Procedurenummer 13/1942 Wtra AK
Klacht over het nalaten van betrokkene aangaande bepaalde (belasting- en betalings)problemen niet ontvankelijk wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn van artikel 22 Wtra.
Procedurenummer 13/2486 en 13/2487 Wtra AK
Klaagster schakelt betrokkenen in voor het opstellen van een schadestaat ter ondersteuning bij haar onderhandeling met de aansprakelijke wederpartij over de omvang van de schade. Nadat een en andermaal conceptrapporten zijn vervaardigd en het in het laatste concept becijferde schadebedrag aanmerkelijk lager uitvalt ten opzichte van het voorgaande conceptrapport, trekt klaagster de opdracht in en dient zij een klacht in. Die klacht, inhoudende dat het door klaagster aan betrokkenen betaalde bedrag in geen verhouding staat tot het resultaat en dat de doorlooptijd van de rapportage te lang is, wordt ongegrond bevonden.
Procedurenummer 13/2488 en 13/2489 Wtra AK
Betrokkene 1 krijgt namens een kunstenares inzage in de uitleenadministratie van een galerie. Na die inzage vraagt betrokkene 1 aan de galerie hem gegevens te doen toekomen om de opbrengst van de uitleen van elk schilderij afzonderlijk vast te stellen. De galerie laat hem weten dat de uitleenadministratie altijd op een bepaalde wijze is bijgehouden, dat nooit eerder is gevraagd om dergelijke gegevens en dat het weinig zinvol is om die gegevens te vergaren omdat de som van de omzetten per kunstwerk altijd lager is dan het bedrag dat de galerie aan de kunstenares had betaald. Betrokkene 1 reageert daarop niet. Enkele jaren later wordt op verzoek van de kunstenares conservatoir beslag gelegd op bezittingen van de galerie. Daartoe wordt onder meer gesteld dat de galerie haar verplichting tot het overleggen van een deugdelijke administratie niet heeft nageleefd waardoor de kunstenares veel omzet is misgelopen. Van betrokkene 1 kon uit een oogpunt van deskundigheid en zorgvuldigheid en uit een oogpunt van professioneel gedrag verlangd worden dat hij ook met het oog op de belangen van de kunstenares, zich had ingespannen om duidelijkheid te verkrijgen over de juistheid van het standpunt van de galerie bijvoorbeeld door navraag te doen bij de vorige accountant van de kunstenares die ook inzage had gehad in de uitleenadministratie en daarover nooit een opmerking had gemaakt. Het is aannemelijk dat aan de beslaglegging mede een mededeling van betrokkene 1 ten grondslag ligt dat de galerie niet aan haar verplichting heeft voldaan.
Betrokkene 2 heeft een rapport uitgebracht aan de advocaat van de kunstenares. Zijn rapport ligt mede ten grondslag aan het gehonoreerde verzoek tot beslaglegging onder de galerie van de kunstenares. Hij is nagegaan of afrekeningen van de kunstenares voor verhuurde kunstwerken aan de galerie zijn voldaan en heeft daarbij gebruik gemaakt van de rekeningafschriften van een bankrekening van de kunstenares en van een bankrekening van de galerie. Volgens zijn rapport is een deel van het in rekening gebrachte bedrag niet voldaan vanaf de bankrekening van de galerie en niet ontvangen op de bankrekening van de kunstenares. Uit het rapport blijkt niet dat betrokkene 2 zich heeft afgevraagd met welk doel de opdracht is verstrekt. Hij had moeten beseffen dat de kans bestond dat zijn rapport zou worden ingebracht in een gerechtelijke procedure doordat van hem werd gevraagd om te rapporteren aan de advocaat van de kunstenares. In het rapport ontbreekt elke verwijzing naar de door hem toegepaste beroepsregels en het rapport geeft ook geen uitsluitsel over de met de uitkomst van het onderzoek geboden zekerheid. Daardoor is hij tekortgeschoten in de naleving van de eisen die het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid stelt.
Aan beide betrokkenen is een berisping opgelegd.
Procedurenummer 13/1614 Wtra AK
Klacht over onderzoek naar het al dan niet integer handelen van de gemeenteraad, de burgemeester en een wethouder van de gemeente Someren niet-ontvankelijk verklaard. Klagers beschikten al meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht over het rapport.
Procedurenummer 13/2142 en 13/2143 Wtra AK
Klachten van een uit een maatschap getreden notaris tegen de accountants van de maatschap die allen verband houden met een conflict tussen de maten over de afwikkeling van de maatschap, zijn niet aannemelijk gemaakt en ongegrond verklaard.
Procedurenummer 13/2393 en 13/2394 Wtra AK
Klacht van de curatoren in het faillissement Econcern ontvankelijk geacht. Anders dan betrokkene menen, houdt de klacht niet slechts in dat zij ten onrechte de afgifte van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2007 zijn gekomen doch omvat en is gestoeld op tevens de verwijten dat betrokkene bij hun controlewerkzaamheden onvoldoende professioneel kritisch zijn geweest en die werkzaamheden met onvoldoende diepgang hebben uitgevoerd. Onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers al drie jaar voor het indienen van de klacht op 21 oktober 2013 al konden vermoeden wat zij nu aan betrokkenen verwijten. De behandeling van de klacht dient te worden voortgezet.
Procedurenummer: 13/1932 Wtra AK
Positie accountant bij geschil tussen aandeelhouders en de begeleiding bij het uiteengaan van partijen. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding 3-jaarstermijn en deels ongegrond.
Procedurenummer 13/2639 Wtra AK
Rapport vervaardigd ter ondersteuning van het standpunt van de opdrachtgeefster in een civiele procedure kan de toets der kritiek niet doorstaan als het gaat om de door betrokkene te betrachten objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid. Betrokkene had niet moeten aansluiten bij NVCOS 5500N voor zijn rapportage doch bij NVCOS 3000, terwijl betrokkene zich niet heeft gehouden aan meerdere relevante bepalingen uit NVCOS 5500N. Betrokkene had voorts tot uiting moeten brengen dat hij geen hoor of wederhoor had toegepast en dat zulks wel zou zijn gedaan zijn rapport andere of meer informatie zou hebben kunnen bevatten. Klager heeft echter onvoldoende aangevoerd om aannemelijk te doen zijn dat de inhoud van het rapport een deugdelijke onderbouwing ontbeert. Volgt de maatregel van waarschuwing.
