UITSPRAAK 23 JULI 2021

Procedurenummer 20/2468 Wtra AK
Klacht van een groep vennootschappen tegen accountant die samen met collega’s (niet-accountants) werkzaamheden voor de groep heeft verricht. Klacht dat betrokkene geen door klaagster ondertekende opdrachtbevestiging had is ongegrond. De opdracht is schriftelijk bevestigd en naar klaagster gezonden. Daarmee is voldaan aan de regelgeving.
Klacht is wel gegrond voor zover betrokkene stukken heeft verstuurd aan de ex-vrouw van de bestuurder die zien op een entiteit waarvan zij geen bestuurder is. Dat betrokkene stukken heeft verstuurd naar de bank in het kader van een financieringsaanvraag is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De betrokken bestuurder is daarvan ook op de hoogte gebracht.
De overige klachtonderdelen zien op fiscale werkzaamheden, een jaarrekening en betalingen van facturen en salarissen. Niet gebleken is dat betrokkene voor de aangiften als verantwoordelijke heeft te gelden. Dat geldt ook voor het klaarzetten van betalingen. Betrokkene is een poosje niet ingeschreven geweest in het register en in die periode hoe dan ook niet tuchtrechtelijk aansprakelijk. Dat de jaarrekening een materiele fout bevat is niet onderbouwd. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond.
Maatregel: waarschuwing.

UITSPRAKEN 16 JULI 2021

Procedurenummer 20/1820 Wtra AK
Klacht over een accountant die werkzaam is geweest voor een groep vennootschappen waarvan klager bestuurder en aandeelhouder is. Betaling van facturen van betrokkene ging als gevolg van de financiële situatie van de bedrijven niet altijd even snel. In 2017 bleek dat de door klager ingehuurde controller enorme achterstanden in de administratie en het opstellen van de jaarstukken heeft laten ontslaan. Betrokkene heeft in opdracht van klager de administratie hersteld. De uit deze werkzaamheden voortvloeiende facturen leidden tot problemen en procedures tussen klager en betrokkene. De klacht ziet op ondoorzichtig en onzorgvuldig declareren, het niet op de juiste wijze behartigen van de belangen van klager en het niet juist uitvoeren van de werkzaamheden.
De klacht is deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de zes- en driejaarstermijn. De klacht is deels gegrond omdat betrokkene richting klager niet duidelijk genoeg is geweest over wat hij tot zijn opdracht rekende en omdat hij klager langdurig niet duidelijk op de hoogte heeft gehouden van de door hem verrichte werkzaamheden en de bedragen die hij daarvoor in rekening wilde brengen. Verder is de klacht gegrond omdat betrokkene voor werkzaamheden die hij abusievelijk heeft gefactureerd klager niet onverwijld heeft gecrediteerd. Voor het overige is de klacht ongegrond.
Maatregel: waarschuwing.

Procedurenummer 21/199 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die de opdracht had om de jaarrekening van klaagster samen te stellen: klacht is ongegrond. Het ontbreken van persoonlijk contact met het management van klaagster is in dit specifieke geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onder meer omdat het accountantskantoor een langlopende klantrelatie met klagers had, het de bedoeling was dat de accountant de samenstelwerkzaamheden slechts tijdelijk zou overnemen en de accountant werd ondersteund door een samenstelteam dat al geruime tijd bekend was met en inzicht had in de onderneming. Ook het verwijt dat de accountant onvoldoende toezicht heeft gehouden op een accountmanager, die klagers heeft geadviseerd bij de verkoop van de onderneming, is ongegrond. Omdat de accountant alleen een samenstelopdracht had, is hij niet vaktechnisch verantwoordelijk voor deze advieswerkzaamheden. Daarbij is in aanmerking genomen dat hij zich niet met de advisering heeft bemoeid en dat binnen het accountantskantoor ook nog andere accountants werkzaam zijn, waardoor niet valt in te zien waarom juist deze accountant verantwoordelijk zou zijn voor de advisering. De accountant kan evenmin worden verweten hij een afspraak over de winstdeling niet juist heeft verwerkt in de jaarrekening. Deze afspraak is gemaakt in het kader van de overdracht van de onderneming. Omdat de juridische overdracht plaatsvond na balansdatum was er geen reden om de verkoop al in de cijfers van de jaarrekening te verwerken. Ook was er op het moment van het opstellen van de jaarrekening geen reden om aan te nemen dat sprake was van een continuïteitsonzekerheid.

UITSPRAKEN 9 JULI 2021

Procedurenummer 20/1814 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant internationaal opererende groep. Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijk doorhaling van de inschrijving voor de duur van drie maanden. Betrokkene is op essentiële onderdelen tekortgeschoten bij het uitvoeren van de groepscontrole. Betrokkene heeft nagelaten om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. Ook is hij als groepsaccountant onvoldoende professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van de accountant van een groepsonderdeel.

Procedurenummers 20/486, 20/487 Wtra AK
Klacht tegen twee accountants die lid zijn van de Raad van Bestuur van een accountantsorganisatie. Het verwijt dat zij hebben toegestaan dat aan de accountantsorganisatie verbonden accountants zonder vergunning in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) werkzaamheden hebben uitgevoerd, treft geen doel. Een accountantsorganisatie is geen recherchebureau, omdat de uitoefening van het beroep van accountant is onderworpen aan wettelijke voorschriften, zoals de Wet op het accountantsberoep (Wab) en de daarop gebaseerde VGBA. Klacht ongegrond.

