Procedurenummer 16/1924 Wtra AK
Klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat klager het verweten handelen meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht redelijkerwijs heeft kunnen constateren. Klacht over weigering om voorraadlijsten die klager aan betrokkene had gefaxt en die door betrokkene zijn verwerkt, retour te sturen, gegrond.
Procedurenummers 16/2226, 16/2227, 16/2401 en 16/2402 Wtra AK
Klachten tegen accountant/vaste contactpersoon en controlerend accountant van entiteit over opzetten fraude/behulpzaam zijn bij opzetten fraude bij deze entiteit (een van de klaagsters) en bij andere entiteit waarvan eerstgenoemde accountant de jaarrekeningen heeft samengesteld, zijn niet aannemelijk geworden omdat niet gebleken is dat betrokkenen enige wetenschap en/of vermoeden van de fraude hadden moeten hebben. Daarom zijn de klachten voor zover ontvankelijk, ongegrond. De voormalig managing director van een van de klaagsters beschikte over een volledige volmacht en was volledig op de hoogte van de fraude en daarom was deze klaagster al meer dan drie jaar voordat zij de klacht indiende, op de hoogte van het tuchtrechtelijk laakbare handelen waarover zij klaagt.
Procedurenummer 17/425 Wtra AK
Kantoortoetsing. I.v.m. externe begeleiding vooruitzicht op afdoende verbetering. Daarom berisping en hertoetsing over 1 jaar.
Procedurenummers 16/2272 en 16/2273 WtrA AK
Aan accountants wordt gevraagd om te rapporteren “ten behoeve van inweging of een te hoge prijs is betaald voor aandelen in vennootschappen. Gezien deze opdracht hadden de accountants erop bedacht moeten zijn dat hun rapport ter kennis van derden kon worden gebracht en zou worden ingebracht in een gerechtelijke procedure. Zij moeten ervoor waken dat de inhoud van het rapport niet verkeerd wordt uitgelegd. Betrokkenen kiezen ervoor te rapporteren met toepassing van standaard 4400.
Een zodanig rapport mag in een situatie als deze naast feitelijke bevindingen ook conclusies bevatten. Die conclusies moeten wel op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dus van een deugdelijke grondslag zijn voorzien en de rapportage waarin zij zijn opgenomen, moet zodanig zijn ingericht dat de rechterlijke objectieve waarheidsvinding niet wordt belemmerd.
Procedurenummer 16/3051 Wtra AK
Voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene zich, als bestuurder van zijn vennootschappen, onder meer schuldig heeft gemaakt aan het indienen van onjuiste belastingaangiften, het (laten) opmaken van valse loonstroken en jaaropgaven en het voeren van een onjuiste administratie. Dit handelen is in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag/professionaliteit alsmede met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: definitieve doorhaling voor de duur van tien jaar.
Procedurenummers 16/2492 en 16/2493 Wtra AK
Betrokken accountant tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor door een vennootschap/administratiekantoor uitgevoerde administratieve werkzaamheden, van welke vennootschap hij middellijk enig aandeelhouder is en bij welke werkzaamheden hij ook daadwerkelijk betrokken is geweest.
Uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid vloeit voort dat de accountant naar zijn cliënt transparant optreedt en de informatieverzoeken van zijn cliënt adequaat informeert. Geen retentierecht op stukken van de cliënt; stukken van de cliënt moeten op diens verzoek direct worden teruggegeven. Betrokkene dient op een gepaste en zakelijke wijze met zijn cliënt te communiceren. Waarschuwing.