Procedurenummer 13/2469 Wtra AK
Geschil tussen ex-echtgenoten die eerder samenwerkten in een onderneming, waarbij de betrokken accountant reeds eerder berispt is (Wtra 11/754) o.m. omdat hij zich onvoldoende objectief heeft gedragen. De accountant heeft na zijn berisping nog diensten verleend aan één van de ex-echtgenoten. De andere ex-echtgenoot dient opnieuw een klacht tegen hem in.De Accountantskamer overweegt allereerst dat het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure dat een klager, nadat de Accountantskamer op diens klacht heeft beslist, een tweede klacht tegen dezelfde accountant indient over hetzelfde feitencomplex terzake een handelen of nalaten dat ten tijde van de behandeling van die eerdere klacht bij de klager bekend was of had kunnen zijn en niet gebleken is van nieuwe, relevante feiten welke een nieuwe tuchtrechtelijke beoordeling zouden rechtvaardigen. De klacht is daarom deels niet-ontvankelijk. Voor wat betreft handelen/nalaten door betrokkene zich voorgedaan hebbend na de mondelinge behandeling in de vorige klachtzaak, wordt de klacht ongegrond verklaard, omdat niet opnieuw gebleken is dat betrokkene onvoldoende waarborgen voor zijn objectiviteit in acht heeft genomen.
Procedurenummer 13/2343 Wtra AK
Kantoorgenoot controleert de jaarrekening 2011 van vennootschap en geeft daar een goedkeurende verklaring af. Kort nadien wordt na een vijandig biedingsproces de vennootschap overgenomen en worden de bestuurders van de vennootschap vervangen. Uit het vervolgens uitgevoerde door een derde uitgevoerde due diligence onderzoek blijken aanwijzingen dat er in de jaarrekening 2011 geen rekening is gehouden met een bepaal scheepsbouwcontract. Betrokkene, die inmiddels zijn kantoorgenoot als extern accountant van de vennootschap was opgevolgd, stelt vervolgens een onderzoek in naar mogelijke onregelmatigheden bij de controle van de jaarrekening 2011; nadien controleert hij de herziene jaarrekening 2011 en geeft hij een goedkeurende verklaring af. De voormalige bestuurders van de vennootschap beklagen zich vergeefs over betrokkene. De enkele omstandigheid dat betrokkene bemoeienis heeft gehad bij de controle van de eerste jaarrekening 2011 als ‘quality review partner’ betekent al niet dat hij niet onafhankelijk was of niet objectief kon zijn. Betrokkene heeft voldoende maatregelen getroffen om eventuele bedreigingen voor zijn naleving van de fundamentele beginselen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Niet aannemelijk is geworden dat betrokkene in enigerlei opzicht onder druk is gezet door de vennootschap of haar moedervennootschap. Onjuist is het verwijt dat betrokkene zijn onderzoek met onvoldoende diepgang en op eenzijdige wijze heeft uitgevoerd en te weinig kritisch is geweest. Volgt ongegrondverklaring van alle onderdelen van de klacht.
Procedurenummer 13/2144 Wtra AK
Klacht deels niet ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn en deels ongegrond. In het bijzonder is onaannemelijk geworden dat betrokkene kan worden verweten dat klager een schuur/werkplaats ten onrechte als fiscaal privévermogen heeft aangemerkt.
Procedurenummer 13/2146 Wtra AK
Klager neemt als apotheker waar in de apotheek van de broer van betrokkene. Betrokkene heeft – al dan niet in vereniging met zijn broer – misbruik gemaakt van de afhankelijke positie waarin klager als waarnemer verkeerde, door klager de helft van de door hem ontvangen waarnemingsvergoeding te laten betalen aan de vennootschap van betrokkene en zijn broer, zulks als voorwaarde voor voortzetting van de waarneming. Aangenomen moet worden dat deze (carroussel)constructie strekte tot afroming van de geldstroom binnen de apotheek. Betrokkene heeft zich als bestuurder en (voormalig) aandeelhouder van die vennootschap daardoor laten leiden door eigenbelang, met alle nadelige gevolgen voor klager en de apotheek. Betrokkene heeft nadien die handelwijze toegedekt door zich te verschuilen achter de vennootschap en zijn broer. De ernst van de schending daardoor van de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en professioneel gedrag kan niet snel worden overschat. Volgt de maatregel van doorhaling, onder bepaling van de termijn dat betrokkene zich niet opnieuw kan inschrijven op 5 jaren.
Procedurenummer 13/2005 Wtra AK
Klacht over het onjuist doen door betrokkene van een fiscale aangifte in privé. Anders dan klager gemotiveerd en niet onverdedigbaar betoogt, laten de overwegingen van het CBb in zijn uitspraak van 11 oktober 2012, zolang het CBb niet tot een ander oordeel komt, geen ruimte voor een stelling als zou de Accountantskamer na invoering van de Wab per 1 januari 2013 (alsnog) bevoegd zijn te oordelen over gedragingen van accountants in privé, die hebben plaatsgevonden in de periode van 1 mei 2009 tot 1 januari 2013, voor zover die het beroep raken. Volgt niet-ontvankelijkverklaring van de klacht.
Procedurenummer 13/1881 Wtra AK
AA heeft aan cliënt (notariskantoor) wel voldoende duidelijk gemaakt dat zijn kantoor verantwoordelijk was voor het samenstellen van de jaarrekening van het notariskantoor en het afgeven van de verklaring bedoeld in artikel 112 Wet op het notarisambt (Wna), maar niet wat de reikwijdte was van de uitgevoerde beoordelingen (in de zin van NVCOS 2400) van haar jaarrekeningen over 2010 en 2011.
De door de AA afgegeven verklaringen bedoeld in artikel 8 van de Administratieverordening (steunend op de Wna) over 2010 en 2011 voldoen niet aan de eisen die voor dergelijke verklaringen gelden. De eerste verklaring houdt in dat de administratie van het notariskantoor in 2010 in opzet voldeed aan de regels van de Administratieverordening, terwijl de AA in dat jaar geen zicht kon hebben op de inrichting van de administratie. De tweede verklaring houdt in dat de administratie op 1 januari 2012, zijnde een feestdag, voldeed aan de regels van de Administratieverordening.
Bij het samenstellen van de jaarrekeningen over 2010 en 2011 heeft de AA gehandeld in strijd met het bepaalde in de paragrafen 13 en 14 van de NVCOS 4410 doordat hij een vordering in de jaarrekening heeft opgenomen zonder dat hij van het notariskantoor gegevens had ontvangen waaruit het bestaan en de hoogte van de vordering blijkt. Ten tijde van het afgeven van de verklaringen bedoeld in artikel 112 Wna beschikte de AA ook niet over de hiervoor bedoelde gegevens. Dat is in strijd met het bepaalde in NVCOS 2400.
