Klacht AFM inzake controle internationale meubelgigant gegrond

Op 19 april 2021 heeft de Accountantskamer een klacht van AFM behandeld tegen de groepsaccountant over de controle van de meubelgigant van de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2016 van het (verlengde) boekjaar van de N.V, eindigend op 30 september 2016. Bij deze groepscontrole maakte de accountant gebruik van component accountants die waren verbonden aan het internationale netwerk van zijn accountantskantoor, maar deels ook aan andere accountantsorganisaties. De component accountant van het groepsonderdeel Europa, dat circa 60 % van het resultaat van de groep uitmaakte, was een in Duitsland gevestigd ander accountantskantoor. Op 6 december 2016 heeft de accountant een goedkeurende controleverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2016.

De groep houdt zich wereldwijd vooral bezig met de productie en verkoop van meubels en huishoudelijke artikelen. De meubelgigant, in de jaren ’60 van de vorige eeuw opgericht in Duitsland, was aanvankelijk met name in Europa werkzaam. Later is het zwaartepunt van de activiteiten steeds meer verplaatst naar Zuid-Afrika. Ook het management van de groep zetelde in Zuid-Afrika. Er is sprake gebleven van een groot Europees onderdeel van de groep. In 2016 had de groep wereldwijd meer dan 11.000 vestigingen en meer dan 105.000 werknemers. Begin december 2017 heeft het management van de N.V. een onafhankelijk forensisch onderzoek aangekondigd naar onregelmatigheden in de boekhouding. Daaropvolgend heeft het management bericht dat de jaarrekening 2016 in ernstige mate tekortschiet in het geven van het vereiste inzicht. Op 13 december 2017 heeft de accountant de door hem afgegeven goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2016 van onwaarde verklaard.

De klacht van AFM  
AFM verwijt de accountant dat hij bij de controle gedrags- en beroepsregels niet heeft nageleefd. Zo zou de accountant de consolidatie van het groepsonderdeel Europa onvoldoende hebben geëvalueerd, onder meer door onvoldoende opvolging te geven aan een beperking in de controleverklaring van de Duitse component accountant. Ook zouden de mogelijke gevolgen van onderzoeken door Duitse autoriteiten onvoldoende zijn geëvalueerd, evenals een transactie van
€ 460.000.000. Datzelfde geldt voor de evaluatie van een desinvestering in immateriële vaste activa (merkenrechten) van
€ 525.000.000 en de naleving van de onafhankelijkheidsvoorschriften door de Duitse component accountant.

Het verweer van de accountant
De accountant heeft onder meer aangevoerd dat hij in 2017 een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontdekken van de fraude bij de meubelgigant en daarbij onder moeilijke omstandigheden zijn werk heeft moeten doen. Zo zou hij zijn rug recht hebben gehouden, ondanks grote druk vanuit het management, de Raad van Commissarissen en de Auditcommissie om een goedkeurende controleverklaring af te geven bij de jaarrekening 2017. De accountant erkent het klachtonderdeel dat de desinvestering in de merkenrechten onjuist is verwerkt in de verloopstaat voor de immateriële activa.

Het oordeel van de Accountantskamer over de controle van de jaarrekening 2016
De Accountantskamer vindt dat de ontdekking van de fraude in 2017 en de (gestelde) rol van de accountant daarin, wat daarvan ook zij, niet van belang is voor de beoordeling van de klacht zoals die door AFM is ingediend. De klacht ziet niet op het al dan niet ontdekken van de fraude, maar is beperkt tot de manier waarop de accountant als externe accountant de (eerstejaars) controle van de jaarrekening 2016 van de N.V. heeft uitgevoerd. Meer specifiek ziet de klacht op de controle (en daarmee op de evaluatie van de bevindingen van de ingeschakelde component accountants) van het door de accountant als significant aangemerkte groepsonderdeel Europa.

De Accountantskamer heeft de klacht van AFM gegrond verklaard. Bij de groepscontrole heeft de accountant op onderdelen niet in overeenstemming gehandeld met een aantal vaktechnische en overige beroepsvoorschriften. Hij heeft onvoldoende opvolging gegeven aan een beperking in de controleverklaring van de Duitse component accountant. De accountant heeft ook onvoldoende geëvalueerd of die component accountant met de uitgevoerde werkzaamheden op de journaalposten en andere aanpassingen van onder meer liquide middelen met een bedrag van 2.1 miljard in de consolidatie van groepsonderdeel Europa voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen. Ook de naleving van de onafhankelijkheidsvoorschriften door deze component accountant is door de accountant onvoldoende geëvalueerd.
Het controleteam had bij het begin van de controle informatie dat sprake was van strafrechtelijke onderzoeken door de Duitse autoriteiten. Tijdens een audit planning workshop, ter voorbereiding van de controle van jaarrekening, is een aantal “significant business risks” genoemd, waaronder “investigations by authorities”. Aangegeven is destijds dat de kans dat het risico zich zal voordoen betrekkelijk klein is, maar dat de impact hiervan, als het zich voordoet, zeer groot kan zijn. Kort voor afgifte van de controleverklaring heeft de accountant stukken ontvangen, waaronder een brief van een Duits advocatenkantoor gericht aan de raad van bestuur van groepsonderdeel Europa over belastingontduiking. De accountant heeft ten onrechte niet onderkend dat die brief een ‘red flag’ was voor wat betreft de onderzoeken door de Duitse autoriteiten. De accountant had naar aanleiding daarvan en vanwege nieuwe, summiere informatie over mogelijke belastingontduiking en over aanklacht(en) tegen een lid van het management, nadere informatie moeten inwinnen over de onderzoeken door de Duitse autoriteiten. Ook had hij deze significante aangelegenheid moeten bespreken met de Duitse component accountant, dan wel met het management op groepsniveau. De accountant heeft, door dit niet te doen, gehandeld in strijd met Standaard 600.42.

De transactie van € 460.000.000 met een vennootschap gevestigd op de Britse Maagdeneilanden, een hoogrisicoland, is in strijd met genoemde Standaard onvoldoende geëvalueerd door de accountant. Het ging om een significante, niet routinematige, transactie. Deze transactie had tot een verhoogde mate van waakzaamheid moeten leiden bij het evalueren daarvan, zeker omdat de component accountant geen controleactiviteiten had verricht.

Wat de merkenrechten betreft heeft de accountant nagelaten geschikte controle-informatie te verkrijgen over een desinvestering van € 525.000.000. Hij heeft in strijd met Standaard 500.6 de controlewerkzaamheden niet zo opgezet en uitgevoerd dat deze in de omstandigheden passend waren om op dat punt voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen.

De opgelegde maatregel
Aan de accountant is de maatregel van tijdelijke doorhaling in de registers voor de duur van drie maanden opgelegd. De accountant is op essentiële onderdelen tekortgeschoten bij het uitvoeren van de groepscontrole en heeft daardoor gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De in het verkeer gebrachte controleverklaring mist in die zin een deugdelijke grondslag. Als groepsaccountant is hij onvoldoende professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van de Duitse component accountant van het groepsonderdeel Europe.

 

Procedurenummer 20/1814 WTRA AK