Persbericht Accountantskamer uitspraak Imtech 15 januari 2021

Klachten tegen twee van de vier accountants inzake IMTECH (deels) gegrond
Op 28 en 29 september 2020 heeft de Accountantskamer een aantal nieuwe klachten tegen vier accountants betreffende (de controle van) het boekjaar 2012 van het failliete Imtech behandeld. Twee accountants waren betrokken als kwaliteitsbeoordelaar (OKB-er). De klachten zagen op werkzaamheden rondom het Audit Update Report (halfjaarcijfers) en op de controle van de (geconsolideerde) jaarrekening 2012.
De Accountantskamer oordeelt dat de klacht over de controle tegen de externe accountant die opdrachtpartner was (deels) gegrond is. Hij had op 18 juni 2013 een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2012 van Imtech. De klacht tegen de bij de controle betrokken OKB-er is ook deels gegrond. Hij had op 17 juni 2013 ingestemd met het afgeven van die controleverklaring.

18/1193 en 18/1194
De klacht ziet op werkzaamheden van twee accountants bij de analyse van de halfjaarcijfers uitmondend in een ‘Audit Update Report’ van 26 juli 2012.
Daarin staat dat het werkkapitaal van Imtech ‘favourably influenced’ is door een grote aanbetaling voor het AWW-project. Beide accountants wordt verweten dat zij onvoldoende alert zijn geweest in de vergaderingen van het Audit Committee en daardoor de juiste betekenis van de aanbetaling in de vorm van een promissory note hebben gemist. Klagers vinden dat de accountants ook onjuist hebben gehandeld na het verschijnen van een ABN AMRO analistenrapport in november 2012 dat problemen bij Imtech duidt. Ook hebben zij volgens klagers ten onrechte niet gereageerd op de gang van zaken rondom het weigeren van hun brief door het Audit Committee tijdens de vergadering van 18 december 2012. De accountants wordt tevens verweten dat zij niet hebben aangedrongen op een nader onderzoek naar het hoe en waarom van de foutieve verwerkingswijze van de promissory note en naar de vraag of sprake was van een opzettelijke fout, dan wel fraude. De Accountantskamer heeft de klachtonderdelen deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond verklaard. Niet is gebleken dat beide accountants in strijd met enig fundamenteel beginsel hebben gehandeld.
Klik hier voor de uitspraak

18/1195

Een derde accountant wordt verweten dat hij in zijn rol als OKB-er niet heeft aangedrongen op verdere acties door de beide (18/1193 en 18/1194) accountants. De Accountantskamer heeft geoordeeld dat deze accountants niet onjuist hebben gehandeld. Aandringen op actie was daarmee niet aan de orde zodat ook het verwijt aan het adres van de OKB-er ongegrond is. De Accountantskamer heeft vastgesteld dat de OKB-er, die tot april 2013 bij de controleopdracht was betrokken, de uitvoering daarvan nadrukkelijk heeft gevolgd en de door de externe accountant genomen acties heeft beoordeeld. Hij hoefde pas uiterlijk bij afronding van de controle te beoordelen of de externe accountant in redelijkheid tot de door hem af te geven accountantsverklaring heeft kunnen komen, maar toen was de OKB-er al niet meer in functie. In de periode waarin de OKB-er optrad is door de externe accountant geen controleverklaring afgegeven en was de controle nog niet afgerond.
Klik hier voor de uitspraak

19/1108 en 19/1109
De klacht gaat over de controle van de (geconsolideerde) jaarrekening 2012 van Imtech.
Eind januari 2013 wordt bekend dat sprake is van onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Polen. Dit leidt tot aanvullende onderzoeken en uitstel van de publicatie van de jaarrekening 2012 tot 18 juni 2013. De klacht is onder meer dat de controle niet goed is uitgevoerd en dat bij deze jaarrekening ten onrechte een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf is afgegeven.
De accountants vinden dat de curatoren geen klacht kunnen indienen omdat Imtech in 2014 met hun kantoor een overeenkomst (Settlement Agreement) heeft gesloten dat Imtech afstand doet van het recht tuchtrechtelijke acties tegen de accountants te starten. Zij vinden dat de curatoren aan deze afspraak zijn gebonden. De Accountantskamer is het daarmee niet eens. Het algemene belang dat klachten kunnen worden ingediend over het handelen en nalaten van een accountant weegt zodanig zwaar dat een accountant het recht om een klacht tegen hem in te dienen niet in een overeenkomst kan uitsluiten. Curatoren hebben bovendien een eigen recht om te klagen.

