Uitspraken 18 mei 2018

Procedurenummer 17/1549 Wtra AK
Op grond van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid dient een accountant voordat hij een opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen opzegt of wijzigt, eerst zijn bevindingen aan zijn opdrachtgever te rapporteren en deze voldoende duidelijk mede te delen welke gevolgen hij daaraan overweegt te verbinden. Standaard 4410 (zoals destijds geldend) bevat in paragraaf 14,15 en 16 specifieke regels voor het teruggeven van een samenstellingsopdracht. Betrokkene stelt dat hij de opdracht heeft teruggegeven althans dat de opdracht is gewijzigd. De Ack laat in het midden of voor het teruggeven voldoende grond was. Zij volstaat met de vaststelling dat betrokkene niet de in standaard 4410 voorgeschreven stappen heeft gevolgd alvorens de opdracht terug te geven. Betrokkene heeft zijn opdrachtgever ook niet voldoende duidelijk meegedeeld dat diens weigering om nadere informatie te verschaffen voor hem aanleiding zou zijn de opdracht niet verder uit te voeren en terug te geven.

Procedurenummer 17/2127 Wtra AK
Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer voor de toetsing van de uitkomst van werkzaamheden van deze aard dat de accountant, die weet dat zijn rapportage dient ter publiekelijke ondersteuning van een standpuntinname door zijn opdrachtgever in een gerechtelijke procedure, in  elk geval ervoor dient zorg te dragen dat zijn rapportage de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet belemmert. Van belemmering is sprake indien de inhoud van de rapportage, gelet op de voor de accountant beschikbare gegevens, onjuist of onvolledig is, indien de bevindingen of conclusies van het rapport een deugdelijke grondslag ontberen of indien het rapport ten onrechte geen duidelijke voorbehouden of beperkingen bevat. Een en ander vloeit voort uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De accountantsmededelingen waarover wordt geklaagd zijn opgemaakt voor de echtscheidingsprocedure van de opdrachtgeefster en hebben betrekking op de opgave van de opdrachtgeefster van haar prive-uitgaven in een bepaalde periode. De eerste mededeling houdt in dat op grond van de verstrekte dagafschriften niet is gebleken dat er bankafschrijvingen hebben plaatsgevonden die geen betrekking hebben op de kosten van de huishouding van de opdrachtgeefster, de tweede dat op grond van de verstrekte dagafschriften niet is gebleken dat er bankafschrijvingen hebben plaatsgevonden die geen betrekking hebben op de uitgaven van haar huishouding. Betrokkene heeft zijn interpretatie van het begrip kosten van de huishouding en van het begrip uitgaven van de huishouding niet duidelijk gemaakt en ook niet toegelicht waarom hij in de tweede mededeling het begrip uitgaven van de huishouding heeft gehanteerd. Berisping.

Procedurenummer 17/2423 Wtra AK
Door geen zorgtoeslag aan te vragen voor zijn cliënt heeft betrokkene het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA geschonden, zodat de klacht in zoverre gegrond wordt verklaard. In de specifieke omstandigheden van dit geval is naar het oordeel van de Accountantskamer echter sprake van een zodanig geringe (tuchtrechtelijke) verwijtbaarheid dat het opleggen van een maatregel niet aangewezen is.

Procedurenummer 17/2433 Wtra AK
Klagers zijn ontslagen door hun werkgever en hebben nadien een vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij hun arbeidsovereenkomsten met wederzijds goedvinden zijn beëindigd. Een aantal medewerkers heeft daarna kenbaar gemaakt dat ze zich zorgen maken over de bedrijfscultuur. Betrokkene krijgt daarna de opdracht een onderzoek in te stellen. Hij spreekt in het kader van een onderzoek met verscheidene medewerkers en heeft kennisgenomen van documenten. Hij adviseert om geen nader onderzoek te laten instellen. In het rapport worden de namen van klagers genoemd. De eerste klacht houdt in dat betrokkene niet had mogen weigeren hen inzage te geven in het rapport en de daaraan ten grondslag liggende documenten. Betrokkene heeft inzage geweigerd omdat hij met zijn opdrachtgever is overeengekomen dat zijn advies alleen de opdrachtgever zal worden verstrekt.