Procedurenummers 20/538, 20/539, 20/540, 20/541 Wtra AK
Tiende klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt en de klacht neerkomt op een verkapt hoger beroep. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

Procedurenummers 21/451, 21/452, 21/453 Wtra AK
Elfde klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

Procedurenummer 21/192 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die de opdracht had om de jaarrekening van klaagster samen te stellen: klacht is ongegrond. Het ontbreken van persoonlijk contact met het management van klaagster is in dit specifieke geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onder meer omdat het accountantskantoor een langlopende klantrelatie met klagers had, het de bedoeling was dat de accountant de samenstelwerkzaamheden slechts tijdelijk zou overnemen en de accountant werd ondersteund door een samenstelteam dat al geruime tijd bekend was met en inzicht had in de onderneming. Ook het verwijt dat de accountant onvoldoende toezicht heeft gehouden op een accountmanager, die klagers heeft geadviseerd bij de verkoop van de onderneming, is ongegrond. Omdat de accountant alleen een samenstelopdracht had, is hij niet vaktechnisch verantwoordelijk voor deze advieswerkzaamheden. Daarbij is in aanmerking genomen dat hij zich niet met de advisering heeft bemoeid en dat binnen het accountantskantoor ook nog andere accountants werkzaam zijn, waardoor niet valt in te zien waarom juist deze accountant verantwoordelijk zou zijn voor de advisering. De accountant kan evenmin worden verweten hij een afspraak over de winstdeling niet juist heeft verwerkt in de jaarrekening. Deze afspraak is gemaakt in het kader van de overdracht van de onderneming. Omdat de juridische overdracht plaatsvond na balansdatum was er geen reden om de verkoop al in de cijfers van de jaarrekening te verwerken. Ook was er op het moment van het opstellen van de jaarrekening geen reden om aan te nemen dat sprake was van een continuïteitsonzekerheid.

UITSPRAAK 5 JULI 2021

Procedurenummers 20/2626, 2627 en 2628 Wtra AK
Klacht tegen drie accountants. De eerste accountant heeft een brief gestuurd aan de relaties van zijn accountantskantoor over de wijzigingen binnen het kantoor. In deze brief is gesuggereerd dat een voormalige maat van het accountantskantoor (klager), die zich had ziek gemeld, niet daadwerkelijk ziek zou zijn. Het versturen van deze brief valt onder de reikwijdte van het tuchtrecht. De informatie in deze brief over de persoon van klager is naar het oordeel van de Accountantskamer onnodig en disproportioneel, waardoor de accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Klacht gegrond. Berisping.
De andere twee accountants, die de cliëntenportefeuille van het accountantskantoor van de eerste accountant hadden overgenomen, hebben ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat zij met de handelwijze van de eerste accountant in verband kunnen worden gebracht (artikel 7 lid 1 VGBA). In de brief wordt de naam van hun accountantskantoor expliciet genoemd en wordt de samenwerking tussen de beide kantoren aan de orde gesteld. Ook is de brief voor verzending aan de twee accountants voorgelegd. Klacht gegrond. Waarschuwing.

UITSPRAAK 2 JULI 2021

Procedurenummer 20/2495 Wtra AK
Een accountant heeft ten behoeve van een gerechtelijke procedure over de verschuldigdheid van declaraties een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De klacht is gedeeltelijk gegrond, omdat de accountant niet in overeenstemming met Standaard 4400N heeft gehandeld. Hij heeft ten onrechte vooraf geen overleg gevoerd met alle beoogde gebruikers en de deugdelijke grondslag blijkt onvoldoende uit het rapport. Daarnaast is in het rapport ten onrechte een conclusie getrokken over de declaraties in hun totaliteit. Dit past niet bij een rapport van feitelijke bevindingen, omdat daarmee de indruk kan worden gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid wordt verschaft. Verder voldoet het rapport niet aan alle vereisten die daaraan in Standaard 4400N worden gesteld. Waarschuwing.

UITSPRAAK 25 JUNI 2021

Procedurenummer 21/17 Wtra AK
Een accountant treedt op voor beide echtelieden en een onderneming van de man. De echtelieden raken in scheiding. Het accountantskantoor heeft twee IB-aangiften van klaagster opgesteld en zonder haar toestemming ingediend bij de Belastingdienst. Dit is een schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook van het fundamentele beginsel van objectiviteit. De accountant heeft niet onderkend dat deze echtscheiding een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormde. Hij heeft niet ingezien dat de belangen van klaagster en haar echtgenoot (mogelijk) tegenstrijdig waren. Hij is er ten onrechte vanuit gegaan dat de akkoordverklaring van de echtgenoot volstond en dat de IB-aangiften van klaagster zonder haar toestemming bij de Belastingdienst konden worden ingediend. Betrokkene kan vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden voor deze indiening. Dat binnen het accountantskantoor is afgesproken dat de vestigingsdirecteur eindverantwoordelijkheid is voor de fiscale aangiften ontslaat betrokkene niet van zijn vaktechnische verantwoordelijkheid. De vestigingsdirecteur is geen accountant en behoort en niet tot een andere beroepsgroep die via eigen tuchtrecht kan worden aangesproken. Daarnaast is sprake van een fout in de IB-aangifte, omdat in de aangifte een verkeerd rentebedrag is opgenomen voor een geldlening. Berisping.

