Uitspraken 14 oktober 2013

Procedurenummer 13/210 Wtra AK
Klacht houdt in dat betrokkene klager heeft bewogen in te stemmen met omzetting van het bedrag dat de vennootschappen van klager schuldig zijn aan het kantoor van betrokkene voor door (het kantoor van) betrokkene verrichte accountantswerkzaamheden, in een geldlening aan klager in privé. Een van deze vennootschappen (de grootste schuldenaar) was enkele maanden daarvoor failliet verklaard. De accountant heeft het bedrag van de lening opgeeist nadat was gebleken dat klager zich tot een andere dienstverlener had gewend. Na beslaglegging op een onroerende zaak van klager en het uitbrengen van een dagvaarding heeft klager na onderhandelingen een (lager) bedrag betaald aan het kantoor van betrokkene. Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer staat het een accountant vrij rechtsmaatregelen te treffen jegens een betalende cliënt, tenzij gezegd moet worden dat de accountant daartoe, na afweging van de betrokken belangen, niet had mogen overgaan. Het handelen van betrokkene kan de toets aan deze maatstaf doorstaan. De omstandigheid dat de grootste schuldenaar al enige tijd failliet was, is geen reden om anders te oordelen. Daarbij is meegewogen dat klager in het overleg over (de voorwaarden van de) geldlening werd bijgestaan door een financieel adviseur. Vaste jurisprudentie van de Accountantskamer is ook dat het innemen van een civielrechtelijk standpunt (zoals dat over de opeisbaarheid van de lening) door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen geen gegrond tuchtrechtelijk verwijt oplevert, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen. Die zijn er in dit geval niet. 

Procedurenummer 13/367 Wtra AK

Beleggingsfonds in onroerend goed mocht bij de inrichting van haar jaarrekening kiezen voor eigen grondslagen voor waardering, resultaatbepaling en presentatie en was niet gehouden te voldoen aan Titel 9 Boek 2 BW. Bij zijn jaarlijkse beoordeling of de accountant bij de controle van de jaarrekening toepassing kon geven aan NVCOS 800 dient de accountant, gelet op het bepaalde in de artikelen A-100.1 en A.110.2 VGC, niet alleen na te gaan of de gekozen wijze van verslaggeving voldoet aan de daarvoor geldende regels maar ook op die wijze van opstelling voldoende inzicht verschaft in de financiële situatie van de entiteit, gelet op het doel van de jaarrekening, de beoogde gebruikers en de aanvaardbaarheid van het gekozen stelsel van verslaggeving in de gegeven omstandigheden. In dit geval kon betrokkene, gelet op specifieke aanvullende gegevens en toelichtingen, van opvatting zijn dat het door het fonds gekozen stelsel van financiële verslaglegging aanvaardbaar was. Het verwijt dat betrokkene ten onrechte een goedkeurende verklaring heeft afgegeven is daardoor ongegrond. Voorts is ongegrond het aan betrokkene gemaakte verwijt dat de jaarrekening ruimer is verspreid dan waarvoor betrokkene toestemming heeft gegeven. Betrokkene heeft na het hem bekend worden daarvan zoveel mogelijk bewerkstelligt dat dat strijdige handelen zou eindigen.

Procedurenummer 13/943 Wtra AK
Over declaraties kan alleen met succes worden geklaagd indien aan de orde is een schending van de Wet RA en/of de VGC, zoals bijvoorbeeld het bewust en te kwader trouw onjuiste of misleidende declaraties indienen of het niet nakomen van specifiek afspraken omtrent declareren. In dit geval wordt vastgesteld dat drievoudig overschrijden van de overeengekomen prijsafspraak, als het gaat om het daarover communiceren, het bieden van inzicht in de facturen en het hebben van een voldoende deugdelijke grond voor zo’n overschrijding, een schending oplevert van de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. Voorts heeft betrokkene door een beroep te doen op een retentierecht en stukken terug te houden onaanvaardbaar en tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Volgt de maatregel van berisping.

Procedurenummer 13/945 Wtra AK
Wegens overschrijding van de 3-jaarstermijn is niet ontvankelijk een klacht over de onjuiste verwerking van een post in de jaarrekening en wegens overschrijding van de 6-jaarstermijn de klachten over een fout in een aangifte IB 2004 en de toepassing vanaf maart 2004 van een bepaalde rekenrente. Ongegrond zijn de verwijten dat betrokkene de onjuiste verwerking van een post niet (met voldoende voortvarendheid) heeft gecorrigeerd, dat op ontoelaatbare wijze is gedeclareerd en dat niet dan wel onvoldoende is meegewerkt aan een overdracht van de werkzaamheden aan een opvolgend accountant.