De Ack is van oordeel dat de Wet bescherming persoonsgegevens (ervan uitgaande dat sprake is van verwerking van persoonsgegevens) noch een beroeps- of gedragsregel een grondslag biedt voor wat klagers verlangen. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de voorzieningenrechter eerder heeft geoordeeld dat klagers geen rechtmatig belang hebben bij het beschikken over de gevraagde stukken en dat niet uitgesloten kan worden dat de belangen van de gesprekspartners met wie geheimhouding is afgesproken, zwaarder dienen te wegen dan het belang van klagers. Klacht ongegrond.

Uitspraken 4 mei 2018

Procedurenummer 17/2189 Wtra AK
Voor een deel van de (fiscale) werkzaamheden waarop de klacht ziet is betrokkene niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden. De overige klachtonderdelen zijn gemotiveerd weersproken en daarna onvoldoende onderbouwd.

Uitspraken 2 mei 2018

Procedurenummers 17/918 t/m 17/926 Wtra AK
Splitsing van klachtzaken.

Uitspraken 30 april 2018

Procedurenummer 17/1263 Wtra AK
De eventuele omstandigheid dat klager bij de onderhavige door hem aangespannen klachtprocedure (mogelijk) ook een belang heeft dat niet samenvalt met de doelstelling van de tuchtrechtspraak, betekent nog niet dat sprake is van misbruik van tuchtrecht. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Evenmin is door klager aannemelijk gemaakt dat betrokkene bij genoemde verrichtingen anderszins in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels heeft gehandeld. De klacht is ongegrond.

Procedurenummer 17/1483 Wtra AK
Beperkte tuchtrechtelijke aansprakelijkheid voor leidinggevende bij Belastingdienst (accountant in business) voor wat betreft niet-professionele diensten.

Procedurenummer 17/1599 Wtra AK
Betrokkene heeft, nadat een werkneemster van zijn cliënte hem had gemeld dat zij bij het indienen van haar aangifte inkomstenbelasting had ontdekt dat er ten onrechte loonheffingskorting was toegepast, bij de belastingdienst een correctie aangifte loonheffing ingediend. Hij heeft ook een gecorrigeerde jaaropgave vervaardigd en die als bijlage bij een brief aan de belastingdienst doen toekomen met het verzoek daarmee rekening te houden bij het beoordelen van de aangifte. Afzender van de brief is volgens de aanhef van de brief de werkneemster. De brief bevat ook een verzoek om uitstel van betaling van een eventueel opgelegde aanslag. Betrokkene heeft een en ander telefonisch uitgelegd aan de werkneemster. Het zonder volmacht sturen van deze brief en het niet ter kennisneming sturen van een afschrift van de brief aan de werkneemster is in strijd met de eisen die voortvloeien uit het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Innemen standpunt over verschuldigdheid kosten advocaat werkneemster is niet in de strijd met de maatstaf die voor de beoordeling daarvan geldt. Waarschuwing.

Procedurenummer 17/1989 Wtra AK
Toepassing driejaarstermijn art. 22 Wtra; klager niet ontvankelijk. Stuiting van deze termijn is niet mogelijk.

Uitspraken 23 april 2018

Procedurenummers 16/2542, 16/1543, 16/2544 en 16/2545 Wtra AK
Klachten tegen onderzoek naar door klager en/of aan hem gelieerde rechtspersonen ontvangen vergoedingen met betrekking tot verrichte werkzaamheden ten behoeve van activiteiten die zijn gerelateerd aan door of via de gemeente (klagers werkgever) gefinancierde projecten en naar de rol van klager bij het aanwenden van middelen voor projecten die door de gemeente zijn gefinancierd onvoldoende onderbouwd en daarom ongegrond.

Procedurenummer 17/839 Wtra AK
Betrokkene is zakelijk gaan samenwerken met zijn cliënt terwijl hij de accountant bleef van de cliënt en diens vennootschappen. Betrokkene had  daarom op grond van artikel 11 VGBA ervoor te waken dat zijn oordeel op ongepaste wijze zou worden beïnvloed. Op grond van de artikelen 20 tot en met 22 van de VGBA diende hij deze bedreiging te identificeren en te beoordelen en vervolgens toereikende maatregelen te treffen om de bedreiging weg te nemen of terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau. Op grond van artikel 21 VBA had betrokkene ten slotte zijn conclusie over een en ander vast moeten leggen. Betrokkene heeft dit alles niet gedaan. Daarmee is sprake van schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing

Uitspraken 20 april 2018

Procedurenummers 17/1246 en 12/1247 Wtra AK
Uiteenlopende klachten tegen samenstellend accountant ongegrond. Klachten over handelen als voorzitter van interne klachtencommissie ongegrond.