UITSPRAKEN 18 JUNI 2021

Procedurenummer 20/1841 Wtra AK
Klacht over samenstellen jaarrekening en over het, als adviseur in het kader van onderhandelingen over overname van de onderneming, opstellen van een overnamebalans. Klacht deels gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van berisping.
De Accountantskamer stelt vast dat de onderneming, zoals vermeld in de jaarrekening, weliswaar een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vormde meteen andere onderneming, maar gesteld noch gebleken is dat de ondernemingen ook voor de loonbelastingbelasting een fiscale eenheid vormden. Voor een dergelijke fiscale eenheid voor de loonbelasting is op grond van artikel 27e van de Wet op de loonbelasting 1964 een beschikking van de inspecteur vereist. Niet gebleken is dat een dergelijke beschikking ten behoeve van de onderneming is afgegeven. Verder heeft een schuldoverneming pas werking tegenover de schuldeiser indien deze voor die overneming zijn toestemming heeft gegeven. Gesteld noch gebleken is dat de Belastingdienst voor de schuldoverneming toestemming heeft gegeven. De onderneming kon dus nog altijd tot betaling worden aangesproken door de Belastingdienst, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de schuld aan de Belastingdienst in de jaarrekening van de onderneming had moeten worden verwerkt.
De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene over de boekjaren voorafgaand aan 2018 de jaarrekening van de onderneming heeft opgesteld. Betrokkene heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat hij niet uitdrukkelijk opdracht had gehad om ook voor het boekjaar 2018 de jaarrekening samen te stellen, maar zoals volgt uit Standaard 4410 paragraaf A45 hoeft een samenstellend accountant niet iedere verslagperiode een nieuwe opdrachtbevestiging of een andere schriftelijke overeenkomst te sturen. Uit niets blijkt dat de onderneming de doorlopende opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening voor wat betreft het boekjaar 2018 had beëindigd of dat betrokkene uit eigen beweging zijn werkzaamheden als samenstellend accountant van de onderneming had beëindigd. De enkele verklaring van betrokkene dat hij meende dat hij niet langer samenstellend accountant was is onvoldoende. Nergens blijkt dat betrokkene dat heeft onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan geen maatregel genomen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de onderneming gedurende enkele jaren rekeningen van de accountantsorganisatie niet had betaald. De openstaande vordering van de accountantsorganisatie zou voldaan kunnen worden uit de opbrengst van de verkoop. In zoverre had de accountantsorganisatie dan ook belang bij een goede afloop van het verkooptraject. Betrokkene heeft de bedreiging die uitging van de samenloop van het zijn van financieel adviseur en het belang van de accountantsorganisatie bij een goede afloop van het verkooptraject, niet onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan niet beoordeeld of het nodig was een maatregel te nemen om deze bedreiging weg te nemen.

Procedurenummers 19/1795 en 19/1796 Wtra AK
Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.

 

 

 

 

 

UITSPRAAK 11 JUNI 2021

Procedurenummer 21/59 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van een pensioenfonds heeft gegeven. De Accountantskamer stelt vast dat het pensioenfonds de waarderingsmethode van de technische voorzieningen in de jaarrekening 2019 heeft gekozen, rekening houdend met het bepaalde in de Pensioenwet, het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en de RJ. Daarom bestond voor betrokkene geen grond om zijn goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2019 te onthouden. De klacht is ongegrond.

UITSPRAAK 31 MEI 2021

Procedurenummer 20/1767 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van de controle van de jaarrekening van een gemeente. De Accountantskamer geeft een tussenbeslissing waarin de controlerend accountant wordt verzocht een drietal vragen schriftelijk te beantwoorden.

UITSPRAAK 28 MEI 2021

Procedurenummers 20/2070 en 20/2120 Wtra AK
Een onderneming is in juli 2018 failliet verklaard. Klagers verwijten de betrokken accountant dat de jaarrekening van de onderneming over het jaar 2016 misleidend is geweest en dat hij ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de onderneming solvabel was. Verder wordt de accountant verweten dat hij geweigerd heeft om de jaarrekening over het jaar 2016 te verstrekken hoewel de onderneming daartoe contractueel verplicht was. De klachten zijn ongegrond.

UITSPRAKEN 21 MEI 2021

Procedurenummer 20/1660 Wtra AK
Klager leidt aan de ziekte van Alzheimer en heeft een levenstestament op laten maken. De gemachtigden van klager zijn niet bevoegd om klager te vertegenwoordigen. De klacht is niet-ontvankelijk.

Procedurenummer 20/1845 Wtra AK
Klacht over rapportage opgesteld ten behoeve van een juridisch geschil. Betrokkene heeft bij zijn werkzaamheden Standaard 5500N niet correct toegepast en is voorbij gegaan aan het bepaalde in Handreiking 1112 en Handreiking 1127. Betrokkene heeft eraan voorbij gezien dat hij onder deze omstandigheden niet alleen het belang van de opdrachtgever, maar ook dat van het algemeen belang heeft te dienen. Geen hoor en wederhoor toegepast, terwijl daar wel aanleiding voor was, aangezien hij alleen beschikte over informatie van de opdrachtgever en niet van klagers (terwijl hij wist dat er een geschil was tussen opdrachtgever en klagers). Betrokkene heeft van bepaalde informatie die hem is verstrekt gesteld dat hij die niet heeft gebruikt bij de opdracht, maar dat blijkt niet uit het rapport. Ook is niet gebleken dat deze informatie is geverifieerd. Al met al ontbeert het rapport een deugdelijke grondslag.
Klagers verwijten betrokkene dat hij hen niet desgevraagd de opdracht heeft verstrekt, maar dat kon hij weigeren omdat de opdrachtgever daarvoor geen toestemming gaf.
Klacht gegrond. Maatregel: berisping.

UITSPRAKEN 7 MEI 2021

Procedurenummer 20/1901 Wtra AK
Klacht over aanbrengen wijzigingen in voor toetsing geselecteerde dossiers; klacht gegrond. Oplegging maatregel van berisping. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand zou in dit geval passend en geboden zijn geweest. Betrokkene heeft zich inmiddels echter als accountant uit het register laten uitschrijven, zodat het opleggen van de maatregel van tijdelijke doorhaling niet zinvol is. De Accountantskamer zal daarom de maatregel van berisping opleggen.

Procedurenummer 20/1919 Wtra AK
Klacht over aanbrengen wijzigingen in voor toetsing geselecteerde dossiers; klacht gegrond. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand is passend en geboden.

UITSPRAKEN 3 MEI 2021

Procedurenummer 20/1638 Wtra AK
Klacht tegen een accountant dat zij de opdracht niet is nagekomen om jaarlijks een administratieve uitwerking van de huwelijkse voorwaarden van klager en zijn (ex-)echtgenote samen te stellen. Klager verwijt betrokkene ook dat zij niet (inhoudelijk) heeft gereageerd op zijn brieven en dat een uitwerking die in 2017 tijdens de echtscheidingsprocedure is gemaakt fouten bevat. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet kan worden verweten dat zij niet zelf heeft gereageerd op de eerste brief van klager, omdat klager haar heeft gevraagd om te reageren op stellingen van zijn (ex-)echtgenote in de echtscheidingsprocedure. Betrokkene heeft kunnen concluderen dat haar objectiviteit in het geding was en dat zij niet langer betrokken bij het dossier van klager zou moeten. Klager heeft wel een reactie op deze brief gekregen. De jurist van het accountantskantoor heeft hem op de hoogte gesteld van het standpunt van betrokkene. De overige brieven van klager waren niet aan betrokkene gericht, zodat zij niet gehouden was om daarop te reageren. Ook kan betrokkene niet worden verweten dat het samenstellen van de administratieve uitwerkingen vanaf 2012 is uitgesteld, omdat klager en zijn (ex-)echtgenote met dit uitstel hebben ingestemd. Dit in verband met een procedure die aanhangig was bij de Belastingdienst waardoor er onzekerheid was over de cijfers. Tot slot is niet aannemelijk geworden dat de administratieve uitwerking die betrokkene in 2017 heeft gemaakt niet correct is. Betrokkene heeft een toereikende onderbouwing gegeven voor de in deze uitwerking opgenomen bedragen. De klacht is ongegrond.