Over de controle oordeelt de Accountantskamer dat de accountant die opdrachtpartner was en de verklaring bij de jaarrekening 2012 heeft afgegeven op onderdelen niet in overeenstemming heeft gehandeld met de voor hem geldende vaktechnische en overige beroepsvoorschriften. Het gaat daarbij om de volgende onderdelen van de controle.
Er waren afspraken gemaakt door Imtech met banken over onmiddellijke opeisbaarheid van leningen en de beëindiging van financiële faciliteiten bij overschrijding van de grens van € 375.000.000 aan afboekingen door de onregelmatigheden. Deze grens was daarom van betekenis voor de beoordeling van de continuïteit van de onderneming. De controlerend accountant moet daaraan bij de controle aandacht besteden. Indien de financiers de leningen onmiddellijk zouden opeisen, zou voor Imtech een acuut liquiditeitsprobleem ontstaan met mogelijk grote gevolgen voor de continuïteit van de onderneming. De accountant heeft niet vastgelegd welk deel van de afboekingen (voor een totaalbedrag van € 370.000.000) toe te rekenen valt aan de onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Polen. Omdat het bedrag aan afboekingen zeer dicht bij de kritische grens van € 375.000.000 lag, had in het kader van de controle extra aandacht moeten worden besteed aan de omvang en de volledigheid van de afboekingen en had moeten worden nagegaan welk bedrag aan afboekingen toe te rekenen viel aan de onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Polen. Nu dit niet in kaart is gebracht en in het controledossier is vastgelegd, kan niet worden uitgesloten dat (vrijwel) het gehele bedrag aan afboekingen verband hield met deze onregelmatigheden. De afboekingen bevatten ook schattingselementen, waarover niets is vastgelegd in het dossier, terwijl die informatie voor een opvolgend accountant relevant kan zijn.
Ook de controle van de in de jaarrekening verantwoorde goodwill is onvoldoende. De accountant heeft zich laten bijstaan door deskundigen met gespecialiseerde kennis voor het uitvoeren van goodwill impairment tests. Op het gebruik maken van de werkzaamheden van dergelijke deskundigen is Standaard 620 van toepassing. Standaard 620.3 bepaalt dat de accountant de ongedeelde verantwoordelijkheid heeft voor het controleoordeel en die verantwoordelijkheid wordt niet verminderd door het gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige. Uit het dossier blijkt dat de accountant de bevindingen en conclusies van de deskundigen heeft beoordeeld. Maar standaard 620.12 bepaalt dat de accountant het adequaat zijn van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundigen voor de doeleinden van de accountant moet evalueren. Uit het controledossier blijkt niet dat de accountant de aanvaardbaarheid van de brongegevens waarop de deskundigen zich hebben gebaseerd, is nagegaan.
De Accountantskamer heeft ook beoordeeld of de accountant voldoende en geschikte controle-informatie heeft vergaard om tot zijn oordeel te kunnen komen dat er geen reden was om de jaarrekening op grondslag van discontinuïteit op te stellen, maar dat wel sprake was van onzekerheden van materieel belang. De accountant heeft bij de beoordeling van de continuïteitsveronderstelling ook gebruik gemaakt van deskundigen, die daarover een memorandum en een notitie hebben geschreven. In die stukken is door de deskundigen een disclaimer opgenomen: “Based on these procedures, we did not identify any technical inconsistencies. However, we did note that certain methodological assumptions may be inconsistent with the underlying business reality of Imtech. Any conclusion as to the appropriateness of these assumptions is not within the scope of our procedures.” Niet duidelijk is wat de accountant heeft gedaan met deze vermelding in de conclusies van de deskundigen dat sommige methodologische aannames mogelijk niet overeenstemmen met de onderliggende zakelijke realiteit van Imtech. Volgens de Accountantskamer is niet gebleken dat de juistheid en volledigheid van de brongegevens deugdelijk door de accountant zijn geëvalueerd.

Datzelfde geldt voor de evaluatie van de in de toelichting van de geconsolideerde jaarrekening genoemde ‘mitigating actions’. In de toelichting is vermeld dat indien onzekerheden van materieel belang zich daadwerkelijk voordoen, ‘mitigating actions’ mogelijk zijn. Enkele ‘mitigating actions’ zijn in de toelichting genoemd. De Accountantskamer vindt dat het oordeel van de accountant dat ‘mitigating actions’ mogelijk zijn, gebaseerd moet zijn op deugdelijke controle-informatie. Het behoorde tot de taak van de accountant om de haalbaarheid van de ‘mitigating actions’ te evalueren. Uit het controledossier blijkt niet hoe deze zijn geëvalueerd.

De klacht over de controle is op deze drie onderdelen gegrond. De accountant heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag, als bedoeld in artikel A-100.4, onder c en e, van de VGC. Hij is ook tekortgeschoten in het vastleggen van controledocumentatie. Imtech was een beursgenoteerde onderneming met vele aandeelhouders, obligatiehouders, andere schuldeisers en werknemers. Dit gegeven bracht voor de accountant een bijzondere verantwoordelijkheid bij de controle mee. Er is echter ook rekening gehouden met het feit dat sprake is van verschillende, met elkaar samenhangende en elkaar opvolgende, zeer omvangrijke klachten met betrekking tot controles van dezelfde onderneming. De Accountantskamer volstaat met oplegging van de maatregel van  berisping.

De klacht tegen de andere bij de controle betrokken accountant is ongegrond verklaard. Deels is dat omdat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor alle werkzaamheden waarover curatoren klagen. De Accountantskamer kan niet vaststellen dat zij medeverantwoordelijk is voor de gedragingen van de accountant die opdrachtpartner was inzake de drie gegronde klachtonderdelen.
Klik hier voor de uitspraak

19/1110
Klacht tegen de OKB-er die betrokken was bij de controle van de (geconsolideerde) jaarrekening 2012, uitmondend in een controleverklaring met continuïteitsparagraaf .
De klacht is dat de OKB-er zijn werk op deze controle ondeugdelijk heeft uitgevoerd en niet goed heeft gedocumenteerd wat hij heeft gedaan.
De Accountantskamer stelt vast dat uit de door de OKB-er in het controledossier geplaatste aftekeningen niet blijkt met welke mate van gedetailleerdheid en met welke diepgang hij deze onderdelen van het controledossier heeft beoordeeld. De OKB-er had gezien de door de Accountantskamer vastgestelde tekortkomingen bij de controle geen verklaring mogen afgeven dat hij, als OKB-er, instemt met de afgifte van een goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2012. De Accountantskamer heeft de maatregel van berisping opgelegd. De OKB-er heeft niet zorgvuldig gehandeld bij het uitvoeren van de kwaliteitsbeoordeling en heeft niet in overeenstemming gehandeld met de documentatieverplichting die ook destijds gold.
Klik hier voor de uitspraak