Procedurenummer 16/475 Wtra AK
Controle geconsolideerde jaarrekening van groepsmaatschappij. Daarin verwerkt de cijfers van een Duitse dochter, waarvan de jaarrekening niet door een accountant werd gecontroleerd noch samengesteld; betrokkene had geen opdracht tot controle van de jaarrekening van deze dochter. Betrokkene controleert de geconsolideerde jaarrekening van de groepsmaatschappij over de jaren 2003 tot en met 2013. Medewerkster van de financiële administratie van de Duitse dochter onttrekt (fraude) over de jaren 2003 tot 2013 ongeveer € 427.000 door overboekingen naar haar privérekening of die van haar echtgenoot. De opvolgend accountant ontdekt de fraude bij zijn controle van de geconsolideerde jaarrekening 2014. In het onderhavige geval had betrokkene met een professioneel-kritische instelling uit de kenbare gegevens van de dochter, waaronder dat het een relatief kleine organisatie betrof waarin de betalingen nog handmatig geschiedden (in een tijd waarin elektronisch betalingsverkeer ook in Duitsland al lang gebruikelijk was) moeten begrijpen dat hier, juist ook in cumulatief verband bezien, sprake was van een significant risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude en reeds daarom, anders dan door betrokkene wel is gesteld, moeten overgaan tot een controle bij klaagster 2) als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 en 27. Dit klemt te meer nu bij de dochter, naar betrokkene wist, geen andere accountant aan het samenstellen van de jaarrekening te pas was gekomen maar deze jaarrekening binnen de entiteit zelf was opgesteld. Betrokkene had, ook al was dat in beginsel niet met de cliënt overeengekomen, controlewerkzaamheden als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 of 27 (na vaststelling welke van de twee situaties van toepassing was) bij de dochter moeten uitvoeren. Voor beide situaties geldt in dit geval, nu sprake was van een significant risico, hij daar inzicht had moeten verwerven in de IB-maatregelen van de entiteit die op dat risico betrekking hebben en in zijn respons gegevensgerichte controles moeten uitvoeren die specifiek op dat risico inspelen. De wel door betrokkene uitgevoerde werkzaamheden bij de dochter, zoals een beperkte steekproef omtrent inkoopfacturen en betalingen en reisdossiers, voornamelijk gericht op autorisatie, leverden volstrekt onvoldoende controle-informatie op om daadwerkelijk het risico op fraude te mitigeren tot een aanvaardbaar niveau. Omdat bij meergenoemd frauderisico ook het risico van cumulatie boven de materialiteitsgrens aanwezig was, kan niet met recht worden volgehouden dat de klacht ongegrond is, omdat de fraude in dit geval van te geringe betekenis was om van invloed te zijn op de getrouwheid van de geconsolideerde groepsjaarrekening. Evenmin kan een accountant zich in een geval als het onderhavige verschuilen achter de mededeling dat hij geen opdracht tot controle bij de dochter had. Betrokkene heeft ten tijde van de controle met het negeren van meergenoemd frauderisico en het nalaten van het toepassing geven aan het bepaalde in NVCOS 600 onder 26 of 27 onvoldoende blijk gegeven van een professioneel-kritische instelling en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel ‘deskundigheid (c.q. vakbekwaamheid) en zorgvuldigheid’. De klacht is in zoverre reeds daarom gegrond; betrokkene had immers op basis van deze gebrekkige controle geen (goedkeurend) oordeel mogen afgeven.
Procedurenummer 16/2713 Wtra AK
Betrokkene treedt op als gerechtelijk deskundige. Zijn rapportage is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Bij zijn oordeelsvorming was de deskundige gebonden aan de door de civiele rechter in casu specifiek vastgestelde uitgangspunten. Bezwaren tegen de inhoudelijke oordeelsvorming van betrokkene zijn ongegrond.
Procedurenummer 16/894 Wtra AK
Betrokkene heeft een financieel onderzoek uitgevoerd voor zijn opdrachtgever en een rapport uitgebracht. De opdrachtgever heeft over de inhoud van dat rapport een persbericht uitgebracht. In een reactie daarop aan zijn cliënt heeft betrokkene haar gewezen op de passage in het rapport ten aanzien van het gebruik daarvan en laten weten geen toestemming voor openbaarmaking van het rapport te hebben verleend en zich van de gegeven interpretatie in het persbericht te distantiëren. Betrokkene heeft, geconfronteerd met de onjuiste informatie adequaat en conform de geldende beroepsregels (artikel 10 VGBA) gehandeld. De klacht is ongegrond.
Procedurenummer 16/1655 Wtra AK
Een vereniging verzorgt de administratie voor één van de bij haar aangesloten leden op grond van een dienstverleningsovereenkomst. In verband met een tussen hen ontstaan geschil voert betrokkene in opdracht van het lid (een stichting) een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de door de vereniging verrichte betalingen voor het lid. Betrokkene heeft in zijn rapport niet vermeld op grondslag van welke beroepsnormen hij zijn onderzoek heeft uitgevoerd. Afgezien van de vraag of NVCOS 4400 de toepasselijke standaard is blijft het algemene uitgangspunt dat betrokkene zich dient te houden aan de gedrags- en beroepsnormen voortvloeiende uit de VGBA. Het onderzoek is niet aan te merken als persoonsgericht onderzoek omdat het onderzoek betrekking had op de opdrachtgever. Omdat het onderzoek ook de rechtspositie van de vereniging kon raken heeft betrokkene toepassing gegeven aan het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid en het conceptrapport terecht voor een wederhoor reactie naar de vereniging gestuurd. De klacht is gegrond wat betreft de verwerking door betrokkene van de reacties van de vereniging op het conceptrapport in het rapport. De maatregel van waarschuwing wordt opgelegd.