Procedurenummer 20/1812 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die een brief “Waarmerking berekeningsmethodiek Certificaten van aandelen” heeft opgesteld. Anders dan betrokkene heeft betoogd, kan deze brief niet worden beschouwd als een rapport van feitelijke bevindingen als bedoeld in Standaard 4400N. In de brief wordt onder andere een conclusie getrokken met betrekking tot de waarde van de certificaten en de indruk gewekt dat een bepaalde mate van assurance wordt gegeven. Dat past niet in een rapport van feitelijke bevindingen. Omdat aan de brief een aspect van assurance niet kan worden ontzegd, heeft de Accountantskamer de brief beoordeeld als een assurance-rapport waarop van toepassing is Standaard 3000A. Dit betekent onder meer dat de brief moet berusten op een deugdelijke grondslag. Deze grondslag ontbreekt echter, omdat betrokkene heeft erkend dat hij geen assurance-werkzaamheden heeft uitgevoerd. Klacht is gegrond. Berisping.

 

Uitspraak 30 april 2021

Procedurenummer 20/1563 Wtra AK
Klacht over verrekeningsconstructie. Het is op zichzelf toelaatbaar dat een accountant uit zakelijke motieven de in het economische verkeer daartoe ten dienste staande juridische middelen gebruikt om betaling te waarborgen van vorderingen van het kantoor waaraan hij is verbonden op een cliënt van dat kantoor. De accountant dient er evenwel op toe te zien dat het door hem gebruikte middel zodanig kan plaatsvinden en ook plaatsvindt dat de voor hem geldende gedragsnormen worden gerespecteerd. Er zijn omstandigheden denkbaar die ertoe kunnen leiden dat het hanteren van een verrekeningsconstructie als tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden gekwalificeerd. In het bijzonder kan dat gelden voor de situatie waarin voorzienbaar is dat een debiteur-opdrachtgever niet in staat zal zijn om al zijn schuldeisers te voldoen. Van een accountant mag worden verlangd dat hij, voordat hij een verrekeningsconstructie aangaat, zich ervan vergewist dat een dergelijke situatie zich niet voordoet. Klacht deels gegrond. Tijdelijke doorhaling 3 maanden.

UITSPRAKEN 16 APRIL 2021

Procedurenummer 20/1894 Wtra AK
Klacht tegen accountant in business. Klacht gegrond; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand. Betrokkene heeft door over de jaren 2014 en 2015 een verschil te laten ontstaan tussen de boekhouding (auditfiles en grootboekkaarten) enerzijds en de aangiften omzetbelasting anderzijds en dit verschil te laten voortbestaan, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Procedurenummer 20/2530 Wtra AK
Voorzittersuitspraak. Klacht over accountant die correspondentie, adviesdossiers en administratie van klaagster aan de FIOD heeft verstrekt en heeft meegewerkt aan een gedelegeerd rechter-commissarisverhoor door de FIOD. Betrokkene heeft de stukken aan de FIOD overhandigd na ontvangst van een vordering als bedoeld in art. 126nd Wetboek van Strafrecht (Sv), zodat sprake is van openbaarmaking die door de wet wordt gevorderd, in welk geval de accountant vertrouwelijke gegevens toch openbaar moet maken. Daarnaast was betrokkene op grond van het bepaalde in de artikelen 201, 213 en 221 Sv verplicht mee te werken aan het gedelegeerd getuigenverhoor. Aan een accountant komt geen verschoningsrecht toe. Betrokkene heeft hierover overleg gehad met de afdeling juridische zaken en hun adviezen opgevolgd. Klacht kennelijk ongegrond.

 

UITSPRAAK 9 APRIL 2021

Procedurenummer 19/1793 Wtra AK
Controle jaarrekening van een NV die juridisch is gefuseerd met een LLP. Activa en passiva van de NV zijn (kort na balansdatum) overgedragen aan nieuw opgerichte tak van de LLP, die activiteiten van de NV voortzet. Klaagster is uittredend aandeelhoudster van de NV; er is een conflict ontstaan, onder meer over de vordering van klaagster op de NV.
De overdracht van de activa en passiva is een transactie na balansdatum met belangrijke gevolgen voor de NV. De toelichting op de jaarrekening en het bestuursverslag maakt melding van een juridische omzetting, maar dat is niet verenigbaar met een activa- en passivatransactie. Dat een deel van de passiva, waaronder de schuld aan klaagster, is achtergebleven blijkt niet, en evenmin de omvang daarvan. Uit het bestuursverslag blijkt verder niet wat de toekomst van de NV is.
Klaagster heeft betrokkene gewezen op de tekortkoming in de toelichting op de jaarrekening en het bestuursverslag en heeft gevraagd de goedkeurende verklaring in te trekken of te herzien. Betrokkene heeft in eerste instantie in overleg met het bestuur van de NV geprobeerd te komen tot een gewijzigde concepttekst, maar heeft de oude tekst gehandhaafd nadat klaagster opmerkingen had bij de nieuwe tekst omdat de jaarrekening een getrouw beeld zou geven.
Betrokkene heeft zich onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld ten aanzien van de hem verstrekte informatie. Het controledossier bevat niet de afwegingen die betrokkene heeft gemaakt ten aanzien van de financiële gevolgen van de activa-passivatransactie, of de toelichting in het bestuursverslag voldoende duidelijk maakt of de NV is overgedragen en dat er nog geen besluit is over de toekomst van de NV. Betrokkene had moeten aandringen op het wijzigen van het bestuursverslag en had daar niet op moeten terugkomen.
Klacht gegrond wegens niet het naleven fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: berisping.