Uitspraken 16 april 2018

Procedurenummer 17/1517 Wtra AK
De klacht is buiten de driejaarstermijn als bedoeld in artikel 22 Wtra ingediend, zodat de klacht niet-ontvankelijk is.

Uitspraken 9 april 2018

Procedurenummers 17/718 en 17/719 Wtra AK
Klacht tegen controlerend accountant van entiteit over de in de jaarrekening opgenomen vordering in rekening-courant (uit hoofde van lening aan de STAK in verband met inkoop certificaten van aandelen door de STAK) ongegrond. Betrokkene heeft het opnemen van de post gelet op de gegevens waarover hij beschikte aanvaardbaar kunnen achten. Voor de wijze van verantwoording van de vordering is op de STAK is niet van belang of de aandeelhouders van de entiteit hebben ingestemd met de lening aan de STAK. Klacht dat in de jaarrekening had moeten worden vermeld dat de besluitvorming met betrekking tot de lening nog bekrachtigd had moeten worden door de aandeelhoudersvergadering is dan ook ongegrond.

Procedurenummer 17/720 Wtra AK
Accountant heeft jaarrekening samengesteld maar geen samenstellingsverklaring afgegeven omdat bij de jaarrekening een controleverklaring door een andere accountant zou worden (en is) uitgebracht, Klacht dat ten onrechte geen samenstellingsverklaring is afgegeven ongegrond. Het afgeven van een samenstellingsverklaring is gelet op paragraaf 6 van NVCOS 4410-oud niet verplicht indien de accountant of de opdrachtgever niet wenst dat de betrokkenheid van de accountant bij het samenstellen bij derden bekend wordt. Mede gelet op Leidraad 14 van de Nba waarin de situatie dat de samenstellingswerkzaamheden worden verricht door een andere accountant dan de controlewerkzaamheden, wordt genoemd als voorbeeld van een situatie waarin de samenstellingsverklaring achterwege kan blijven, heeft de accountant een aanvaardbare toepassing aan NVCOS 4410-oud. Ook klacht tegen verantwoording van lening aan de STAK in de jaarrekening van de entiteit in verband met inkoop van certificaten van aandelen door de STAK ongegrond. Betrokkene heeft voldoende werkzaamheden verricht en er was geen aanleiding voor nader onderzoek en ook niet om een voorziening op te nemen vanwege het risico van de oninbaarheid van de lening.

Procedurenummer 17/1177 Wtra AK
Betrokkene beschikte over onvoldoende deskundigheid voor het uitvoeren van de opdracht en heeft geen toereikende maatregel getroffen om ervoor te zorgen dat hij zich bij die uitvoering zou houden aan de fundamentele beginselen. Daardoor ontbeert het door hem verstrekte assurancerapport een deugdelijke grondslag. Betrokkene heeft aldus gehandeld in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft met zijn handelwijze de toegevoegde waarde van zijn verklaring voor de potentiële beleggers onderschat. Maatregel: berisping.

Uitspraken 30 maart 2018

Procedurenummer 17/1144 Wtra AK
Accountant treedt op voor beide echtelieden en een onderneming van de man. De echtelieden raken in echtscheiding. De accountant heeft onvoldoende het conceptueel raamwerk van art. 21 VGBA nageleefd en zich in strijd met het fundamenteel beginsel van objectiviteit gedragen door zonder overleg met klaagster (de vrouw) zich mede namens haar tot de Belastingdienst te wenden en een standpunt in te nemen. E.e.a. is ook in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Waarschuwing.

Procedurenummer 17/1264 Wtra AK
Klacht niet-ontvankelijk want in strijd met het beginsel van concentratie van klachten.

