Klager heeft een persoonsgericht onderzoek, of althans een onderzoek met persoonsgerichte kenmerken verricht. Handreiking 1112 sluit toepasselijkheid van Standaard 4400N uit. Betrokkene was niet gevraagd om te onderzoeken of sprake was van onrechtmatigheden, maar alleen om de administratie van de voorraad te analyseren.

UITSPRAKEN 22 OKTOBER 2021

Procedurenummer 21/421 Wtra AK
Klaagster is gehuwd geweest met de opdrachtgever van betrokkene. Over de gevolgen van de echtscheiding lopen nog procedures. Klacht over stukken die door betrokkene zijn opgesteld en die in de juridische procedures zijn ingebracht.
Klacht is deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn, voor het overige ontvankelijk. Klacht ziet op door betrokkene opgesteld memo over de geschiedenis van de ondernemingen van de opdrachtgever. Betrokkene heeft onvoldoende doorgevraagd over de aanleiding van de opdracht. Ook zijn hierin conclusies geformuleerd, hetgeen niet past bij de het standpunt van betrokkene dat sprake is van een ‘geheugensteuntje’. De conclusies ontberen een deugdelijke grondslag. Verder ziet de klacht op de jaarrekening 2019 en met name de toelichting bij de continuïteitsveronderstelling. Deze is niet correct onderbouwd. In zoverre is de klacht gegrond.
Klacht ongegrond voor zover is gesteld dat betrokkene willens en wetens een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en onjuist fiscaal advies heeft gegeven. Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 21/422 Wtra AK
Klacht tegen accountant die werkzaamheden verrichtte als bestuurder van een VvE. Klacht gedeeltelijk gegrond; schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van waarschuwing. Betrokkene heeft door de gekozen wijze van verwerking, waarbij geen rekening is gehouden met overlopende posten, gehandeld in strijd is met het in het reglement van de VvE voorgeschreven stelsel van baten en lasten. Betrokkene heeft de leden niet tijdig geïnformeerd over een betaling ten laste van het spaarsaldo. Betrokkene heeft, zonder de leden te informeren, een drietal uitgaven die geen verband hielden met meerjarig onderhoud ten laste gebracht van het reservefonds meerjarig onderhoud. Een vordering op een lid van de technische commissie van de VvE is ten onrechte gerubriceerd als “kas”. De jaarrekening van de VvE bevat hoofdzakelijk cijfermatige specificaties, maar er zijn ook tekstuele toelichtingen gegeven die verdergaan dan enkel cijfermatige specificaties. Hieruit volgt dat de jaarrekening een financieel overzicht is in de zin van Standaard 4410.2, onder 1, sub b en dat Standaard 4410 van toepassing is op de opdracht tot het opstellen van de jaarrekening van de VvE. Betrokkene heeft ten onrechte geen samenstellingsverklaring afgegeven.

UITSPRAKEN 18 OKTOBER 2021

PE-zaken ex art. 5 lid 4 Wtra,
Procedurenummers: 21/735, 21/736, 21/737, 21/740, 21/741, 21/742, 21/743, 21/744 Wtra AK
De Accountantskamer heeft de accountant eerder in verband met het niet voldoen aan de PE-verplichtingen de maatregel van (onder andere) geldboete opgelegd. De accountant heeft deze geldboete niet betaald. Op grond van artikel 5 lid 4 Wtra is de accountant de nadere maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden opgelegd. Het is de accountant zwaar aangerekend dat hij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet heeft nageleefd.

UITSPRAAK 15 OKTOBER 2021

Procedurenummer 21/493 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, waarschuwing. Een accountant had de opdracht om de jaarrekening van een maatschap samen te stellen. Hij heeft zonder overleg met de maten de (concept)jaarrekening 2019 van de maatschap aangepast en deze als definitief gepresenteerd. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ook heeft de accountant het bepaalde in artikel 21 VGBA niet nageleefd, omdat hij ten onrechte niet heeft onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd door (onder andere) het geschil dat tussen de maten was ontstaan. Daardoor heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. De klacht is voor het overige ongegrond.