UITSPRAKEN 2 APRIL 2021

Procedurenummer 20/345 Wtra AK
Klacht over controle jaarrekening gemeentelijk sportbedrijf. Klacht ongegrond. Niet in geschil is dat de gemeente de verplichting op zich genomen heeft om gedurende langere tijd jaarlijks een bedrag voor groot onderhoud ter beschikking te stellen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, gezien deze door de gemeente toegezegde subsidieverlening gedurende langere tijd, akkoord mocht gaan met het voor de voorziening groot onderhoud in de jaarrekening 2017 opgenomen bedrag. Klager heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit bedrag, mede gezien de toezegging van de gemeente, onvoldoende zou zijn. Niet gebleken is dat de jaarrekening op dit onderdeel geen getrouw beeld gaf.

Procedurenummer 20/346 Wtra AK
Klacht over controle jaarrekening gemeentelijk sportbedrijf. Klacht ongegrond. Niet in geschil is dat de gemeente de verplichting op zich genomen heeft om gedurende langere tijd jaarlijks een bedrag voor groot onderhoud ter beschikking te stellen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, gezien deze door de gemeente toegezegde subsidieverlening gedurende langere tijd, akkoord mocht gaan met het voor de voorziening groot onderhoud in de jaarrekening 2018 opgenomen bedrag. Klager heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit bedrag, mede gezien de toezegging van de gemeente, onjuist zou zijn. Niet gebleken is dat de jaarrekening op dit onderdeel geen getrouw beeld gaf. Betrokkene heeft ter zitting toegelicht dat bij de controle van de jaarrekening 2018 gebleken is dat de gevolgen van de herstructurering langer zijn doorgelopen dan aanvankelijk verwacht. Als gevolg hiervan zijn in 2018 eenmalige kosten gemaakt, zoals afkoopsommen voor ontslagen medewerkers en kosten voor de inhuur van deskundigen. Deze toelichting komt de Accountantskamer niet onaannemelijk voor. Klager heeft met wat hij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat de stellingen van betrokkene met betrekking tot deze incidentele kosten onjuist zijn.

UITSPRAKEN 15 MAART 2021

Procedurenummers 20/1223 en 20/1224 Wtra AK
Klacht tegen twee accountants van hetzelfde kantoor. Eén van hen heeft conceptjaarrekeningen van een (beheer) vennootschap gestuurd naar een potentiële koper van aandelen in de beheervennootschap.
De tweede accountant heeft dat toegestaan waardoor verkoper stelt bij het bepalen van de koopprijs in haar belang te zijn geschaad. Beiden hebben verscheidene (advies) werkzaamheden voor de vennootschappen en uiteindelijke koper van de aandelen verricht. Klacht is (deels) gegrond.
De maatregel van waarschuwing is opgelegd aan een van beide accountants omdat onvoldoende acht is geslagen op de bedreigingen voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit dat in het geding was en daartegen geen afdoende maatregel is getroffen
De maatregel van berisping is opgelegd aan de tweede accountant omdat geen acht is geslagen op het zich houden aan zowel het fundamentele beginsel van objectiviteit als dat van vertrouwelijkheid.

Procedurenummers 20/1548 en 20/1549 Wtra AK
Klagers waren lid van een amateur voetbalvereniging. Eén van hen was de laatste paar jaar lid van de kascontrolecommissie. De ander is door het bestuur geschorst en later is zijn lidmaatschap opgezegd. Betrokkenen zijn voorzitter respectievelijk penningmeester van de vereniging geweest. Klagers hebben overleg gehad met betrokkenen over de financiële verantwoording van- en de gang van zaken binnen de vereniging. Klagers vinden dat betrokkenen (als leden van het bestuur) hun accountantstitel hebben misbruikt, hun geheimhoudingsplicht hebben geschaad, eigen belangen hebben laten prevaleren, valsheid in geschrifte hebben gepleegd, niet zijn opgetreden tegen lasteraars en niet vakbekwaam en integer hebben gehandeld. De klachtonderdelen zijn ongegrond omdat ze feitelijke grondslag missen, niet juist zijn of niet aannemelijk gemaakt zijn.

UITSPRAAK 12 MAART 2021

Procedurenummer 20/1396 Wtra AK
Tweede klacht van klager tegen betrokkene. Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Op de zitting in de eerste klachtzaak heeft zij volgens klager onjuist verklaard. Ook heeft zij volgens klager nagelaten de NV NOCLAR toe te passen en heeft zij haar leidinggevenden die door klager verantwoordelijk worden gehouden voor directiefraude, verdedigd. Zij heeft met hen samengespannen maar had van hen afstand moeten nemen volgens klager. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

UITSPRAAK 8 MAART 2021

Procedurenummer 20/1685 Wtra AK
Klacht tegen accountant die ook werkzaam is als advocaat. Klager heeft niet toegelicht welke in de producties genoemde feiten er specifiek toe hebben geleid dat betrokkene de beroepsregels voor accountants heeft overtreden (doordat hij standpunten te kwader trouw of in sterke mate bewust onjuist of misleidend heeft ingenomen). Het is niet aan de Accountantskamer om uit overgelegde producties die feiten te destilleren die dienstig kunnen worden geacht aan de onderbouwing van een klacht. Meerdere tuchtrechtelijke beslissingen (van Raden- en Hoven van Discipline) zijn genomen jegens betrokkene in zijn hoedanigheid van advocaat op in die beslissingen vastgestelde feiten. De in die beslissingen vastgestelde feiten staan voor een andere tuchtrechter, en dus voor de Accountantskamer nog niet vast. Een tuchtrechtelijke veroordeling als advocaat impliceert niet zonder meer dat beroepsregels van accountants zijn geschonden. De klacht is ongegrond.