Uitspraken 23 maart 2018

Procedurenummer 17/1784 en 17/1785 Wtra AK
De maten van het kantoor van betrokkenen, waaronder betrokkenen zelf, zijn verwikkeld in een civiele procedure met hun voormalige kantoordirecteur over de door deze gevorderde bonus. Het kantoor neemt bij de civiele rechter bepaalde standpunten in over de jaarrekeningen waarop de bonus is gebaseerd. De voormalige kantoordirecteur verliest in twee instanties bij de civiele rechter, maar dient toch een tuchtklacht in. De Accountantskamer toetst de klacht inhoudelijk. Het door een accountant al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Van zulke bijzondere omstandigheden zou onder meer sprake zijn indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend en dus te kwader trouw blijkt te zijn of, naar zijn aard bezien, moet worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. Voorts heeft te gelden dat onder bijzondere omstandigheden ook de fundamentele beginselen van objectiviteit en of vakbekwaamheid en zorgvuldigheid kunnen zijn geschonden en dat dit ook het geval kan zijn indien de betrokken accountant weliswaar niet bewust onjuist of misleidend een standpunt heeft ingenomen, maar hem wel in sterke mate kan worden verweten dat hij een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen of doen innemen.

De klacht wordt ongegrond verklaard nu van voormelde bijzondere omstandigheden niet is gebleken.

Uitspraken 16 maart 2018

Procedurenummer 17/1379 Wtra AK
Betrokkene heeft zich aanvankelijk tegenover een van de belanghebbenden bij een entiteit gepresenteerd als adviseur van de andere belanghebbende nadat tussen hen beide geschillen waren gerezen. Vervolgens accepteert hij de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening van de entiteit en is hij aanwezig op de algemene vergadering waarop die jaarrekening wordt besproken. Onder deze omstandigheden moet een accountant extra bedacht zijn op naleving van alle fundamentele beginselen en in het bijzonder op het beginsel van objectiviteit. Schending 21 VGBA want bedreigingen en maatregelen niet schriftelijk vastgelegd. Schending van het fundamentele beginsel van objectiviteit en dat van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Berisping.

Procedurenummer 18/258 Wtra AK
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding zesjaarstermijn en het ne-bis-in-idem-beginsel.

Uitspraken 9 maart 2018

Procedurenummer 16/1369 Wtra AK
Betrokkene heeft onvoldoende controlewerkzaamheden verricht ter zake de continuiteitsveronderstelling van het bestuur van de onderneming en zich daarbij onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld. Ten onrechte heeft betrokkene niet beoordeeld of het afschaffen van een onderhoudsvoorziening kwalificeerde als stelselwijziging als bedoeld in RJ 140. Uitleg van artikel 7, lid 6 van de Regeling verslaggeving WTZi inzake het al dan niet consolideren van een ‘steunstichting’.

Procedurenummer 17/1388 Wtra AK
Een accountant die bestuurder is van een onderneming, maakt bij het uitoefenen van het bestuur van een onderneming gebruik van zijn vakbekwaamheid als accountant. Hij verricht in die functie dan ook een professionele dienst als bedoeld in de VGBA, zodat op zijn gedragingen als bestuurder alle fundamentele beginselen van de VGBA van toepassing zijn.

Uitspraken 5 maart 2018

Procedurenummer 18/102 Wtra AK
Voorzittersbeslissing ex art. 39 Wtra. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk i.v.m. overschrijding 3-jaarstermijn.

Uitspraken 2 maart 2018

Procedurenummer 17/1313 Wtra AK
Klacht gedeeltelijk te laat ingediend. Voor zover de klacht wel tijdig is ingediend is de klacht na de weerspreking door betrokkene onvoldoende feitelijk onderbouwd en daarom ongegrond.

Uitspraken 23 februari 2018

Procedurenummer 17/670 Wtra AK
Klacht voor een deel niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de driejaarstermijn en voor het overige onvoldoende onderbouwd en dus ongegrond. Ter zitting aangevoerd verwijt is een ontoelaatbare aanvulling van de klacht aangezien betrokkene daardoor onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zich tegen dit verwijt te verweren.