Procedurenummer 16/2362 Wtra AK
Samenstelwerkzaamheden voor persoonlijke holdings van clienten en de samenwerkingsvennootschappen waarin de persoonlijke holdings een aandeel hadden. De samenwerking tussen de clienten eindigt. Het verwijt achteraf dat betrokkene een managementfee ten gunste van een persoonlijke holding in de jaarrekening van één van de samenwerkingsvennootschappen heeft verwerkt is ongegrond, omdat zulks gebaseerd is geweest op de door de clienten zelf aangedragen en door hen gevoerde financiële administratie, waaronder de desbetreffende facturen en betaalbewijzen, en er geen reden was voor betrokkene om aan deze gegevens te twijfelen.
Betrokkene heeft terecht van een professioneel kritische houding doen blijken bij het verwerken in de balans van een rekening-courantvordering tussen de persoonlijke holdings van zijn clienten. Geen schending van objectiviteit.
Procedurenummer 16/2274 Wtra AK
Waardering van onderneming door huisaccountant van de onderneming in kader van echtscheidingsprocedure aandeelhouders/bestuurders. Ten onrechte geen afzonderlijke opdracht(bevestiging), geen waarborgen tegen bedreiging objectiviteit als bedoeld in artikel A-100.4 sub b VGC respectievelijk artikel 11 VGBA bij belangentegenstelling tussen aandeelhouders, ondeugdelijke grondslag voor waardering. Betrokkene is zich niet van een bedreiging bewust geweest en heeft geen waarborgen/maatregelen heeft getroffen, zelfs niet toen hem duidelijk geworden moest zijn dat klaagster het volstrekt niet eens was met zijn waardebepaling en het conflict tussen de echtelieden/aandeelhouders escaleerde. Betrokkene heeft de aandelen in het economisch verkeer gewaardeerd op basis van de intrinsieke waarde-methode en geschat op een bedrag van € 60.000,–, zonder uitleg te geven over de door hem gehanteerde (ongebruikelijke) waarderingsmethode. Een latere waardering door een andere accountant volgens de APV-methode kwam uit op een economische waarde van tussen € 700.000 en € 1.300.000. Berisping.
Procedurenummer 16/1533 Wtra AK
Betrokkene heeft in opdracht van een advocaat een rapport opgesteld waarin hij concludeert dat klager – ook een registeraccountant – niet als redelijk handelend accountant heeft gehandeld door in een – in opdracht van diezelfde advocaat – opgesteld rapport te concluderen dat een bepaald fonds daadwerkelijk had belegd in obligaties. Hiermee handelde betrokkene in strijd met de deskundigheid en zorgvuldigheid: klager had immers in diens rapport niet geconcludeerd dat het fonds had belegd, maar dat dit niet kon worden vastgesteld. Betrokkene heeft niet het onderzoek van klager gevolgd om vervolgens vast te stellen of dat onderzoek kon leiden tot de door klager opgeschreven bevindingen, maar heeft zijn eigen onderzoek naar de beleggingen hiervoor in de plaats gesteld. Ook heeft betrokkene geen overleg met klager gevoerd waar dat wel had gemoeten. Het rapport van betrokkene heeft daarmee geen deugdelijke grondslag. Hetzelfde geldt voor een mededeling van betrokkene aan de pers met dezelfde strekking. Berisping opgelegd.
Procedurenummer 16/1957 Wtra AK
Advies over waardebepaling van ondernemingsvermogen, inclusief de privé schulden aan de ondernemingen in kader van echtscheidingsprocedure. Gezamenlijke opdracht echtelieden. Accountant heeft niet duidelijk kunnen maken dat de totale afwaardering van een lening aan de grootaandeelhouder gerechtvaardigd was. Ondanks een bestaande overwaarde in de woning toch overgegaan tot een totale afwaardering van genoemde vordering op grond van het “totaalbeeld” dat hij van de zaak had. Zonder nadere onderbouwing geen deugdelijke grondslag. Schending van het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Berisping.