UITSPRAAK 5 MAART 2021

Procedurenummer 20/432 Wtra AK
Klacht tegen accountant n.a.v. controle meerdere jaarrekeningen. Klacht deels gegrond, deels ongegrond; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand. Betrokkene heeft als controlerend accountant in meerdere opzichten en meerdere keren gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft ook onvoldoende afstand tot zijn cliënten gehouden en zich intensief bemoeid met hun wel en wee, hoewel zijn positie als controlerend accountant hem daarvan had behoren te weerhouden. Betrokkene had kunnen en behoren in te zien dat zijn betrokkenheid als controlerend accountant vanaf 2000 op enig moment tot een wisseling van de wacht had moeten leiden.

UITSPRAAK 19 FEBRUARI 2021

Producedurenumer 21/138 Wtra AK
Beslissing van de wrakingskamer. Het verzoek tot wraking is afgewezen. Dat de behandelend kamer volgens verzoekster niet de juiste vragen heeft gesteld of onvoldoende onderzoek naar de achterliggende stukken zou hebben gedaan, betekent niet dat sprake is van een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid of vooringenomenheid. Het is aan de behandelend kamer om invulling te geven aan de wijze waarop het onderzoek in de hoofdzaak plaatsvindt. Ook verder is niet gebleken van vooringenomenheid of partijdigheid. Evenmin heeft de behandelend kamer politiek bedreven op de zitting.

UITSPRAKEN 12 FEBRUARI 2021

Procedurenummer 19/1059 Wtra AK
Klacht tegen accountant die werkzaam is als gemachtigde en coördinator tuchtrecht bij het Openbaar Ministerie. Klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond; oplegging maatregel van berisping. Handelen van betrokkene is onderworpen aan tuchtrechtspraak (artikel 42 Wab). Toen klager betrokkene er uitdrukkelijk en gemotiveerd op had gewezen dat er wel degelijk inbreuk werd gemaakt op zijn verschoningsrecht, kon betrokkene niet volstaan met een verwijzing naar het standpunt van het Openbaar Ministerie in dezen. Betrokkene heeft, door de bedreiging voor het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid niet te onderkennen en door geen maatregel te nemen, gehandeld in strijd met dat beginsel. Betrokkene heeft in een klachtprocedure naar voren gebracht dat sprake was van een door klager, als advocaat, opgezette ‘schijnconstructie’ en van ‘misbruik van verschoningsrecht’ door klager. Dat was een zware beschuldiging, op te wankele basis. Betrokkene had zich van een andere woordkeuze kunnen en moeten bedienen. Weliswaar trad betrokkene op als gemachtigde, maar hij kan de hoedanigheid van accountant waarin hij blijkens de door hem gebruikte titels ook optrad niet van zich afschudden. Als gevolg daarvan had hij zich moeten afvragen of hij als accountant voldoende deugdelijke grondslag had voor de door hem gedane uitlatingen en of mogelijk sprake was van een bedreiging. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Procedurenummer 20/585 Wtra AK
Klacht tegen accountant die werkzaam is als gemachtigde en coördinator tuchtrecht bij het Openbaar Ministerie. Klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond; oplegging maatregel van berisping. Handelen van betrokkene is onderworpen aan tuchtrechtspraak (artikel 42 Wab). Betrokkene kon, toen hij er uitdrukkelijk en gemotiveerd op werd gewezen dat wel degelijk inbreuk werd gemaakt op het verschoningsrecht van een advocaat niet volstaan met een verwijzing naar het standpunt van het Openbaar Ministerie in dezen. Betrokkene heeft, door de bedreiging voor het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid niet te onderkennen en door geen maatregel te nemen, gehandeld in strijd met dat beginsel. Betrokkene heeft zich in zijn rol als gemachtigde van het Openbaar Ministerie in een klachtprocedure bediend van zeer zware bewoordingen, onder meer over klager. Betrokkene had zich bij het bepleiten van het standpunt dat klager had meegewerkt aan een niet geoorloofde constructie en dat sprake was van “liegen” van een andere woordkeuze moeten bedienen. Weliswaar trad betrokkene op als gemachtigde, maar hij kan de hoedanigheid van accountant waarin hij blijkens de door hem gebruikte titels ook optrad niet afschudden. Als gevolg daarvan had hij zich moeten afvragen of hij als accountant voldoende deugdelijke grondslag had voor de door hem gedane uitlatingen en of mogelijk sprake was van een bedreiging. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Procedurenummer 20/1009 Wtra AK
Klacht ingediend door twee klokkenluiders. Naar aanleiding van de door de klokkenluiders gedane meldingen over onder meer handelen in strijd met de wet heeft betrokkene in opdracht van de werkgever van de klokkenluiders onderzoek gedaan naar de wijze van afhandeling van hun klachten. Zijn conclusie is dat de klachtafhandeling bedachtzaam heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft in afwijking van het eigen protocol niet de opdracht aan de klokkenluider verstrekt. Betrokkene heeft niet uiteen gezet hoe hij de klachtafhandeling heeft getoetst; het rapport bevat geen normatief kader. Betrokkene heeft ingestemd met het plaatsen van onjuiste publicaties op de website van de werkgever. In het rapport heeft betrokkene geconcludeerd dat de klachtafhandeling bedachtzaam is geweest terwijl hij wist en vond dat de regels omtrent aanbesteding niet waren nageleefd. Daarvan heeft hij in het rapport geen melding gemaakt.  Tot slot is het concept-rapport – anders dan in de opdracht is vastgelegd – niet met klagers besproken. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

Procedurenummer 20/1292 Wtra AK
Een accountant heeft voor een bedrijf dat in financiële moeilijkheden verkeerde de communicatie met één van de (mogelijke) schuldeisers verzorgd. Het verwijt dat hij deze schuldeiser opzettelijk onjuist en onvolledig zou hebben geïnformeerd faalt, omdat klager ter onderbouwing van zijn standpunt alleen aannames en vermoedens naar voren heeft gebracht. Ook het verwijt dat de accountant zou hebben meegewerkt aan de benadeling van schuldeisers van het bedrijf, omdat hij zou hebben geadviseerd om het bedrijf te ontbinden door middel van een turbo-liquidatie treft geen doel. Op het moment van de turbo-liquidatie had de schuldeiser niets meer te vorderen, waardoor van benadeling geen sprake kan zijn geweest. Tot slot heeft de accountant klager ook niet onheus bejegend. De klacht is ongegrond.