Procedurenummer 17/716 Wtra AK
De eisen van een behoorlijke tuchtprocedure brengen volgens vaste jurisprudentie van de Ack met zich dat een klager klachten die hun grondslag vinden in een bepaald feitencomplex, waarvan klager kennis draagt, zo veel mogelijk tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt althans dat hij voorafgaand aan de mondelinge behandeling van een eerder ingediende klacht zijn overige klachten over hem bekend handelen of nalaten indient. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk.

Procedurenummers 17/1778 en 17/1779 Wtra AK
Beperkte opdracht van de accountant die een beoordelingsopdracht uitvoert. Voldoende werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van een verbonden partij. Onjuiste opvatting van klagers dat bij een in de jaarrekening opgenomen reserve of een voorziening groot onderhoud, daarvoor ook voldoende liquide middelen aanwezig moeten zijn.

Uitspraken 29 januari 2018

Procedurenummer 17/1063 Wtra AK
Betrokkene is de controlerend accountant van een vereniging ter bevordering van crematie en van de B.V. waarin die vereniging haar zakelijke activiteiten heeft ondergebracht en van de B.V. die uiteindelijk de aandelen in voormelde vennootschap heeft overgenomen. De klacht betreft de door de accountant afgegeven goedkeurende verklaringen inzake voormelde vennootschappen over het jaar 2012 en de veronderstelling dat betrokkene ten onrechte geen melding in het kader van de Wwft aan het FIU heeft gedaan. Ter zitting kan de klacht niet worden uitgebreid inzake de goedkeurende verklaring die betrokkene heeft afgegeven inzake de jaarrekening 2012 van de vereniging en zijn veronderstelde rol bij voormelde aandelentransactie. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene ten onrechte goedkeurende verklaringen heeft afgegeven bij de jaarrekeningen 2012 van voormelde vennootschappen. Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat, daargelaten of er daarvoor aanleiding was, betrokkene geen melding inzake de Wwft bij het FIU heeft gedaan. Betrokkene beroept zich terecht op zijn geheimhoudingsverplichting ingevolge de Wwft over de vraag of hij een melding heeft gedaan. Klager kan niet door het indienen van een tuchtklacht betrokkene dwingen daarover inlichtingen te verschaffen (geen “fishing expedition”).

Uitspraken 26 januari 2018

Procedurenummer 16/2715 Wtra AK
Het memo waartegen de klacht zich richt is niet leesbaar zonder andere stukken die evenwel niet overgelegd zijn. Een groot aantal klachtonderdelen is daarom niet te beoordelen en om die reden ongegrond. Voor het overige is er geen strijd met een gedrags- of beroepsregel vastgesteld.

Uitspraken 19 januari 2018

Procedurenummers 17/667 en 17/668 Wtra AK
Een tuchtrechtelijke procedure strekt er niet toe om de inhoud of wijze van totstandkoming van een deskundigenbericht, opgesteld in het kader van een civielrechtelijke procedure, opnieuw en integraal te onderzoeken maar om te bezien of betrokkene die taak heeft vervuld met inachtneming van de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels, waaronder de in artikel 2 VGBA vermelde fundamentele beginselen alsook in overeenstemming met het toetsingskader als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 VGBA. In beginsel mag bij het beoordelen van de continuïteit van een onderneming verwacht worden dat de accountant aan de hand van een set van redelijke veronderstellingen een liquiditeitsprognose opstelt, waarin alle voor een (komende) periode te verwachten inkomsten en uitgaven worden begroot. De accountant die als klankbord is betrokken bij een onderzoek door een andere accountant is tuchtrechtelijk aanspreekbaar. Betrokkenen hebben beiden in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gehandeld.

Procedurenummer 17/1322 Wtra AK
Het meedenken over de wijze waarop de waarde van aandelen zou kunnen worden vastgesteld, betreft een transactiegerelateerde adviesdienst in de zin van standaard 5500N van de NV COS. Dit heeft de accountant niet onderkend. Indien de (verkregen) informatie beperkt en om die reden ontoereikend was, had het op zijn weg gelegen om zijn cliënt tijdig in te lichten dat hij (volgens de beroepsvoorschriften) de overeengekomen werkzaamheden niet kon uitvoeren. Dit heeft de accountant niet gedaan. Daarnaast zijn veronderstellingen in de rapportage niet duidelijk omschreven en toegelicht en posten als lonen en incidentele resultaten niet doorgrond. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing.