Procedurenummer 16/96 Wtra AK
Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid door zonder nader onderzoek kosten voor zijn werkzaamheden bij een verkeerde vennootschap te factureren. Zeker nu de belangen van de diverse vennootschappen niet parallel liepen, had het op zijn weg gelegen zich er van te vergewissen, en zulks ook schriftelijk vast te leggen, dat de diverse vennootschappen met deze handelwijze instemden. Maatregel van waarschuwing.
Procedurenummer 16/1375 Wtra AK
Betrokkene heeft niet onderkend dat zijn onderzoek dat door de opdrachtgever en hemzelf wordt gekwalificeerd als een quick scan naar de administratie van een failliete vennootschap, gedeeltelijk kwalificeert als een persoonsgericht onderzoek. Betrokkene heeft ook geen oog gehad voor een signaal dat de opdrachtgever zijn rapport zou kunnen gebruiken voor een ander doel dan was afgesproken. Betrokkene heeft over de rol van een van de klagers conclusies getrokken die op een ondeugdelijke grondslag berusten. Berisping.
Procedurenummers 16/1927 en 16/2178 Wtra AK
In het geval van het opzeggen van een opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen brengt het fundamentele beginsel van (deskundigheid/vakbekwaamheid) en zorgvuldigheid met zich dat een accountant eerst zijn bevindingen bij de directie van de entiteit rapporteert en die op de hoogte brengt van het voornemen tot opzegging van de opdracht. In casu is door betrokkene niet voldoende duidelijk gemaakt wat er voor de opzeggingsbrief is voorgevallen. Klaagster mocht er dan ook op vertrouwen dat de opdracht zou worden uitgevoerd. Dit geldt te meer nu klaagster door de opzegging in dringende tijdnood kwam om nog een wettelijke controle door een andere accountant te laten uitvoeren. De klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd omdat betrokkene alvorens hij de opdracht heeft beëindigd nog advies heeft ingewonnen, er geen concreet nadeel is geleden, en betrokkene zelf heeft verzocht zijn vergunning voor het doen van wettelijke controles in te trekken.
Procedurenummers 16/1373 en 16/1374 Wtra AK
Naleving van Standaard 4410 (oud) en van de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag als bedoeld in de VGC, en van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in de VGBA vergt dat een accountant voorafgaand aan de uitvoering van de opdracht persoonlijk contact heeft met een vertegenwoordiger van de entiteit opdat hij zich op basis van eigen waarneming een oordeel kan vormen over de bedrijfsactiviteiten van de entiteit en over de persoon of personen die de entiteit vertegenwoordigen. Naleving van deze normen vergt evenzeer dat de accountant die een opdracht zoals bedoeld in Standaard 4410 aanvaardt, aan zijn opdrachtgever duidelijk kenbaar maakt (bij voorkeur in een opdrachtbevestiging en bij voorkeur voorafgaand aan de uitvoering van de opdracht) dat hij verantwoordelijkheid draagt voor te verrichten (samenstellings-)werkzaamheden en aan welke entiteit hij is verbonden of bij welke entiteit hij werkzaam is. Met deze verplichtingen wordt ook het belang gediend dat een opdrachtgever in vrijheid moet kunnen beslissen aan welke accountant en aan welke accountant hij een opdracht verstrekt. Naleving van deze verplichtingen vergemakkelijkt het instellen van een onderzoek naar de integriteit van een client. In deze zaken hebben betrokkenen niet aan deze verplichtingen voldaan. Waarschuwing.
Procedurenummer 16/3048 Wtra AK
Niet betalen opgelegde boete. Tijdelijke doorhaling voor 1 maand.
Procedurenummer 16/1862 Wtra AK
Een in 2007 uitgeschreven accountant (de vader van betrokkene) was tot die tijd de accountant van klaagsters en heeft daarna vanuit het kantoor waaraan ook betrokkene is verbonden, adviserende werkzaamheden voor klaagsters verricht met betrekking tot de fiscaalrechtelijke aspecten van een herstructurering. Klaagsters klagen over dit advies omdat het heeft geleid tot een hogere aanslag vennootschapsbelasting over 2012. Betrokkene is de accountant van klaagsters en heeft een samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekening over datzelfde jaar. Onderdeel van het accountantsverslag is een fiscale positie met een berekening van het belastbare bedrag. De aangifte vennootschapsbelasting is gedaan door de fiscale afdeling van het accountantskantoor. Betrokkene is in de gegeven omstandigheden niet vaktechnisch verantwoordelijk voor het advies ook niet indien hij de aangifte heeft overgenomen in de fiscale positie aangezien hij daarmee niet verantwoordelijk wordt voor die aangifte. Klacht ongegrond.
