UITSPRAAK 21 AUGUSTUS 2020

Procedurenummer 20/710 Wtra AK
Betrokkene heeft een (interne) klacht c.q. aansprakelijkstelling behandeld die door klager is ingediend tegen de handelwijze van een aan de accountantsorganisatie verbonden register valuator.
Betrokkene is geen onafhankelijke klachtbeoordelaar. Betrokkene heeft de klacht behandeld in het licht van de aansprakelijkstelling, met name de vraag naar de eventuele causaliteit tussen het gestelde tekortschieten van de register valuator enerzijds en de gestelde schade anderzijds.  Dat stond betrokkene vrij, omdat tussen betrokkene en klager geen opdrachtrelatie bestond en zij over de scope van het onderzoek geen afspraken hadden gemaakt. De beoordeling van de klacht resulteerde niet in een onderzoeksrapport dat in opdracht (van een cliënt) is opgesteld maar in een reactie dat een partijstandpunt in een civielrechtelijk twistpunt met klager behelst.
Voor de beoordeling van de klacht is van belang dat een door een accountant ingenomen civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Tuchtrechtelijk ingrijpen is daarbij alleen in uitzonderlijke gevallen aan de orde. Voor de vervulling van zijn taak en voor de grondslag van de beslissing op de door klager ingediende klacht geldt geen specifiek nader voorschrift of standaard als bedoeld in artikel 24 en 25 van de VGBA noch een NBA-handreiking.
De klacht is ongegrond. Voor zover de klacht was gericht tegen het accountantskantoor is deze niet-ontvankelijk.