Berisping
Procedurenummer: 13/1407
Wtra AK Betrokkene verricht werkzaamheden voor familiebedrijf én voor de aandeelhoudende vennootschappen van vader en twee broers. De broers zijn tevens de bestuurders van het familiebedrijf. Tussen één broer enerzijds en vader en de andere broer anderzijds ontstaat een geschil, leidend tot een formele aansprakelijkstelling door de ene broer van zijn vader en de andere broer. Vastgesteld moet worden dat betrokkene geen aandacht heeft geschonken aan de daaruit voor hem voortvloeiende bedreigingen voor zijn geheimhoudingsplicht en/of voor zijn objectiviteit, waardoor betrokkene ten onrechte heeft nagelaten het conceptueel raamwerk toe te passen. Voorts moet worden vastgesteld dat de oordeelsvorming van betrokkene daadwerkelijk is aangetast doordat hij is ingegaan op het verzoek van de andere broer om de administratie van het familiebedrijf te onderzoeken en hem zijn zienswijze daarop te geven en de ene broer van een en ander onkundig te houden en die werkzaamheden in rekening te brengen bij het familiebedrijf en niet bij de opdrachtgevende broer. Evenmin kan de toets der kritiek doorstaan de handelwijze met betrekking tot tussentijdse cijfers. In die opstelling is geen aandacht geschonken aan de visie van de ene broer op de in geschil zijnde posten, terwijl betrokkene wist dat die opstelling een rol zouden gaan spelen tijdens de AvA van het familiebedrijf, in het bijzonder of het faillissement moest worden aangevraagd. Tot slot moet worden gelaakt dat betrokkene in de gegeven omstandigheid van een al langer bestaand conflict tussen de aandeelhouders onderling, waarvan er twee ook de bestuurders zijn, zijn opdracht heeft beëindigd voor zover die zag op het familiebedrijf, de aandeelhoudende vennootschap van de ene broer en op die broer zelf en dat betrokkene de opdracht heeft voortgezet wat betreft de andere aandeelhoudende vennootschappen en de andere broer. In die situatie was het aangewezen geweest dat betrokkene de opdracht met beide strijdende partijen had beëindigd. Volgt maatregel van berisping.
Procedurenummer: 13/2415 Wtra AK Klachten over handelen/nalaten accountant van een voormalige cliënt die wordt verdacht van BTW-fraude. De eisen van een behoorlijke tuchtprocedure houden in dat voor de tuchtrechter en voor de accountant tegen wie de klacht is gericht, boven iedere twijfel is verheven op welke (voormalige) cliënt van de accountant de klager het oog heeft en in samenhang daarmee op welk handelen of nalaten van die accountant. In deze zaak is aan deze eis niet voldaan doordat in de stukken uit privacyoverwegingen alleen de eerste letter van de naam van de voormalige cliënt zichtbaar is. Betrokkene heeft ter zitting een naam genoemd die strookt met wat er zichtbaar is van de naam in de stukken. Ook dat is niet voldoende doordat klager niet heeft bevestigd dat het om de persoon gaat die betrokkene heeft genoemd. De privacy van de cliënt is afdoende gewaarborgd doordat de voorzitter en de leden van de Ack gehouden zijn tot geheimhouding en doordat bepaald kan worden dat de zitting met gesloten deuren plaatsvindt. Klager krijgt de gelegenheid alsnog uitsluitsel te verschaffen over de identiteit van de voormalige cliënt. Uit het bepaalde in artikel 6 EVRM vloeit niet voort dat in een procedure voor de tuchtrechter op grond van de Wtra tot de bij het klaagschrift over te leggen stukken als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Wtra, in alle gevallen alle of een aantal van de stukken van de strafzaak tegen de voormalige cliënt van betrokkene moeten worden gerekend. Tot de stukken in de zin van artikel 22, derde lid, van de Wtra, behoren de stukken die voor de tuchtrechter van belang kunnen zijn om tot een uitspraak te komen en de stukken waarmee het aan de klacht ten grondslag liggende handelen of nalaten en de strijdigheid van dit handelen of nalaten met de beroeps- en/of gedragsregels die de klager geschonden acht, aannemelijk worden gemaakt. Een verzoek van de accountant tegen wie de klacht is gericht om een bepaald stuk alsnog in het geding te laten brengen, moet als regel worden gemotiveerd en zal mede in het licht van het voorgaande worden beoordeeld. Daarbij wordt in het aanmerking genomen dat de accountant veelal aanknopingspunten voor de onderbouwing van zijn verweer kan ontlenen aan het dossier van de cliënt waarover hij of zijn kantoor beschikt. Gelet op het vorenstaande is er geen grond om klager te verzoeken “de onderliggende stukken uit het strafdossier” over te leggen. Het ontbreken van die stukken leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van klager of de klacht. Met het oog op het oordeel over de ontvankelijkheid van de klacht in het licht van de driejaarstermijn wenst de Ack wel nader te worden geïnformeerd over het tijdstip waarop klager kennis droeg van de gegevens waarop het vermoeden van artikel 22, eerste lid, van de Wtra, kan worden gefundeerd.
Procedurenummer 13/2508 Wtra AK
Kantoortoetsing. In de bevindingen van de toetsers en het verweer van betrokkene wordt aanleiding gezien om op kosten van betrokkene de praktijk van betrokkene op korte termijn opnieuw te toetsen. In afwachting van de uitkomst daarvan wordt de beslissing in de tuchtzaak aangehouden.
Procedurenummer 13/1744 Wtra AK
Klachten in verband met pogingen om klanten van een directe concurrent ertoe te bewegen, over te stappen naar het kantoor van de zoon van betrokkene. Betrokkene is ingeschreven als accountant in business. Hij verricht voor de onderneming van zijn zoon onder meer aan assurance verwante opdrachten. Daardoor kwalificeerde hij ten tijde van belang als openbaar accountant. Bij benaderen klanten concurrent is gebruik gemaakt van een lijst met klanten die voor een geheel ander doel was verstrekt. Het deelnemen aan een gesprek met een klant door betrokkene is gelet hierop, in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag. Door niet te voorkomen dat het kantoor van de zoon van betrokkene gebruik maakte van de hiervoor bedoelde lijst, heeft betrokkene ook het voorschrift van artikel B1-291.2 van de VGC (voorkomen dat beleid in strijd met de VGC wordt gevoerd) overtreden. Berisping.
Procedurenummer 13/1724 Wtra AK
Accountant verricht de controle van de verantwoording van de besteding van een voor het jaar 2011 aan een stichting toegekende financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten van het functioneren van een fractie in de stadsdeelraad. De Verordening fractieondersteuning bepaalt dat elke fractie jaarlijks een bijdrage ontvangt. 90% daarvan wordt in januari van het betreffende jaar uitgekeerd. Het restant wordt pas uitgekeerd indien en voor zover is voldaan aan de verantwoordingsverplichting. De stadsdeelraad heeft de eindsaldi van de vergoedingen over 2010 in januari 2012 vastgesteld. Daarna wordt de resterende 10% van de vergoeding voor 2010 uitbetaald. De accountant rekent deze 10% tot de reserve van de stichting op 1 januari 2011. Over dat standpunt ontstaat een verschil van mening met de stichting. De klacht dat het standpunt van betrokkene het resultaat is van ongepaste beinvloeding door de waarnemend griffier van de stadsdeelraad is niet aannemelijk geworden. Ook de klacht dat betrokkene zich had moeten conformeren aan het andersluidende standpunt van de stichting faalt. Zijn standpunt is in overeenstemming met de toepasselijke algemene regels van financiële verslaglegging.