UITSPRAAK 20 SEPTEMBER 2021

Procedurenummer 21/125 Wtra AK
Betrokkene verrichtte onder meer samenstelwerkzaamheden voor klaagster en diens medeaandeelhouder. Deze heeft de jaarrekening namens beide BV’s ondertekend terwijl hij daartoe niet bevoegd was. Betrokkene heeft dit gezien en er een opmerking over gemaakt maar daartegen geen concrete actie ondernomen. Verder heeft betrokkene onvoldoende onderzoek gedaan naar de als zakelijk opgevoerde kosten en genoegen genomen met de verklaringen van de medeaandeelhouder, terwijl er wel aanleiding was daarover nadere vragen te stellen. Klacht in zoverre gegrond. Niet gebleken is dat betrokkene niet correct heeft gereageerd op nadere vragen van klaagster. De klacht is in zoverre ongegrond. Maatregel: berisping.

UITSPRAAK 17 SEPTEMBER 2021

Procedurenummer 21/290 Wtra AK
Klacht tegen accountant die betrokken was bij de samenwerking tussen twee partijen en bij de koop en verkoop van aandelen. Klacht gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamentele beginselen van objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van berisping. De sterk eenzijdige samenwerkingsovereenkomst ten gunste van zijn ene cliënt en ten nadele van zijn andere cliënt, vormde bovendien een bedreiging voor betrokkenes objectiviteit. Betrokkene had in het kader van de toepassing van professionele oordeelsvorming, na signalering van de bedreiging, een toereikende maatregel moeten nemen om de bedreiging tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Verkoopovereenkomst: onder de gegeven omstandigheden kon betrokkene hoe dan ook niet volstaan met een enkele (herhaalde) mondelinge aanbeveling aan klager om externe financiële advisering in te roepen, maar had hij dit expliciet schriftelijk moeten doen en/of zich er anderszins van moeten overtuigen dat zijn advies bij klager was doorgedrongen. Betrokkene heeft door een standpunt in te nemen met betrekking tot de interpretatie van een bepaling van de verkoopovereenkomst, partij gekozen ten gunste van één van beide bij deze overeenkomst betrokken partijen. Betrokkene heeft de stelling dat de LOR’s ontbreken bij de jaarrekeningen 2017 en 2018 onvoldoende weerlegd.

UITSPRAAK 3 SEPTEMBER 2021

Procedurenummer 21/384 Wtra AK
Klacht over optreden accountant als financieel adviseur bij echtscheiding; klacht niet-ontvankelijk. Overschrijding driejaarstermijn als bedoeld in artikel 22, eerste lid, (oud) Wtra. De Accountantskamer komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen en zal over de juistheid ervan dan ook geen uitspraak kunnen doen. Of betrokkene dus daadwerkelijk heeft gedaan waarvan klager hem beschuldigt, blijft in het midden.

UITSPRAAK 30 AUGUSTUS 2021

Procedurenummer 21/103 Wtra AK
Klacht tegen accountant die rapportage heeft opgesteld in het kader van een bibob-onderzoek. Klacht gegrond. Oplegging maatregel van berisping. Betrokkene heeft door af te zien van het horen van klagers gehandeld in strijd met Handreiking 1112. Betrokkene heeft in zijn rapportage ten onrechte vermeld dat te weinig omzet was verantwoord en dat te weinig vennootschapsbelasting was betaald. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