Uitspraken 20 december 2017

Procedurenummer 17/1051 Wtra AK
Toepasselijke tuchtnorm voor een accountant(in business) die werkzaamheden als opsporingsambtenaar verricht. Gezien die aard van haar handelen en de positie van betrokkene als opsporingsambtenaar, en mede gezien het eigen systeem van rechtswaarborgen in de strafwetgeving voor een verdachte, is de Accountantskamer van oordeel dat, behoudens bijzondere omstandigheden, het door de accountant/opsporingsambtenaar in zijn beroepsmatige gedragingen al dan niet in rechte innemen van een strafrechtelijk standpunt in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en professionaliteit niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake, indien geoordeeld zou moeten worden dat een door de accountant/opsporingsambtenaar ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijk en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. Onder bijzondere omstandigheden kan in dit verband ook het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zijn geschonden, indien betrokkene in sterke mate verweten kan worden een onjuist of misleidend standpunt te hebben ingenomen.

In casu klacht ongegrond.

Procedurenummers 17/1809, 17/1814, 17/1815, 17/1816, 17/1823, 17/1824, 17/1833 en 17/1839 Wtra AK
Niet afleggen eed. Klacht gegrond. Maatregel: doorhaling (definitief) met een niet-herinschrijvingstermijn van 1 maand.

Uitspraken 15 december 2017

Procedurenummer 17/473 Wtra AK
Betrokkene heeft verklaard dat hij reeds op 3 mei 2013 een vermoeden had van Ponzifraude (hoge rendementen worden uitbetaald door middel van even daarvoor ter belegging aangeboden gelden). Betrokkene heeft terzake wel vragen gesteld en antwoord gekregen, maar die antwoorden zijn niet onderbouwd met nadere stukken. Pas op 2 november 2014 heeft betrokkene de samenstelopdracht teruggegeven. Het had op de weg van betrokkene gelegen, met inachtneming van het bepaalde onder 14 en/of 16a van NVCOS 4410, om bij de leiding van de entiteit eerder verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in NVCOS 240 en/of NVCOS 250. Betrokkene heeft onvoldoende en met onvoldoende voortvarendheid onderzoek gedaan alvorens de opdracht terug te geven. Dit levert een schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ingevolge artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) dient iedere ongebruikelijke transactie te worden gemeld. Dat er sprake was van een ongebruikelijke transactie wordt bevestigd door betrokkenes brief van 3 mei 2013 die door betrokkene nu juist verzonden is om duidelijkheid te krijgen over die geconstateerde ongebruikelijke transacties. Betrokkene heeft derhalve ten onrechte deze transacties niet gemeld bij de FIU-NL. Klacht in zoverre gegrond. Maatregel van berisping.

Procedurenummer 17/674 Wtra AK
De geestelijke gesteldheid van een cliënt dient voor een accountant een punt van aandacht en oplettendheid te zijn. Gelet op de leeftijd en de medische situatie van cliënt had er sprake kunnen zijn van handelingsonbekwaamheid en had het voor de hand gelegen dat betrokkenen deze situatie met een collega had besproken en de uitkomsten daarvan had vastgelegd. Klaagsters, dochters van cliënt, op wie in dezen de bewijslast rust, hebben echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de cliënt daadwerkelijk, en op voor betrokkene kenbare wijze, handelingsonbekwaam was. Klaagsters hebben aangevoerd dat er van de bankrekening van cliënt meer dan € 100.000 aan betalingen zijn gedaan ten behoeve van luxegoederen, bestemd voor de partner van cliënt, en meer dan € 100.000 aan contante opnames. Betrokkene heeft gesteld dat het voeren van de administratie en het controleren daarvan niet tot haar takenpakket hoorde. Hiermee is de klacht, mede gelet op het uitgangspunt van handelingsbekwaamheid van cliënt, voldoende weersproken. Het verwijt dat betrokkene niet heeft opgetreden tegen de opname van een legaat van € 200.000 ten gunste van de partner in het testament van cliënt treft geen doel. Het gewenste legaat was reeds besproken met de voorganger van betrokkene en betrokkene heeft slechts de wensen van cliënt aan de notaris doorgegeven. Klacht ongegrond.