Procedurenummer 13/2327 Wtra AK
Kantoortoetsing met negatieve uitslag. Doorhaling voor de duur van 18 maanden.
Procedurenummer 13/2220 Wtra AK
Kantoortoetsing. Tijdsverloop tussen toetsing, eindoordeel en indienen klacht leidt, gelet op het niet voor kennelijk onaannemelijk te houden verweer van betrokkene, tot een nieuwe hertoetsing van de praktijk van betrokkene. In afwachting van de uitkomst daarvan wordt de verdere behandeling van de tuchtzaak aangehouden.
Procedurenummer 13/2221 Wtra AK
Kantoortoetsing. Tijdsverloop tussen toetsing, eindoordeel en indienen klacht leidt, gelet op het niet voor kennelijk onaannemelijk te houden verweer van betrokkene, tot een nieuwe hertoetsing van de praktijk van betrokkene. In afwachting van de uitkomst daarvan wordt de verdere behandeling van de tuchtzaak aangehouden.
Procedurenummer 13/2336 Wtra AKKlacht door de Accountantskamer tegen betrokkene gegrond verklaard met oplegging van maatregelen. Betrokkene gaat in appel, maar overlijdt hangende appel. Raadsman trekt appel “voor zover noodzakelijk” in. Het CBb verklaart daarop het dossier “gesloten”. Hierdoor wordt de uitspraak van de Accountantskamer definitief. Desalniettemin weigert de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging.
Procedurenummer 13/1465 Wtra AK
Accountant komt in contact met een van de aandeelhouders tevens bestuurder van een beginnende onderneming en laat in maart 2012 aan alle aandeelhouders weten dat hij bereid is diensten aan de onderneming te verlenen. Een van de andere aandeelhouders die ook bestuurder is, had eerder te kennen gegeven dat hij zijn aandelen wil overdragen. De overige aandeelhouders spreken de intentie uit dat betrokkene de voorkeur geniet boven andere partijen om een zakelijke relatie mee aan te gaan en aan wie opdrachten worden verstrekt. Betrokkene heeft daarna financieringsaanvragen ingediend bij twee banken.
Er ontstaan spanningen tussen de overblijvende aandeelhouders enige tijd later resulterend in het ontslag van de bestuurder met wie betrokkene contact had.
Betrokkene stuurt aan de onderneming een factuur voor zijn werkzaamheden. Op het verzoek om een overeenkomst te tonen waaruit blijkt dat de factuur gerechtvaardigd was, stuurt hij een opdrachtbevestiging voor het samenstellen van de jaarrekening van de onderneming die in februari 2012 is ondertekend door de bestuurder/aandeelhouder met wie betrokkene contact had. De factuur ziet in hoofdzaak op advieswerkzaamheden waarvan een deel is verricht voor de ondertekening van de opdrachtbevestiging.
De opdrachtbevestiging is gezien de statuten van de onderneming onbevoegd verstrekt. Accountant moet op grond van de fundamentele beginselen van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag voorkomen dat er misverstanden ontstaan over een aan hem verstrekte opdracht. Daarom had betrokkene er in de omstandigheden van dit geval op bedacht moeten zijn dat niet aan alle werkzaamheden die hij heeft gefactureerd een bevoegd gegeven opdracht ten grondslag lag. Klacht in zoverre gegrond. Hiermee is niet gezegd dat betrokkene geen aanspraak heeft op voldoening van de factuur.
In een van de door betrokkene verzorgde financieringsaanvragen is de aandelenverhouding in de onderneming onjuist vermeld. De redenen die betrokkene daarvoor aanvoert vormen onvoldoende rechtvaardiging voor deze onjuiste vermelding. Klacht ook in zoverre gegrond.
Waarschuwing.
Procedurenummer 13/1328 Wtra AKKlacht tegen accountant die ter ondersteuning van het standpunt van een partij in een echt- en boedelscheidingsprocedure rapportages uitbrengt, eerst gebaseerd op NVCOS 4400 en nadien op NVCOS 5500N. Voor zover de klacht ziet op het NVCOS 4400-rapport is dat wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Wat betreft de klacht over het NVCOS 5500N-rapport wordt vastgesteld dat de bewoordingen daarvan concluderend zijn en beogen het vertrouwen van in dit geval de civiele rechter te versterken in de uitkomst / de juistheid van de inhoud waarover werd gerapporteerd. Al om die reden was NVCOS 5500N niet de geëigende standaard bij een rapportering als werd beoogd. In dat rapport is daarnaast slechts het partijstandpunt weergegeven, waardoor betrokkene onvoldoende objectiviteit heeft betracht. Dit geldt evenzeer voor de nadien door betrokkene opgestelde brief, waarin betrokkene een reactie geeft op door klager ingebrachte rapport. Gelet op de concluderende inhoud had betrokkene beter kunnen aansluiten bij NVCOS 3000. Na beoordeling blijkt dat de getrokken conclusies geen deugdelijke grondslag hebben; achteraf bezien had betrokkene dit kunnen voorkomen indien hij toepassing had gegeven aan hoor of wederhoor. Volgt gegrondverklaring van de ontvankelijke klachtonderdelen en oplegging van de maatregel van waarschuwing.
Procedurenummer 13/1343 Wtra AK
De eisen van een goede tuchtprocesorde brengen met zich dat een klager zoveel mogelijk zijn klachten tegen een betrokken accountant tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt, althans dat klager voorafgaand aan de mondelinge behandeling van een eerder ingediende klacht zijn overige klachten over hem bekend zijnd handelen of nalaten van de betrokken accountant heeft ingediend, in welk laatste geval het aan de Accountantskamer is om de nieuwe klacht(en) al dan niet te voegen met de reeds ingediende klacht.
Zulks geldt temeer, indien, zoals in het onderhavige geval, alle klachten hun grondslag vinden in hetzelfde feitencomplex.
Procedurenummer 13/1725 Wtra AK
Na wisseling in aandeelhouder/bestuurder van onderneming zet betrokkene zijn werkzaamheden voort, zowel voor die onderneming als voor de voormalige aandeelhouder/bestuurder terwijl de nieuwe en de voormalige aandeelhouder nog dienen af te rekenen op basis van de door betrokkene samen te stellen overdrachtsbalans. Betrokkene heeft echter nagelaten in dat verband toepassing te geven aan het conceptueel raamwerk, in het bijzonder vanwege de evidente bedreigingen voor zijn geheimhoudingsplicht en zijn objectiviteit. Betrokkene heeft voorts onduidelijkheid laten bestaan over wie zijn opdrachtgever was, over de opdrachtvoorwaarden en de verdeling van de werkzaamheden, daarmee randnummer van NVCOS 4410 schendend. Betrokkene heeft voorts nagelaten bij de leiding van de entiteit een bevestiging te vragen, daarmee randnummer 17 van NVCOS 4410 schendend. Betrokkene heeft daarnaast nagelaten een onderzoek in te stellen naar de stukken betreffende de onderneming die hij van de voormalig aandeelhouder/bestuurder heeft ontvangen, terwijl in de aard van de informatie gerede aanwijzingen lagen dat niet verrichte prestaties al waren verwerkt in de materiële post ‘nog te factureren omzet’. Een en ander leidt tot de conclusie dat de oordeelsvorming van de betrokkene daadwerkelijk aangetast is geweest, terwijl tevens daarvan het gevolg dat zijn samenstellingsverklaring een deugdelijke grondslag mist. Tot slot wordt geconcludeerd dat betrokkene bij de incasso van zijn facturen disproportioneel heeft gehandeld en vertrouwelijke informatie van de onderneming heeft gebruikt om zichzelf te bevoordelen. Volgt de maatregel van berisping.