Procedurenummer 16/2091 Wtra AK
De controlerend accountant moet controlewerkzaamheden uitvoeren die zijn gericht op het onderkennen van rechtszaken en die mogelijk een risico van een afwijking van materieel belang doen ontstaan. Onbevoegdheid van het bestuur van een entiteit vormt onmiskenbaar een zodanig risico. Het feit dat in verschillende lopende procedures de stelling werd ingenomen dat het bestuur van de entiteit niet bevoegd was, had voor betrokkene aanleiding moeten zijn om stil te staan bij de bevoegdheid van dit bestuur en zich een oordeel daarover te vormen. Betrokkene stelt dat hij dit heeft gedaan aan de hand van gesprekken met het bestuur en het inzien van stukken. Er blijkt echter niet van enige vastlegging van deze gesprekken en de gestelde inzage, hoewel betrokkene wel tot die vastlegging gehouden was. Nu voor een beoordeling van de risico’s van een eventuele onbevoegdheid van het bestuur juridische kennis vereist is, kon daarnaast van betrokkene verlangd worden dat hij een juridisch deskundige had geraadpleegd en deze had gevraagd naar zijn mening over de onbevoegdheid en naar de te verwachten uitkomst van deze procedures. Waarschuwing.
Procedurenummer 15/2252 Wtra AK
Klager (belegger in commanditaire vennootschappen die eigenaar zijn van vakantieparken met huisjes die verhuurd worden) klaagt dat controlerend accountant geen goedkeurende verklaring had mogen afgeven bij jaarrekeningen omdat er onder de post debiteuren niet bestaande vorderingen op de huurder zijn opgenomen. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene gezien de controle-informatie waarover hij beschikte de verwerking van het in 2014 voor het eerste halfjaar van 2015 aan de huurder in rekening gebrachte bedrag, het daarvan in 2014 ontvangen bedrag en het daarvan in 2015 nog te betalen bedrag in de jaarrekening over 2014 als niet onaanvaardbaar heeft mogen beschouwen, aangezien met deze verwerking geen onjuist beeld wordt gegeven van de verrichte en nog te verrichten prestaties op grond van de huurovereenkomst en aangezien van deze wijze van verwerking geen invloed uitgaat op het vermogen en het resultaat van de commanditaire vennootschap. Klacht ongegrond.
Procedurenummer 16/1239 Wtra AK
Accountant legt rapport van een andere accountant zonder toestemming over in een procedure bij het CBb. Dat is in strijd met het beginsel van integriteit. Accountant schrijft daarna brief aan het CBb waarin hij verzoekt een eerdere brief van zijn advocaat aan het CBb (die daarin het hiervoor bedoelde rapport terugtrekt uit de procedure bij het CBb) als niet verzonden te beschouwen. Het schrijven van deze brief is gebeurd met de kennelijke bedoeling het CBb ertoe te bewegen de brief van de advocaat te negeren. Daarom is ook het sturen van deze brief aan het CBb in strijd met het beginsel van integriteit. Beide handelingen zijn ook in strijd met het beginsel van professionaliteit.
Accountant handelt ten derde male in strijd met beginsel van integriteit doordat hij in een e-mailbericht aan een klant geen melding maakt van het feit dat een door hem afgegeven inbrengverklaring (die in het e-mailbericht wordt gehandhaafd) ter discussie staat in een klachtprocedure bij de Ack.
Definitieve doorhaling voor zes maanden.
Procedurenummer 16/2213 Wtra AK
Geschil voortvloeiende uit overdracht van een deel van een accountantspraktijk aan een administratiekantoor. De overdragende accountant moet daarbij eerlijk en oprecht optreden. Ruime uitleg van artikel 3, tweede lid VGBA. Klacht in casu ongegrond.
Procedurenummer 16/2454 Wtra AK
Tuchtrechtelijke norm voor de accountant die als bindend adviseur optreedt. Voor het tuchtrecht heeft evenals in het civiele recht te gelden dat de positie die een bindend adviseur-accountant dient in te nemen met zich brengt dat aan deze de benodigde beoordelingsruimte dient toe te komen bij de (wijze van) invulling en uitvoering van de opdracht. Het fundamentele beginsel van objectiviteit vergt van een accountant die als bindend adviseur optreedt, dat de accountant onafhankelijk en onpartijdig optreedt in de zin zoals deze begrippen moeten worden verstaan op grond van de jurisprudentie van de civiele rechter.
