Uitspraken 16 oktober 2015

Procedurenummer 15/307 Wtra AK
Opdracht door bestuur van stichting tot samenstellen jaarrekening over voorafgaande jaar. Klacht houdt in dat betrokkene in de jaarrekening ten onrechte kosten heeft opgenomen, terwijl er geen deugdelijke grondslag voor deze kosten was. Wat klager heeft aangevoerd biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat betrokkene ingevolge het bepaalde onder punt 14. van de Nadere voorschriften controle en overige standaarden (NVCOS) 4410 bij de stichting inlichtingen had moeten inwinnen om de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie (nader) vast te stellen of de verkregen informatie te verifiëren. Wat de rechtbank in een vonnis dat veel later is gewezen, heeft geoordeeld over twee facturen, hoefde betrokkene niet te weten. Een derde factuur heeft betrekking op een eerder jaar. Aangezien de jaarrekening over dat eerdere jaar al was opgemaakt, toen deze factuur ter beschikking werd gesteld, zijn deze kosten verantwoord in de jaarrekening over het jaar nadien, toen ze ook zijn betaald. Deze handelwijze strookt met de toepasselijke regels.

Procedurenummer 15/930 Wtra AK
Betrokkene is werkzaam als accountant in business en heeft via zijn vennootschap een overeenkomst van opdracht gesloten met SNSPF. Met SNSPF is betrokkene in contact gebracht door een derde, via een medewerker van SNSPF die aldaar op interim basis werkzaam was. Op verzoek van de derde werd de betaling van de met hem afgesproken fee door betrokkene niet rechtsreeks aan hem gedaan maar aan een vennootschap van de interim-medewerker bij SNSPF. Betrokkene stuurde deze medewerker kopieën van de door hem bij SNSPF ingediende facturen ter zake van de door hem gewerkte uren. Deze medewerker berekende de omvang van de fee en stuurde facturen met als omschrijving ‘adviesdiensten’ op naam van zijn vennootschap aan betrokkene, die vervolgens de gefactureerde bedragen betaalde. Daarna stuurde de derde op naam van een in Tsjechië gevestigde vennootschap facturen aan de betreffende vennootschap van de medewerker bij SNSPF met als omschrijving ‘consultancy services’ die hierna door deze vennootschap op haar beurt aan de derde werden betaald.
Gezien dit feitencomplex had betrokkene aanleiding moeten zien zich af te vragen om welke reden de facturen werden gepresenteerd zoals ze werden gepresenteerd en als waarborg in ieder geval uitleg moeten vragen aan die derde om daarna voor zichzelf te kunnen beoordelen of die facturen juist waren ingericht en niet misleidend waren en aldus ertegen te waken niet in overeenstemming met de fundamentele beginselen van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, en professioneel gedrag (zoals uitgewerkt in hoofdstuk A-110, A-130.4 en A-150) te handelen. Betrokkene heeft dit nagelaten en bijgevolg geen toepassing gegeven aan het conceptueel raamwerk van de VGC.
Betrokkene kreeg op enig moment voor door hem zelf aangebrachte medewerkers bij SNSPF een tegenvordering op die derde; daarvoor factureerde hij niet rechtstreeks aan die derde, maar aan de bevriende onderneming van de medewerker bij SNSPF. De Accountantskamer is te dier zake van oordeel dat een factuur die door een accountant op naam wordt gesteld van een partij die de dienst niet heeft verleend en die (zelf) niet gehouden is tot betaling van de factuur, niet nauwgezet is en het opmaken daarvan strijd oplevert (in ieder geval) met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
Berisping.