Procedurenummer 13/1780 Wtra AKAccountants als bestuurder betrokken bij een stichting die de belangen behartigt van obligatiehouders m.b.t. een vastgoedproject. Onvoldoende zorgvuldigheid betracht door er niet op toe te zien dat een passage in de interne klachtenregeling, waaruit op valt te maken dat de obligatiehouders de mogelijkheid hadden een klacht bij KiFid in te dienen terwijl dit niet juist is, werd verwijderd.
Procedurenummer 13/1438 en 13/1439 Wtra AK
Tekortschietende vrijwillige controle. Onvoldoende controlemaatregelen inzake waardering/afschrijving van de voorraad; ten onrechte geen zelfstandig oordeel gevormd over (in)courantheid van de voorraden.
Procedurenummer 13/1326 en 13/1327 Wtra AK
Aandeelhouder en voormalig bestuurder van onderneming dient klacht in over betrokkenen en hun rol bij het samenstellen van de jaarrekening van de onderneming. Anders dan betrokkenen menen, is de in de VGC neergelegde verplichting tot geheimhouding niet absoluut. Voorop staat dat zij onderworpen zijn aan tuchtrechtspraak en daardoor gehouden zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar de gegrondheid van de hen betreffende klacht. Bovendien is in artikel A-140 VGC voorzien in een uitzondering op de verplichting tot geheimhouding, onder meer betreffende bekendmaking aan bij wet ingestelde tuchtorganen. Hoever de gehoudenheid strekt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij het aan de aangesproken accountant is om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die een beroep op de geheimhoudingsverplichting kunnen dragen. In dit geval wordt geoordeeld het met bedoeld beroep nalaten van het voeren van verweer en het niet meewerken aan het onderzoek door de tuchtrechter niet gerechtvaardigd is. Uit overwegingen van een goede tuchtrechtspraak worden in dit geval betrokkenen alsnog in de gelegenheid gesteld om hun verweer aan te vullen.
Procedurenummer 13/1846 Wtra AK
Klacht over door betrokkene gecontroleerde inbrengverklaring ex artikel 2:204a lid 2 BW. Voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene zijn onderzoek heeft verricht conform de ‘best practice rules’ als neergelegd in de Praktijkhandreiking 1101 en de Leidraad 7, en de regelgeving als neergelegd in NVCOS 3000. In wat klager heeft aangevoerd, ligt onvoldoende grond voor een conclusie dat betrokkene de gebruikte cijfers in enigerlei mate voor onjuist moest houden. Volgt ongegrondverklaring.
Procedurenummer 13/1475 Wtra AK
Tekort PE-punten geconstateerd tijdens kantoortoetsing AA.
Procedurenummer 13/965 Wtra AK
Klacht over m.n. te hoge waardering van voorraden in de door betrokkene gecontroleerde jaarrekeningen. Het merendeel van de klacht is vanwege de toerekening van de kennis en wetenschap van de statutair bestuurder aan alle klagers door overschrijding van de zes- dan wel driejaarstermijn van artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. De resterende wel ontvankelijke klachtonderdelen zijn ongegrond.
Procedurenummer 13/13/1507 Wtra AK
Tekort PE-punten geconstateerd tijdens kantoortoetsing AA.
Procedurenummer 13/1043 Wrtra AK
Tuchtrechtelijke klacht na succesvolle klacht bij klachtencommissie NIVRA-NOvAA. Tuchtrechtelijke klacht is deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn, deels gegrond en deels ongegrond. Het gegronde deel van de klacht ziet op het niet verwerken van een bankrekening in de jaarrekening en het verwerken van onjuiste saldi van twee andere bankrekeningen, wat leidt tot de conclusie dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. In de omstandigheden ligt onvoldoende grond voor het opleggen van een maatregel.
Procedurenummer 13/1068 Wtra AK
Klaagster mocht aan de mailwisseling met betrokkene de verwachting ontlenen dat hij bepaalde werkzaamheden wel voor haar zou verrichten. In dit geval heeft betrokkene onvoldoende maatregelen genomen teneinde te voorkomen dat een misverstand zou ontstaan over de doelstelling en de reikwijdte van de verstrekte opdracht, over de omvang van zijn verantwoordelijkheid en anderszins over zijn rol. Dit leidt tot een schending van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Geen aanleiding voor een maatregel doordat betrokkene nadien zorgvuldig heeft gehandeld door het tot zijn verantwoordelijkheid te rekenen om voor een oplossing zorg te dragen en nadelige financiële gevolgen voor klaagster te voorkomen.
Procedurenummer 13/1020 Wtra AK
Betrokkene is tijdelijk werkzaam geweest als openbaar accountant. Met ingang van een bepaalde datum heeft hij zich ingeschreven als accountant in business. Klaagsters stemmen in met offerte voor accountantswerkzaamheden (uitgebracht op een tijdstip waarop betrokkene nog ingeschreven stond als openbaar accountant en mede door hem ondertekend) van onderneming met welke betrokkene zegt geen enkele band te hebben. In reactie op de bezwaren van klaagsters tegen hoogte van declaraties worden zij door betrokkene verwezen naar een belastingadviseur die samen met betrokkene eigenaar is van een andere onderneming.
Een accountant in business die voor de helft eigenaar is van een onderneming is alleen al daarom verantwoordelijk voor door die onderneming gezonden facturen. Inhoudelijk is klacht over declaraties niet met feiten toegelicht en daarom ongegrond.
Klacht inhoudend dat betrokkene een rookgordijn heeft opgeworpen (door eerst onder een bepaalde (handels)naam werkzaamheden als openbaar accountant te verrichten en de hiervoor vermelde offerte mede te ondertekenen en door daarna vrijwel alleen werkzaamheden vanuit een derde onderneming te verrichten) is gegrond. Het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid vergt dat een accountant bij het offreren van werkzaamheden en het declareren voor verrichte werkzaamheden zorgvuldig optreedt.