Procedurenummers 16/243, 16/244, 16/972 en 16/973 Wtra AK
Bestuurders van een accountantsorganisatie voeren verweer in een tegen de accountantsorganisatie aangespannen civiele procedure. Wat betreft de door hen of namens hen in die procedure ingenomen standpunten geldt het volgende: Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer kan het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen – al dan niet in rechte – innemen van een civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep of, in de terminologie van de VGBA: het accountantsberoep in diskrediet brengend.
In casu is niet aannemelijk geworden dat de betrokken accountants zich in strijd met deze tuchtrechtelijke norm hebben gedragen. Klacht is ongegrond.
Procedurenummer 16/1328 Wtra AK
Betrokkene heeft voor zijn broer de aangifte inkomstenbelasting gedaan. Daarbij is betrokkene uit gegaan van de bedragen die zijn broer heeft opgegeven. Betrokkenen heeft niet om een toelichting gevraagd en zich derhalve evenmin een oordeel gevormd over de juistheid van de bedragen. Betrokkene was ervan op de hoogte dat de door hem opgestelde stukken zouden worden ingebracht in een gerechtelijke procedure over de door zijn broer te betalen alimentatie. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit, en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel van berisping.
Procedurenummer 16/1994 Wtra AK
Klacht over advisering door accountant ten aanzien van fusie en waardering van ondernemingen. Geen schriftelijke opdrachtbevestiging, onvoldoende vastleggingen in het dossier, onder meer ten aanzien van essentiële werkzaamheden ten aanzien van de waardering. Gegrondverklaring van één klachtonderdeel op grond van strijd met NV COS 5500N/ fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing.
Procedurenummer 16/871 Wtra AK
Ruime uitleg van art. 3, tweede lid VGBA. Het opzetten en het voeren van een onderneming valt onder “bij de uitoefening van zijn beroep” en is ook te kenschetsen als een “professionele dienst” (voor zichzelf). In verband daarmee dient betrokkene eerlijk en oprecht te handelen, zoals het fundamentele beginsel van integriteit van de accountant eist.
Na toetsing wordt de klacht ongegrond beoordeeld.
Procedurenummers 16/4 en 16/5 Wtra AK
Crowdfunding. Betrokkene heeft een accountantsverklaring afgegeven bij een toekomstgerichte financiële prognose inzake het bedrijf van klager, welke prognose en accountantsverklaring bedoeld waren en zijn gebruikt ter verwerving van crowdfunding. Betrokkene heeft onder meer geen deugdelijke cijfermatige beoordeling van in het bijzonder het realiteitsgehalte van de geprognosticeerde omzet uitgevoerd en is daarbij zonder eigen onderzoek uitgegaan van de juistheid van de mededelingen van o.m. klager zelf. De afgegeven assuranceverklaring mist deugdelijke grondslag.
Berisping.
Procedurenummer 16/1498 Wtra AK
Ontwijkende antwoorden over betrokkenheid bij samenstelling van een jaarrekening onder de gegeven omstandigheden niet oprecht en in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Geen maatregel.
Procedurenummers 16/2722, 16/2731, 16/2732 en 16/2733 Wtra AK
Niet betaling eerder opgelegde geldboete van € 1.000,=. Geen recidive. Alsnog ambtshalve tijdelijke doorhaling in het register voor de duur van 1 maand.
Procedurenummer 16/1833 Wtra AK
Betrokkene heeft stukken bij klaagsters opgevraagd ten behoeve van het uitvoeren van haar werkzaamheden. Klaagsters hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene deze stukken ten onrechte heeft opgevraagd en ook niet dat zij tijdig alle gevraagde stukken aan haar hebben overgelegd. Betrokkene heeft zich er daarom terecht op beroepen dat zij vanwege het ontbreken van de benodigde stukken haar werkzaamheden niet tijdig heeft kunnen afronden. Klacht dat werkzaamheden niet tijdig zijn verricht is dan ook ongegrond. Ook de klacht dat ten onrechte meerwerk in rekening is gebracht is ongegrond. Er is wel een afspraak gemaakt over de verschuldigde bedragen maar van het niet nakomen daarvan kan betrokkene gezien het oordeel over de eerste klacht geen verwijt worden gemaakt.