UITSPRAKEN 30 JULI 2021

Procedurenummer 20/2447 Wtra AK
Dienen van twee heren. Beginsel van objectiviteit. Vastlegging van genomen maatregelen in het dossier.
Betrokkene heeft twee van zijn cliënten met elkaar in contact gebracht, omdat hij mogelijkheden zag voor een samenwerking tussen hun vennootschappen. Betrokkene is bij de totstandkoming van de samenwerking intensief betrokken geweest en heeft beide cliënten geadviseerd. Hij is zich daarbij bewust geweest van een mogelijke belangenverstrengeling en het feit dat daarmee zijn objectiviteit in het gedrang zou kunnen komen. In verband daarmee heeft betrokkene maatregelen genomen. Niet gebleken is dat betrokkene zich daadwerkelijk ongepast en ten nadele van klager heeft laten beïnvloeden. Hij heeft evenwel de bedreiging, zijn beoordeling daarvan en de toegepaste maatregelen niet in zijn dossier vastgelegd. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 21 lid 3 VGBA.
Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 20/2449 Wtra AK
Klacht over diverse werkzaamheden. Zo zou betrokkene niet conform afspraak aangifte hebben gedaan voor 1 april 2019. Betrokkene bestrijdt dat die afspraak is gemaakt en uit de gedingstukken is daarvan niet gebleken, zodat verwijt geen doel treft. Dat betrokkene onduidelijkheden rondom de omzetbelasting verband houdend met de aankoop van een nieuwe auto niet tijdig en correct heeft opgelost is evenmin gebleken. Klagers vinden de wijze van communiceren door betrokkene onder de maat. Betrokkene heeft erkend dat het beter kon. De Accountantskamer is niet gebleken dat de communicatie van betrokkene richting klagers dusdanig slecht was dat sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond.
Wel gegrond is het klachtonderdeel waarin betrokkene wordt verweten dat hij zijn facturen niet heeft gespecificeerd. Van 2 facturen hebben klagers om een specificatie gevraagd. Eén factuur heeft betrokkene wel gespecificeerd, de andere alleen toegelicht. Dat laatste is niet conform vaste rechtspraak dat een accountant zijn facturen desgevraagd specificeert.
Klacht (deels) gegrond. Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 20/2594 Wtra AK
Klacht over voormalig accountant van fysiotherapiepraktijk. Deze stelde jaarrekeningen samen en deed aangiften. Een medewerker van het accountantskantoor verzorgde de salarisadministratie van de praktijk. Klaagster heeft de achterblijvende resultaten van de praktijk met betrokkene besproken, maar dit leidde niet tot een oplossing. Een door klaagster ingeschakelde externe deskundige concludeerde dat het salaris van de medewerkers van de praktijk  jarenlang onjuist was berekend, waardoor aan hen te veel zou zijn uitbetaald. Klacht hierover deels niet-ontvankelijk in verband met drie- en zesjaarstermijn, maar voor het overige ontvankelijk en gegrond. Betrokkene is immers verantwoordelijk voor toezicht op en begeleiding van zijn medewerker. Niet is gebleken dat betrokkene met zijn medewerker sprak over zijn werkzaamheden voor klaagster, ook niet nadat betrokkene de tegenvallende resultaten met klaagster had besproken, zodat hij onvoldoende invulling heeft gegeven aan art. 14 VGBA.
Klacht ziet verder op het niet publiceren van de jaarrekening van de vennootschap van betrokkene en het niet verzekeren van het uitlooprisico. Betrokkene heeft zich niet gehouden aan voor hem geldende wet- en regelgeving. Beide klachtonderdelen zijn dan ook gegrond.
Maatregel: doorhaling in de registers.

UITSPRAAK 23 JULI 2021

Procedurenummer 20/2468 Wtra AK
Klacht van een groep vennootschappen tegen accountant die samen met collega’s (niet-accountants) werkzaamheden voor de groep heeft verricht. Klacht dat betrokkene geen door klaagster ondertekende opdrachtbevestiging had is ongegrond. De opdracht is schriftelijk bevestigd en naar klaagster gezonden. Daarmee is voldaan aan de regelgeving.
Klacht is wel gegrond voor zover betrokkene stukken heeft verstuurd aan de ex-vrouw van de bestuurder die zien op een entiteit waarvan zij geen bestuurder is. Dat betrokkene stukken heeft verstuurd naar de bank in het kader van een financieringsaanvraag is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De betrokken bestuurder is daarvan ook op de hoogte gebracht.
De overige klachtonderdelen zien op fiscale werkzaamheden, een jaarrekening en betalingen van facturen en salarissen. Niet gebleken is dat betrokkene voor de aangiften als verantwoordelijke heeft te gelden. Dat geldt ook voor het klaarzetten van betalingen. Betrokkene is een poosje niet ingeschreven geweest in het register en in die periode hoe dan ook niet tuchtrechtelijk aansprakelijk. Dat de jaarrekening een materiele fout bevat is niet onderbouwd. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond.
Maatregel: waarschuwing.