De door betrokkene geschapen onduidelijkheid over zijn verantwoordelijkheid voor de verrichte werkzaamheden is in strijd met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag voor zover dit inhoudt dat een accountant zich onthoudt van gedrag dat het accountantsberoep in diskrediet brengt,
Procedurenummer 12/2337 Wtra AK
Kantoortoetsing. Op verzoek van de Accountantskamer is na eerste mondelinge behandeling een tweede hertoetsing gehouden, omdat inmiddels er voldoende signalen waren dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing beduidend was verbeterd. De tweede hertoetsing heeft een positief resultaat. De Accountantskamer volstaat daarom met oplegging van een berisping.
Procedurenummer 13/1566 Wtra AK
Betrokkene verricht administratieve en samenstelwerkzaamheden ten behoeve van vennootschap. Kort na het beëindigen van die werkzaamheden geraakt vennootschap in faillissement. De curator stelt onder meer de statutair bestuurder met succes aansprakelijk voor het tekort in het faillissement vanwege het niet deponeren van de jaarrekeningen ex artikel 2:394 BW en het niet voldoen aan de boekhoudplicht ex artikel 2:10 BW. De door de statutair bestuurder aan betrokkene gemaakt verwijten over het niet deponeren van de jaarstukken althans het schenden van een zorgplicht en over het onvoldoende onderhouden van contact is wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. Anders dan klager meent, is het verjaringsregime uit het Burgerlijk Wetboek niet ook van toepassing en is de verjaringstermijn van artikel 22 Wtra niet vatbaar voor stuiting. Het verwijt dat de door betrokkene verzorgde administratie niet aan de daaraan te stellen voldeed, is ongegrond. Anders dan klager meent, heeft de civiele rechter dat niet vastgesteld, slechts dat de administratie van de vennootschap van de curator is weggehouden. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene bij de beëindiging van zijn werkzaamheden een ondermaatse administratie heeft opgeleverd.
Procedurenummer 13/1147 Wtra AK
Betrokkene sluit overeenkomst tot het verrichten van allerlei administratieve werkzaamheden voor een vennootschap. Om onduidelijk gebleven redenen staakt betrokkene de overeengekomen werkzaamheden en reageert hij niet dan wel nauwelijks op verzoeken, ook niet na een inventie door de klachtencommissie van NIVRA/NOvAA. Dit nalaten strijdt met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag; de vaag gehouden persoonlijke omstandigheden disculperen niet. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Volgt de maatregel van waarschuwing en een aanbeveling aan (Raad voor Toezicht van) de Nba om een (incidenten)onderzoek in te stellen naar (de praktijk van) betrokkene.
Procedurenummer 13/1476 Wtra AK
Kantoortoetsing AA; berisping.
Procedurenummer 13/1302 Wtra AK
Betrokkene staat twee groepen van vennootschappen bij die intensief samenwerken en onderling financieel verweven zijn, waarbij zich een en ander voorts afspeelt in een familieverhouding. Op verzoek van de bank wordt onderzocht op welke wijze de rekening-courant-verhoudingen tussen Nederlandse en de buitenlandse kunnen worden opgeschoond, in welk kader betrokkene een overzicht en uitwerking verstrekt. Daarna worden de rekening-courant-verhoudingen tussen de Nederlandse vennootschappen opgeschoond, waarbij geen rekening wordt gehouden met de rekening-courant-verhoudingen met en tussen de buitenlandse vennootschappen. Klacht over het niet betrekken van die laatste rekening-courant-verhoudingen is wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. Klacht over te eenzijdige behartiging van belangen en zich te veel laten leiden door de belangen van de ene groep vennootschappen gegrond. Van betrokkene had mogen worden verwacht, dat hij gezien de evidente risico’s verbonden aan het deels opschonen en de voor klaagsters op het spel staande belangen, klaagster had gewezen dat en welke risico’s (mogelijk) waren verbonden aan het slechts deel opschonen van de rekening-courant-verhoudingen. Voorts heeft betrokkene door het door zowel klaagsters als de andere groep van vennootschappen gestarte voorlopig getuigenverhoor alleen voor te bespreken met de andere groep van vennootschappen en niet ook met klaagsters en haar daarvan onkundig te houden onvoldoende de van hem te vergen distantie betracht. Betrokkene heeft door een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit en van deskundigheid en zorgvuldigheid niet nageleefd. De overige klachtonderdelen, onder meer betreffende het onder ede niet vertellen van de waarheid, zijn ongegrond bevonden. Volgt maatregel van waarschuwing.
Procedurenummer 13/935 Wtra AK
Aan beoordeling of de betrokken accountant op enige wijze medewerking heeft verleend aan (mogelijke) valsheid in geschrifte c.q. paulianeus handelen komt de Accountantskamer niet toe, omdat de het klachtrecht v.w.b. deze klager daartoe verjaard is. De Accountantskamer geeft de Nba (Raad voor Toezicht) de aanbeveling een incidentenonderzoek te starten.
Procedurenummer 12/2337 Wtra AK
Kantoortoetsing. Op verzoek van de Accountantskamer is na eerste mondelinge behandeling een tweede hertoetsing gehouden, omdat inmiddels er voldoende signalen waren dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing beduidend was verbeterd. De tweede hertoetsing heeft een positief resultaat. De Accountantskamer volstaat daarom met oplegging van een berisping.
Procedurenummer 13/935 Wtra AK
Aan beoordeling of de betrokken accountant op enige wijze medewerking heeft verleend aan (mogelijke) valsheid in geschrifte c.q. paulianeus handelen komt de Accountantskamer niet toe, omdat de het klachtrecht v.w.b. deze klager daartoe verjaard is. De Accountantskamer geeft de Nba (Raad voor Toezicht) de aanbeveling een incidentenonderzoek te starten.
Procedurenummer 13/1302 Wtra AK
Betrokkene staat twee groepen van vennootschappen bij die intensief samenwerken en onderling financieel verweven zijn, waarbij zich een en ander voorts afspeelt in een familieverhouding. Op verzoek van de bank wordt onderzocht op welke wijze de rekening-courant-verhoudingen tussen Nederlandse en de buitenlandse kunnen worden opgeschoond, in welk kader betrokkene een overzicht en uitwerking verstrekt. Daarna worden de rekening-courant-verhoudingen tussen de Nederlandse vennootschappen opgeschoond, waarbij geen rekening wordt gehouden met de rekening-courant-verhoudingen met en tussen de buitenlandse vennootschappen. Klacht over het niet betrekken van die laatste rekening-courant-verhoudingen is wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. Klacht over te eenzijdige behartiging van belangen en zich te veel laten leiden door de belangen van de ene groep vennootschappen gegrond. Van betrokkene had mogen worden verwacht, dat hij gezien de evidente risico’s verbonden aan het deels opschonen en de voor klaagsters op het spel staande belangen, klaagster had gewezen dat en welke risico’s (mogelijk) waren verbonden aan het slechts deel opschonen van de rekening-courant-verhoudingen. Voorts heeft betrokkene door het door zowel klaagsters als de andere groep van vennootschappen gestarte voorlopig getuigenverhoor alleen voor te bespreken met de andere groep van vennootschappen en niet ook met klaagsters en haar daarvan onkundig te houden onvoldoende de van hem te vergen distantie betracht. Betrokkene heeft door een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit en van deskundigheid en zorgvuldigheid niet nageleefd. De overige klachtonderdelen, onder meer betreffende het onder ede niet vertellen van de waarheid, zijn ongegrond bevonden. Volgt maatregel van waarschuwing.