Uitspraken 4 december 2017

Procedurenummer 17/1098 Wtra AK
Indien een accountant redelijkerwijs kan constateren dat de hem verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, moet hij  aanvullende informatie  vragen en/of zelf nader onderzoek instellen. Betrokkene heeft nagelaten dit te doen. Dit levert schending op van het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Maatregel: berisping.

Uitspraken 17 november 2017

Procedurenummer 16/3002 Wtra AK
Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde controle naar de juistheid van (Europese) subsidiabele kosten (“subsidieverklaring”). Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde assurancewerkzaamheden in het kader van een NVCOS 3000 rapportage over het bestaan en de waarde van niet in de jaarrekening verwerkte intellectuele activa van zijn cliënt. Ten onrechte adviseren aan cliënt van het opnemen van een voorziening met als doel (al dan niet tijdelijk) een lager bedrag aan vennootschapsbelasting te betalen. Klacht gegrond; maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van 3 maanden.

Procedurenummer 17/422 Wtra AK
Geschillen tussen maten bij het beëindigen van het lidmaatschap van betrokkene van een accountantsmaatschap. Betrokkene heeft hem kenbaar zonder deugdelijke grondslag een bepaalde vordering op de maatschap gepretendeerd en het is hem daarom te verwijten dat hij in sterke mate vakonbekwaam heeft gehandeld. De overige klachten stuiten af op de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer dat, behoudens bijzondere omstandigheden, het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit (artikelen 4 en 6 VGBA) niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in dit geval niet gebleken.

Procedurenummer 17/1052 Wtra AK
Deelklachten niet-ontvankelijk omdat deze tegelijk bij een eerdere klacht hadden moeten worden ingediend. Deelklachten voorts niet-ontvankelijk want te laat ingediend. Deelklacht ongegrond, omdat niet betrokkene doch een andere accountant de gewraakte handeling heeft verricht. Een intrekkingsbrief aan zijn cliënt, die in afschrift is gezonden aan de civiele tegenpartij van de cliënt, is een adequate waarborg om te voorkomen dat de beslissende rechter ten onrechte waarde hecht aan de in een eerdere brief van de accountant door hem ingenomen standpunten. Bij de tuchtrechter kan niet geklaagd worden over het nalaten van betaling van schadevergoeding, indien daar al een civielrechtelijke grondslag voor zou zijn. De Accountantskamer kan voorts zelf geen schadevergoeding opleggen.

Uitspraken 27 oktober 2017

Procedurenummer 17/310 Wtra AK
Betrokkene, controlerend accountant, heeft niet helder en duidelijk gedocumenteerd om welke reden(en) hij heeft aanvaard dat een voorziening is gehandhaafd op het bedrag waarvoor zij al vijf jaar op de balans was opgenomen, aangezien een van de verplichtingen waarvoor de voorziening is opgenomen, zich in het verslagjaar heeft gemanifesteerd en de verzekeraars (in weerwil van een eerder uitgesproken dekkingsvoorbehoud) het bedrag waartoe de entiteit bij vonnis was veroordeeld, volledig heeft vergoed. De advocatenbrief waarnaar betrokkene heeft verwezen, bevat geen informatie over het bestaan en de hoogte van de andere vorderingen waarvoor de voorziening is opgenomen en evenmin over de mogelijke uitkomst van een in te stellen hoger beroep tegen een veroordelend vonnis.

Uitspraken 20 oktober 2017

Procedurenummer 16/2657 Wtra AK
Betrokkene heeft aan klager businessmodellen toegezonden in verband met een door klager voorgenomen investering in een bedrijfsverzamelgebouw. Gelet op de inhoud van deze businessmodellen vertonen ze kenmerken van de uitkomsten van een onderzoek van toekomstgerichte financiele informatie. Daarop is NVCOS 3400 van toepassing. Betrokkene heeft dat niet onderkend en daardoor een aantal bepalingen van NVCOS 3400 niet in acht genomen, Dat levert ook strijd op met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professionaliteit op. Berisping.