UITSPRAKEN 16 JULI 2021

Procedurenummer 20/1820 Wtra AK
Klacht over een accountant die werkzaam is geweest voor een groep vennootschappen waarvan klager bestuurder en aandeelhouder is. Betaling van facturen van betrokkene ging als gevolg van de financiële situatie van de bedrijven niet altijd even snel. In 2017 bleek dat de door klager ingehuurde controller enorme achterstanden in de administratie en het opstellen van de jaarstukken heeft laten ontslaan. Betrokkene heeft in opdracht van klager de administratie hersteld. De uit deze werkzaamheden voortvloeiende facturen leidden tot problemen en procedures tussen klager en betrokkene. De klacht ziet op ondoorzichtig en onzorgvuldig declareren, het niet op de juiste wijze behartigen van de belangen van klager en het niet juist uitvoeren van de werkzaamheden.
De klacht is deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de zes- en driejaarstermijn. De klacht is deels gegrond omdat betrokkene richting klager niet duidelijk genoeg is geweest over wat hij tot zijn opdracht rekende en omdat hij klager langdurig niet duidelijk op de hoogte heeft gehouden van de door hem verrichte werkzaamheden en de bedragen die hij daarvoor in rekening wilde brengen. Verder is de klacht gegrond omdat betrokkene voor werkzaamheden die hij abusievelijk heeft gefactureerd klager niet onverwijld heeft gecrediteerd. Voor het overige is de klacht ongegrond.
Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 21/199 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die de opdracht had om de jaarrekening van klaagster samen te stellen: klacht is ongegrond. Het ontbreken van persoonlijk contact met het management van klaagster is in dit specifieke geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onder meer omdat het accountantskantoor een langlopende klantrelatie met klagers had, het de bedoeling was dat de accountant de samenstelwerkzaamheden slechts tijdelijk zou overnemen en de accountant werd ondersteund door een samenstelteam dat al geruime tijd bekend was met en inzicht had in de onderneming. Ook het verwijt dat de accountant onvoldoende toezicht heeft gehouden op een accountmanager, die klagers heeft geadviseerd bij de verkoop van de onderneming, is ongegrond. Omdat de accountant alleen een samenstelopdracht had, is hij niet vaktechnisch verantwoordelijk voor deze advieswerkzaamheden. Daarbij is in aanmerking genomen dat hij zich niet met de advisering heeft bemoeid en dat binnen het accountantskantoor ook nog andere accountants werkzaam zijn, waardoor niet valt in te zien waarom juist deze accountant verantwoordelijk zou zijn voor de advisering. De accountant kan evenmin worden verweten hij een afspraak over de winstdeling niet juist heeft verwerkt in de jaarrekening. Deze afspraak is gemaakt in het kader van de overdracht van de onderneming. Omdat de juridische overdracht plaatsvond na balansdatum was er geen reden om de verkoop al in de cijfers van de jaarrekening te verwerken. Ook was er op het moment van het opstellen van de jaarrekening geen reden om aan te nemen dat sprake was van een continuïteitsonzekerheid.

UITSPRAKEN 9 JULI 2021

Procedurenummer 20/1814 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant internationaal opererende groep. Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijk doorhaling van de inschrijving voor de duur van drie maanden. Betrokkene is op essentiële onderdelen tekortgeschoten bij het uitvoeren van de groepscontrole. Betrokkene heeft nagelaten om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. Ook is hij als groepsaccountant onvoldoende professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van de accountant van een groepsonderdeel.

Procedurenummers 20/486, 20/487 Wtra AK
Klacht tegen twee accountants die lid zijn van de Raad van Bestuur van een accountantsorganisatie. Het verwijt dat zij hebben toegestaan dat aan de accountantsorganisatie verbonden accountants zonder vergunning in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) werkzaamheden hebben uitgevoerd, treft geen doel. Een accountantsorganisatie is geen recherchebureau, omdat de uitoefening van het beroep van accountant is onderworpen aan wettelijke voorschriften, zoals de Wet op het accountantsberoep (Wab) en de daarop gebaseerde VGBA. Klacht ongegrond.

Procedurenummers 20/538, 20/539, 20/540, 20/541 Wtra AK
Tiende klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt en de klacht neerkomt op een verkapt hoger beroep. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

Procedurenummers 21/451, 21/452, 21/453 Wtra AK
Elfde klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

Procedurenummer 21/192 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die de opdracht had om de jaarrekening van klaagster samen te stellen: klacht is ongegrond. Het ontbreken van persoonlijk contact met het management van klaagster is in dit specifieke geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onder meer omdat het accountantskantoor een langlopende klantrelatie met klagers had, het de bedoeling was dat de accountant de samenstelwerkzaamheden slechts tijdelijk zou overnemen en de accountant werd ondersteund door een samenstelteam dat al geruime tijd bekend was met en inzicht had in de onderneming. Ook het verwijt dat de accountant onvoldoende toezicht heeft gehouden op een accountmanager, die klagers heeft geadviseerd bij de verkoop van de onderneming, is ongegrond. Omdat de accountant alleen een samenstelopdracht had, is hij niet vaktechnisch verantwoordelijk voor deze advieswerkzaamheden. Daarbij is in aanmerking genomen dat hij zich niet met de advisering heeft bemoeid en dat binnen het accountantskantoor ook nog andere accountants werkzaam zijn, waardoor niet valt in te zien waarom juist deze accountant verantwoordelijk zou zijn voor de advisering. De accountant kan evenmin worden verweten hij een afspraak over de winstdeling niet juist heeft verwerkt in de jaarrekening. Deze afspraak is gemaakt in het kader van de overdracht van de onderneming. Omdat de juridische overdracht plaatsvond na balansdatum was er geen reden om de verkoop al in de cijfers van de jaarrekening te verwerken. Ook was er op het moment van het opstellen van de jaarrekening geen reden om aan te nemen dat sprake was van een continuïteitsonzekerheid.