Procedurenummer 20/1476 Wtra AK
Klacht van een eigenaresse van een coachings- en trainingsbureau. Zij verwijt haar voormalig accountant dat hij niet integer zou zijn en zijn geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden. Volgens klaagster heeft de accountant haar trainingen gekopieerd en heeft hij bij het werven van klanten gebruik gemaakt van haar klantenbestand. De accountant heeft de verwijten gemotiveerd bestreden. Omdat klaagster haar stellingen niet (tijdig) verder heeft onderbouwd, zijn de feiten die zij aan de klacht ten grondslag heeft gelegd onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat de Accountantskamer niet kan beoordelen of de accountant op grond daarvan al dan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is ongegrond.

 

 

 

 

 

 

UITSPRAAK 1 FEBRUARI 2021

Procedurenummers 20/1276 en 20/1278 Wtra AK
Klacht tegen twee accountants van een kantoor. De klachten zien op de dienstverlening, die niet juist zou zijn: aanschaf van dure boekhoudprogramma’s die geen beter inzicht geven, een aantal jaarrekeningen is niet besproken, aangiften zijn niet tijdig ingediend en misbruik van retentierecht en machtspositie. Een aantal klachten ziet op de declaraties. Zo zou onvoldoende inzicht zijn gegeven in de declaraties, de tarieven zouden zonder medeweten van klaagsters zijn verhoogd, en is niet gereageerd op klachten daarover. Klachten tegen de ene accountant, die contactpersoon was, ongegrond: de gedragingen zijn niet tuchtrechtelijk verwijtbaar en/of niet onderbouwd. De klacht tegen de andere accountant is ook ongegrond: anders dan klaagsters stellen heeft hij wel op hun klacht over de declaraties gereageerd.

UITSPRAKEN 18 JANUARI 2021

Procedurenummer 20/413 Wtra AK
Tweede OM-klacht tegen accountant. Betrokkene heeft een concept-jaarrekening aan zijn klant verstrekt en daarbij diens verzoek om de term ‘draft’ te verwijderen gehonoreerd. Strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Betrokkene heeft erkend dat hij dit niet zo had moeten doen. Klacht gegrond. Aan betrokkene is eerder een waarschuwing opgelegd. Deze hield verband met hetzelfde feitencomplex, maar zag op een andere gedraging. De eerste klachtprocedure heeft voor betrokkene privé en zakelijk ernstige gevolgen gehad. Een tweede maatregel treft betrokkene onevenredig hard. De Accountantskamer ziet in dit geval dan ook af van het opleggen van een maatregel.

Procedurenummers 20/771 en 20/772 Wtra AK
Klacht tegen twee accountants. Accountant 1 stond verkoper van een onderneming als adviseur bij in een verkooptraject. Accountant 2 was samenstellend accountant van de onderneming. Nieuwe behandeling klacht na vernietiging gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring klacht en terugverwijzing door het CBb. Klacht tegen accountant 1 is gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond; oplegging maatregel van berisping. Klacht tegen accountant 2 is ongegrond. Accountant 1 heeft als gemachtigde van de verkoper de koper er niet op heeft gewezen dat de daadwerkelijk in 2013 gerealiseerde omzet zonder de verschuivingen van 2014 naar december 2013 aanzienlijk lager zou zijn geweest dan tot dan toe was gecommuniceerd. Alhoewel het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid zich ertegen verzette dat accountant 1 dat uit eigen beweging aan koper communiceerde zonder toestemming van verkoper daartoe, had hij zich wel moeten realiseren dat sprake was een bedreiging voor zijn integriteit (red flag) doordat hij in verband werd gebracht met het niet-integere handelen van de verkoper. De Accountantskamer is van oordeel dat accountant 1 door de bedreiging voor zijn integriteit niet te onderkennen, geen toereikende maatregel te nemen en deze evenmin vast te leggen, heeft gehandeld in strijd met artikel 7 van de VGBA en daarmee met het fundamentele beginsel van integriteit. Accountant 2 heeft jaarrekeningtechnisch juist gehandeld door de wijze van verwerking van de in 2013 gerealiseerde omzet van de onderneming. Hij heeft gehandeld in overeenstemming met Standaard 4410.

Procedurenummer 20/777 Wtra AK
Betrokkene heeft in een echtscheidingsprocedure voor één van de echtelieden als partijadviseur een waardeanalyse gemaakt van aandelen in een besloten vennootschap.  Volgens klager heeft hij de waarde van een deelneming vastgesteld zonder zelf  onderzoek te verrichten en onterecht aan goodwill een waarde toegekend. Ook heeft betrokkene volgens klager geen rekenkundige onderbouwing gegeven hoewel klager daarom heeft gevraagd en onvoldoende oog gehad voor de belangen van klager.
Voor de beoordeling van de handelwijze van betrokkene in zijn rol als zogeheten partij-accountant is de jurisprudentie die ziet op accountants die in hun zakelijke betrekkingen zelf deelnemen aan het rechtsverkeer, van overeenkomstige toepassing. Het is eveneens vaste rechtspraak van de Accountantskamer dat een accountant gegevens mag verzamelen ter onderbouwing van een partijstandpunt om daarmee het belang van die partij te dienen, mits de accountant zich daarbij houdt aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Verder geldt volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer dat het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid met zich brengt dat conclusies die in een schriftelijk eindproduct van een accountant zijn opgenomen van een deugdelijke grondslag dienen te zijn voorzien en geldt dat in versterkte mate indien een dergelijke rapportage bedoeld is om in een gerechtelijke procedure, die is gericht op waarheidsvinding, ter ondersteuning van een partijstandpunt over te leggen.
Beoordeeld tegen deze achtergrond zijn de klachtonderdelen ongegrond verklaard.