Procedurenummers 17/768 en 17/769 Wtra AK
Ter zitting is gebleken van de betrokkenheid van een van de accountants tegen wie een klacht is gericht bij de totstandkoming van de aangiften IB 2014 van klager. Na de indiening (en voor de afwikkeling ) van die aangiften is door de belastingdienst aan het accountantskantoor meegedeeld dat was afgeweken van de al eerder ingediende aangiften IB 2013. Dat had aanleiding moeten zijn om de aangiften IB 2014 te vergelijken met de gecorrigeerde aangiften IB 2013. Dat is evenwel achterwege gebleven waardoor de onjuiste aangiften IB 2014 zijn gehandhaafd. Tekortkoming is tuchtrechtelijk verwijtbaar ook al rust op klager een eigen verantwoordelijkheid voor opgeven inkomstenbronnen. Waarschuwing.

Procedurenummer 17/903 Wtra AK
Betrokkene heeft op verzoek van zijn klant over twee maanden nihilaangiften loonbelasting ten behoeve van die klant gedaan terwijl hij wist dat er in die periode wel personeel in dienst was en dat die aangiften dus niet juist konden zijn. Schending fundamentele beginsel integriteit. Tijdelijke doorhaling voor een maand.

Uitspraken 16 oktober 2017

Procedurenummers 17/565 en 17/566 Wtra AK
Betrokkene (1) heeft bij het samenstellen van een vordering in rekening-courant tussen de vennootschap en zijn voormalige aandeelhouder/bestuurder verrekend, terwijl de te verrekenen vordering van de voormalige aandeelhouder/bestuurder een vordering betrof op de nieuwe aandeelhouder van de vennootschap en niet de vennootschap zelf, ingevolge randnummer 14 van NVCOS 4410 had betrokkene hier niet van mogen uitgaan zonder verder door te vragen bij de leiding van de vennootschap totdat betrokkene van een deugdelijke grondslag voor een dergelijke verrekening was gebleken, temeer nu hij ervan op de hoogte was dat er geschillen bestonden tussen betrokken partijen. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
Betrokkene (2) heeft in strijd met randnummers 17 juncto 18 sub g van NVCOS 4400 in een rapportage niet althans onvoldoende de beschrijving van het doel waarvoor de overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn uitgevoerd, opgenomen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.
Beide betrokkenen hebben terecht een beroep gedaan op het beginsel van vertrouwelijkheid.

Pocedurenummer 17/1064 Wtra AK
Een registeraccountant die door de Ondernemingskamer is benoemd als tijdelijk bestuurder van een  besloten vennootschap is voor zijn handelen als bestuurder tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Dit handelen wordt getoetst aan alle fundamentele beginselen. Hierbij geldt echter een terughoudende toets.

Uitspraken 6 oktober 2017

Procedurenummer 16/886 Wtra AK
Klaagster had grote (financiële) belangen bij een correcte verwerking van de tussen klaagster en de opdrachtgever van betrokkene gemaakte samenwerkingsafspraken. Klaagster is door opdrachtgever geconfronteerd met aanzienlijke additionele kosten. Gelet op de materialiteit van deze post had betrokkene onderzoek moeten doen naar deze posten en zich daarover in (de toelichting op) de jaarrekening moeten uitspreken. Ook ten aanzien van de rentebaten van de projecten had betrokkene er rekening mee moeten dat klaagster de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Weliswaar was betrokkene niet verplicht deze posten in weerwil van de instructie van zijn opdrachtgever in de aan klaagster verstrekte exploitatieoverzichten te verwerken, maar hij had dat wel in de toelichting moeten vermelden, nu hij er rekening mee moest houden dat klaagster de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Zonder daarvan melding te maken in de toelichting kon de indruk ontstaan dat er helemaal geen rentebaten waren gerealiseerd. 
Ten aanzien van beide aspecten had betrokkenen zich nader met zijn opdrachtgever moeten verstaan teneinde de jaarrekening respectievelijk de exploitatieoverzichten van een deugdelijke grondslag/toelichting te voorzien. Betrokkenen heeft zich over een langere periode onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld ten aanzien van zijn opdrachtgever en zich ten onrechte verscholen achter zijn opdrachtgever. Juist omdat klaagster een informatieachterstand had, had betrokkene zich actiever en kritischer moeten opstellen ten aanzien van zijn opdrachtgever. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel van berisping.

Uitspraken