UITSPRAAK 5 JULI 2021

Procedurenummers 20/2626, 2627 en 2628 Wtra AK
Klacht tegen drie accountants. De eerste accountant heeft een brief gestuurd aan de relaties van zijn accountantskantoor over de wijzigingen binnen het kantoor. In deze brief is gesuggereerd dat een voormalige maat van het accountantskantoor (klager), die zich had ziek gemeld, niet daadwerkelijk ziek zou zijn. Het versturen van deze brief valt onder de reikwijdte van het tuchtrecht. De informatie in deze brief over de persoon van klager is naar het oordeel van de Accountantskamer onnodig en disproportioneel, waardoor de accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Klacht gegrond. Berisping.
De andere twee accountants, die de cliëntenportefeuille van het accountantskantoor van de eerste accountant hadden overgenomen, hebben ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat zij met de handelwijze van de eerste accountant in verband kunnen worden gebracht (artikel 7 lid 1 VGBA). In de brief wordt de naam van hun accountantskantoor expliciet genoemd en wordt de samenwerking tussen de beide kantoren aan de orde gesteld. Ook is de brief voor verzending aan de twee accountants voorgelegd. Klacht gegrond. Waarschuwing.

UITSPRAAK 2 JULI 2021

Procedurenummer 20/2495 Wtra AK
Een accountant heeft ten behoeve van een gerechtelijke procedure over de verschuldigdheid van declaraties een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De klacht is gedeeltelijk gegrond, omdat de accountant niet in overeenstemming met Standaard 4400N heeft gehandeld. Hij heeft ten onrechte vooraf geen overleg gevoerd met alle beoogde gebruikers en de deugdelijke grondslag blijkt onvoldoende uit het rapport. Daarnaast is in het rapport ten onrechte een conclusie getrokken over de declaraties in hun totaliteit. Dit past niet bij een rapport van feitelijke bevindingen, omdat daarmee de indruk kan worden gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid wordt verschaft. Verder voldoet het rapport niet aan alle vereisten die daaraan in Standaard 4400N worden gesteld. Waarschuwing.

UITSPRAAK 25 JUNI 2021

Procedurenummer 21/17 Wtra AK
Een accountant treedt op voor beide echtelieden en een onderneming van de man. De echtelieden raken in scheiding. Het accountantskantoor heeft twee IB-aangiften van klaagster opgesteld en zonder haar toestemming ingediend bij de Belastingdienst. Dit is een schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook van het fundamentele beginsel van objectiviteit. De accountant heeft niet onderkend dat deze echtscheiding een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormde. Hij heeft niet ingezien dat de belangen van klaagster en haar echtgenoot (mogelijk) tegenstrijdig waren. Hij is er ten onrechte vanuit gegaan dat de akkoordverklaring van de echtgenoot volstond en dat de IB-aangiften van klaagster zonder haar toestemming bij de Belastingdienst konden worden ingediend. Betrokkene kan vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden voor deze indiening. Dat binnen het accountantskantoor is afgesproken dat de vestigingsdirecteur eindverantwoordelijkheid is voor de fiscale aangiften ontslaat betrokkene niet van zijn vaktechnische verantwoordelijkheid. De vestigingsdirecteur is geen accountant en behoort en niet tot een andere beroepsgroep die via eigen tuchtrecht kan worden aangesproken. Daarnaast is sprake van een fout in de IB-aangifte, omdat in de aangifte een verkeerd rentebedrag is opgenomen voor een geldlening. Berisping.

UITSPRAAK 28 MEI 2021

Procedurenummers 20/2070 en 20/2120 Wtra AK
Een onderneming is in juli 2018 failliet verklaard. Klagers verwijten de betrokken accountant dat de jaarrekening van de onderneming over het jaar 2016 misleidend is geweest en dat hij ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de onderneming solvabel was. Verder wordt de accountant verweten dat hij geweigerd heeft om de jaarrekening over het jaar 2016 te verstrekken hoewel de onderneming daartoe contractueel verplicht was. De klachten zijn ongegrond.