Procedurenummer 20/1118 Wtra AK
Klacht tegen accountant die als deskundige in civiele procedure (echtscheiding) is benoemd. Betrokkene heeft zich bij de uitvoering van de opdracht laten bijstaan door een pensioendeskundige. Nadat deze zich terugtrok heeft betrokkene de opdracht terug gegeven en zich laten uitschrijven uit het register. Klacht niet-ontvankelijk voor zover die ziet op het handelen van na de uitschrijving. Klacht voor het overige ongegrond. De tuchtprocedure dient niet voor toetsing van rapport van een door de rechter benoemde deskundige. Betrokkene heeft alleen een concept-rapport afgeleverd. Hieraan worden minder zware eisen gesteld dan aan een eindrapport. Niet gebleken dat betrokkene niet deskundig genoeg was en evenmin dat het concept-rapport verwijtbare onjuistheden bevat of misleidend is. Dat betrokkene zijn opdracht heeft teruggegeven is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu de rechter hem niet heeft gevraagd de opdracht af te ronden.

Procedurenummer 20/1207 Wtra AK
Klacht van de NBA naar aanleiding van een kwaliteitstoets. Klaagster verwijt betrokkene dat hij aanhoudend heeft geweigerd om een verbeterplan in te dienen en daardoor in strijd heeft gehandeld met artikel 16, eerste lid en artikel 5 van de Vo-Kwb. Als gevolg van die weigering heeft klaagster niet kunnen beoordelen of het kwaliteitssysteem van de accountantspraktijk inmiddels wel aan de eisen voldoet.
Met zijn handelwijze heeft betrokkene het in de verordeningen neergelegde toetsingssysteem langdurig gefrustreerd. Door weinig of geen acht te slaan op de rapellen die hij van klaagster heeft ontvangen en niet mee te werken  aan een tijdige verbetering van de kwaliteit van zijn kantoor die volgens de voorgeschreven systematiek op grondslag van een goedgekeurd verbeterplan kon worden getoetst heeft hij gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden wordt opgelegd. In aanmerking is genomen dat uit de eerste toetsing het beeld naar voren is gekomen dat op een aantal punten sprake was van tekortkomingen die, gelet op het goedgekeurde verbeterplan, relatief eenvoudig konden worden hersteld en beoordelingsopdrachten niet meer worden uitgevoerd vanaf 2018 en anderzijds dat klager betrokkene veel ruimte in de tijd heeft gegund en kennelijk in de beoordeelde kantoorkwaliteit geen reden zag eerder een vervolgactie in te zetten of een tuchtklacht in te dienen.

Procedurenummer 20/1235 Wtra AK
Klacht tegen accountant over de uitvoering van de dienstverlening: adviesgesprekken – onder meer over de aangiften – waarom werd gevraagd werden niet gevoerd, klager kreeg geen kopieën van de boekhouding en suppletie-aangiften zijn niet ingediend. Alle klachtonderdelen zijn gemotiveerd betwist en klager heeft ze niet onderbouwd. Klacht ongegrond.

Procedurenummer 20/1424 Wtra AK
Klacht tegen accountant in business na misgelopen investering. Klacht ongegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene de belangen van de onderneming en van de aandeelhouders niet juist heeft behartigd.

 

 

 

UITSPRAKEN 15 JANUARI 2021

Procedurenummers 18/1193 en 18/1194 Wtra AK
Klacht over werkzaamheden van twee accountants bij de analyse van de halfjaarcijfers van Imtech uitmondend in een ‘Audit Update Report’, onjuist handelen na het verschijnen van een analistenrapport, onvoldoende alertheid in vergaderingen van het Audit Committee en het daardoor missen van de juiste betekenis van een ‘promissory note’ en over de gang van zaken rondom het weigeren van een ‘fraudebrief’ door het Audit Committee. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Niet gebleken is dat betrokkenen in strijd met enig fundamenteel beginsel hebben gehandeld.

Procedurenummer 18/1195 Wtra AK
Klacht over werkzaamheden OKB-er en het niet aandringen op verdere acties bij twee accountants (zaken 19/1193 en 18/1194). Klacht ongegrond. De Accountantskamer stelt vast dat in de periode waarin betrokkene als OKB-er optrad voor de controle van de jaarrekening van Imtech door de externe accountant geen controleverklaring bij deze jaarrekening is afgegeven. Op het tijdstip waarop de situaties/gedragingen die aan deze klacht ten grondslag zijn gelegd hebben plaatsvonden, was de controle nog niet afgerond. De Accountantskamer is niet gebleken dat de zorgvuldigheid in dit geval meebracht dat betrokkene vanuit zijn rol als OKB-er gehouden was om actie te ondernemen.

Procedurenummers 19/1108 en 19/1109 Wtra AK
Klacht tegen externe accountant en ‘engagement partner’ over controle bij Imtech van boekjaar 2012 . Klacht tegen externe accountant deels gegrond, deels ongegrond; oplegging maatregel van berisping. Klacht tegen ‘engagement partner’ ongegrond. De externe accountant heeft bij de groepscontrole op onderdelen niet in overeenstemming gehandeld met de voor hem geldende vaktechnische en overige beroepsvoorschriften en daarmee niet aan de voor hem relevante wet- en regelgeving voldaan. Hij heeft dan ook gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. Hij is tekortgeschoten in het vastleggen van controledocumentatie.

Procedurenummer 19/1110 Wtra AK
Klacht tegen OKB-er dat hij ten onrechte heeft ingestemd met afgifte van de controleverklaring bij de jaarrekening 2012 van Imtech. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Oplegging maatregel van berisping. Uit de door betrokkene geplaatste aftekeningen in het controledossier blijkt niet met welke mate van gedetailleerdheid en met welke diepgang betrokkene deze onderdelen van het controledossier heeft beoordeeld. Betrokkene had gezien de tekortkomingen geen verklaring mogen afgeven dat hij, als OKB-er, instemt met de afgifte van een goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening.

 

 

Uitspraken