Procedurenummer 13/1476 Wtra AK
Kantoortoetsing AA; berisping.
Procedurenummer 13/1147 Wtra AK
Betrokkene sluit overeenkomst tot het verrichten van allerlei administratieve werkzaamheden voor een vennootschap. Om onduidelijk gebleven redenen staakt betrokkene de overeengekomen werkzaamheden en reageert hij niet dan wel nauwelijks op verzoeken, ook niet na een inventie door de klachtencommissie van NIVRA/NOvAA. Dit nalaten strijdt met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag; de vaag gehouden persoonlijke omstandigheden disculperen niet. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Volgt de maatregel van waarschuwing en een aanbeveling aan (Raad voor Toezicht van) de Nba om een (incidenten)onderzoek in te stellen naar (de praktijk van) betrokkene.
Procedurenummer 13/1566 Wtra AK
Betrokkene verricht administratieve en samenstelwerkzaamheden ten behoeve van vennootschap. Kort na het beëindigen van die werkzaamheden geraakt vennootschap in faillissement. De curator stelt onder meer de statutair bestuurder met succes aansprakelijk voor het tekort in het faillissement vanwege het niet deponeren van de jaarrekeningen ex artikel 2:394 BW en het niet voldoen aan de boekhoudplicht ex artikel 2:10 BW. De door de statutair bestuurder aan betrokkene gemaakt verwijten over het niet deponeren van de jaarstukken althans het schenden van een zorgplicht en over het onvoldoende onderhouden van contact is wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. Anders dan klager meent, is het verjaringsregime uit het Burgerlijk Wetboek niet ook van toepassing en is de verjaringstermijn van artikel 22 Wtra niet vatbaar voor stuiting. Het verwijt dat de door betrokkene verzorgde administratie niet aan de daaraan te stellen voldeed, is ongegrond. Anders dan klager meent, heeft de civiele rechter dat niet vastgesteld, slechts dat de administratie van de vennootschap van de curator is weggehouden. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene bij de beëindiging van zijn werkzaamheden een ondermaatse administratie heeft opgeleverd.
Procedurenummer 13/1085 en 13/1146 Wtra AK
Accountants van ex-echtgenoten en van de vennootschap waarvan zij bestuurders en aandeelhouders zijn, wordt hangende procedure over verdeling boedel, door advocaat van de klaagster verzocht om zich terug te trekken als accountants/adviseurs van de vennootschap stellend dat uit omstandigheden blijkt dat zij alleen het belang van de andere echtgenoot behartigen. Accountants leggen dit verzoek naast zich neer. Het verwijt is volgens hen niet terecht. Er is ooit afgesproken dat zij alle te nemen financiële beslissingen vanuit verschillende gezichtspunten met voor- en nadelen aan partijen zullen voorleggen. Dat is tot op heden nog niet gebeurd. Zij stellen dat zij het belang van de vennootschap en van de ex-echtgenoot van klaagster dienen. Met deze reactie geven de accountants ervan blijk dat zij onvoldoende beseffen dat de belangen van klaagster en haar ex-echtgenoot binnen de vennootschap minst genomen niet geheel parallel liepen. Aldus hebben zij bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis voor hun objectiviteit niet waargenomen laat staan daartegen waarborgen getroffen.
Accountants hebben ook op verzoek ex-echtgenoot voorlopige cijfers vennootschap over 2012 samengesteld en die toegelicht in een brief. Accountants wisten dat die cijfers en die brief door de ex-echtgenoot zouden worden ingebracht in een gerechtelijke procedure tegen klaagster. In een dergelijke situatie moet de accountant ervoor waken dat zijn rapportage de waarheidsvinding niet belemmert door die te eenzijdig toe te spitsen op het belang van de opdrachtgever. Dat is door de betrokken accountants in dit geval niet gewaarborgd doordat in de brief op nauwelijks in het oog springende wijze wordt vermeld dat de jaarcijfers over 2011 nog moeten worden vastgesteld. Ook voldoet de brief niet aan de eisen die daarvoor op grond van de NVCOS gelden (vaststelling overeengekomen werkzaamheden en opdrachtvoorwaarden en over de uitkomst van de werkzaamheden).
Verder is aannemelijk geworden dat het kantoor van de betrokken accountants werkzaamheden verricht voor ex-echtgenoot in privé dan wel voor diens nieuwe partner, ten onrechte bij de vennootschap gedeclareerd. Dat levert een schending op van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
Berisping.
Procedurenummer 13/1239 Wtra AK
Categorische weigering om aan PE-verplichting te voldoen leidt, mede gelet op de recidive aangaande de driejaarscyclus 2007-2009 en het jaar 2010, tot het oordeel dat geen andere maatregel dan doorhaling in het register passend en geboden is.
Procedurenummer 13/719 Wtra AK
Betrokkene wordt door civiele rechter benoemd tot deskundige ter voorlichting over de vraag welk bedrag ingevolge de huwelijkse voorwaarden verrekend dient te worden tussen de partijen in die boedelscheidingsprocedure. Het door betrokkene aan de civiele rechter uitgebrachte rapport leidt tot een klacht, bestaande uit 73 onderdelen. Het handelen en/of nalaten van betrokkene dient te bezien te worden tegen de achtergrond van de fundamentele beginselen nu geen specifiek nader voorschrift of specifieke standaard van toepassing is. Daarbij moet worden aangetekend dat, gelet op de specifieke kader waarbinnen betrokkene zijn opdracht vervult, de civiele rechter geacht moet worden leidend te zijn bij de processuele aspecten omtrent (de totstandkoming van) het deskundigenbericht, dat de waardering van het deskundigenbericht aan de civiele rechter moet worden overgelaten en dat de tuchtrechter dienaangaande geen rol heeft. Dit is slechts anders onder bijzondere omstandigheden. Een dergelijke beperking in rol geldt niet voor de materiële inhoud van het deskundigenbericht, de deugdelijke grondslag daarvan daaronder begrepen.
Tegen de achtergrond van die maatstaf, het gegeven dat klager niet heeft gereageerd op het laatste conceptrapport en evenmin heeft gereageerd op het definitieve rapport in de civiele procedure falen alle klachtonderdelen over de inhoud van het deskundigenbericht. Ook de overige klachtonderdelen die onder andere zien op een verstrengeling van belangen met de raadsheer-commissaris, de kwalificaties van betrokkene, het niet beproeven van een mediation of minnelijke regeling en een eenzijdige en partijdige communicatie stranden.
