Uitspraken 15 april 2019

Procedurenummer 18/724 Wtra AK
De accountant heeft de jaarrekening over 2014 van een woningcorporatie gecontroleerd. Gezien het materiële belang van de waardering van (kort gezegd) het onroerend goed en de gevolgen daarvan voor zowel de balans als het resultaat, mag niet licht worden gedacht over de noodzaak om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen voor de beoordeling van die waardering. De accountant heeft weliswaar enige stukken uit het controledossier overgelegd, maar deze zijn zeer beperkt in aantal en maken niet inzichtelijk op welke wijze hij de controle heeft aangepakt en uitgevoerd. De accountant heeft weliswaar de verwachte huuropbrengsten vergeleken met de daadwerkelijke huuropbrengsten, maar nu niet duidelijk is geworden waarop die verwachte huuropbrengsten gebaseerd zijn, kan aan de conclusie dat de daadwerkelijke opbrengsten binnen de verwachte grens liggen, geen waarde worden toegekend. Verder heeft de accountant het door klaagster aangevoerde onderscheid tussen bedrijfs-, maatschappelijk en zorg onroerend goed gebagatelliseerd en is hij niet nagegaan of dit onderscheid bestaat en of dit voor de waardebepaling van belang is. Inzake de volledigheid van de vastgoedportefeuille heeft de accountant verwezen naar een overzicht waarbij de vastgoedadministratie wordt vergeleken met de opgelegde aanslagen onroerende zaakbelasting. Daargelaten dat uit voormeld overzicht niet kan worden afgeleid wat de accountant heeft gecontroleerd, is de Accountantskamer van oordeel dat een enkele controle op totalen bij een dergelijke vastgoedportefeuille te beperkt is. Betrokkene heeft van een aantal overige in zijn verweerschrift omschreven controlewerkzaamheden geen enkele productie overgelegd, zodat de Accountantskamer deze werkzaamheden reeds op die grond niet in haar beoordeling kan betrekken. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: berisping.