Procedurenummer 13/1057 Wtra AK
Nieuwe directeur van vennootschap stelt aan voormalige accountant van de vennootschap een aantal vragen, waarna deze accountant in de visie van die directeur te traag en onvoldoende antwoord geeft en zich ten onrechte verschuilt achter zijn geheimhoudingsplicht. Uit de vraagstelling behoefde de accountant echter niet te begrijpen dat ‘slechts’ om voorafgaande journaalposten en kolommenbalansen werd gevraagd nu die vraagstelling veeleer wees op een nadere opdracht tot het analyseren en zoveel mogelijk verklaren van de door de vennootschap aangedragen verschillen in de rekening-courant tussen de vennootschap en haar voormalige directeur. Dat betrokkene zo’n opdracht niet kon of wilde aanvaarden is te billijken, gelet op de mogelijke implicaties voor die voormalige directeur, die nog cliënt van betrokkene was, en de daardoor ontstane bedreiging voor een juiste naleving door betrokkene van de fundamentele beginselen uit de VGC. Volgt ongegrondverklaring.
Procedurenummer 13/1223 Wtra AK
Medewerkers kantoor betrokkene hebben op verzoek cliënt geldleningsovereenkomst tussen klaagster enerzijds en dochter directeur/eigenaar klaagster en haar toenmalige partner anderzijds opgesteld.
Volgens klaagster en haar directeur/eigenaar (klager) bevat de overeenkomst een tweetal fouten.
Voor zover is beoogd daarover te klagen is de klacht niet ontvankelijk vanwege tijdsverloop.
De klacht dat betrokkene (één van de eigenaren van het kantoor) weigert verantwoordelijkheid te nemen voor de hiervoor bedoelde fouten faalt want er doet zich geen bijzondere omstandigheid voor die maakt dat het door betrokkene ingenomen civielrechtelijke standpunt over die fouten tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
Klacht dat het bekend maken van stukken (eerdere geldleningsovereenkomsten met een vergelijkbaar geredigeerde bepaling) aan de verzekeraar van het kantoor van betrokkene en aan de advocaat van klaagster in een civiele procedure levert geen schending op van de op betrokkene rustende geheimhoudingsplicht.
Procedurenummer 13/1145 Wtra AK
Kantoortoetsing. Niet voldoen aan PE-verplichting, aan verplichting omtrent beroepsaansprakelijkheidsverzekering en aan de verplichting omtrent het beschikken over een adequaat intern stelsel van kwaliteitsbeheersing. Gelet op de aard, omvang en duur van de normschendingen kan niet worden volstaan met een andere maatregel dan die van doorhaling in het register, waarbij de termijn voor niet-inschrijving wordt bepaald op 18 maanden.
Procedurenummer 12/2785 Wtra AK
Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het optreden van een accountant die is benoemd als executeur (en zijn werkzaamheden als accountant van de erflater en diens ondernemingen heeft overgedragen aan een accountant van een andere vestiging van zijn kantoor) moet ook acht worden geslagen op de wettelijke regeling van de executeur en op wat in het testament van de erflater over de executeur is bepaald. De toetsing door de Accountantskamer van dit optreden houdt in dat de accountant slechts op dit optreden kan worden aangesproken als hij daarbij zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid heeft gehandeld dat daardoor aan de orde is een schending van het bij of krachtens de Wet AA bepaalde.Betrokkene had als executeur aan zijn kantoor geen opdracht mogen verstrekken tot het verrichten van een deel van de werkzaamheden als executeur omdat hij daarover niet eerst in overleg is getreden met de erfgenamen. Door niet in overleg te treden over deze opdracht kon onduidelijkheid ontstaan over de grondslag voor de honorering voor de werkzaamheden, aangezien voor het werk van een executeur een andere (wettelijke) maatstaf kan gelden als voor andere werkzaamheden. Klacht in zoverre gegrond verklaard.
Klacht dat betrokkene als executeur en vertegenwoordiger van de erfgenamen geen controle heeft uitgeoefend op de verkoop van de activa van een holding (waarvan de helft van de aandelen in de nalatenschap vallen) door de bestuurder van die holding ongegrond verklaard. Gesteld noch gebleken is dat het deze bestuurder op grond van de statuten van de holding niet vrijstond om zonder instemming van de aandeelhouders tot die verkoop over te gaan
Klacht dat betrokkene als executeur en vertegenwoordiger van de erfgenamen niet had mogen instemmen met het verlenen van decharge aan diezelfde bestuurder omdat de jaarrekening van de holding nog niet was vastgesteld eveneens ongegrond. Een besluit tot decharge staat los van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening en niet is betwist dat betrokkene kennis droeg van de conceptjaarrekening van de holding.
Procedurenummer 13/347 Wtra AK
Klacht dat betrokkene voor werkzaamheden die door hem of zijn collega zijn verricht declaraties heeft verzonden, terwijl het grootste deel van de werkzaamheden niet is verricht, ongegrond verklaard. Betrokkene heeft registratie overgelegd van uren en werkzaamheden en klager heeft daarop niet gereageerd. Voor zover geklaagd wordt over staken werkzaamheden oordeelt de Accountantskamer dat betrokkene daartoe na afweging van de belangen in redelijkheid had kunnen komen.
Procedurenummer 12/2807 Wtra AK
Klacht over “ontleend aan- verklaring “ bij opgave entiteit van het resultaat van dochtervennootschap over een bepaald jaar zoals dat bleek uit de jaarrekening van de dochtervennootschap (waarbij een goedkeurende verklaring was afgegeven), die waren overgelegd in geding bij gerechtshof over berekening aanspraak op bonus voormalig directeur dochtervennootschap, ongegrond verklaard. Betrokkene had volgens klager moeten uiteenzetten dat en in hoeverre deze jaarrekening afwijkt van de hem bekende interne jaarrekening van de dochtervennootschap, Er bestaan geen specifieke voorschriften met betrekking tot de inhoud en de wijze van totstandkoming van een “ontleend aan-verklaring” waaruit de verplichting voortvloeit die klager op het oog heeft. Ook de fundamentele beginselen in de VGC nopen daartoe niet. Een eis zoals klager die bepleit strookt niet met beperkte reikwijdte van de “ontleend aan-verklaring” en de daaraan ten grondslag liggende controlewerkzaamheden en zou neerkomen op een onderzoek gelijk aan het onderzoek dat ten grondslag lag aan de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening. De omstandigheid dat de “ontleend-aan-verklaring” is overgelegd in de procedure bij het gerechtshof, is geen grond om anders te oordelen omdat niet is gebleken dat betrokkene voordat hij de “ontleend aan-verklaring” afgaf kennis droeg van gegevens die twijfel opriepen aan de juistheid van de opgave van de entiteit van het resultaat, zodat niet gezegd kan worden dat betrokkene met de “ontleend aan-verklaring” de objectieve waarheidsvinding door het gerechtshof heeft belemmerd.