UITSPRAKEN 17 FEBRUARI 2023

Procedurenummer 22/268 Wtra AK
Klacht tegen accountant die diverse werkzaamheden heeft verricht. Klacht ongegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is geweest van een onjuiste of misleidende voorstelling van zaken dan wel van het niet correct informeren van de Belastingdienst.

Procedurenummers 22/847, 22/848 en 22/849 Wtra AK
Betrokkenen hadden achtereenvolgens de opdracht de jaarrekeningen over de jaren 2014 tot en met 2021 van de voormalige werkgever van klaagster te controleren. Volgens klaagster is bij deze werkgever sprake van een datalek. Klaagster verwijt betrokkenen dat zij in het kader van de controle van de jaarrekening het datalek niet hebben ontdekt. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat klaagster onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de accountants.

Procedurenummer 22/882 Wtra AK
Betrokkene was werkzaam bij een accountantsorganisatie die hem eind 2019 op staande voet heeft ontslagen. De accountantsorganisatie verwijt hem dat hij op grove wijze is tekortgeschoten in de vervulling van zijn werkzaamheden en dat hij daarbij ook niet eerlijk en oprecht is geweest. Betrokkene is na zijn ontslag werkzaam bij een andere accountantsorganisatie. De Accountantskamer verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond. Betrokkene heeft bij de vervulling van zijn werkzaamheden de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden en hij heeft het vertrouwen in het accountantsberoep op zeer ernstige wijze geschaad. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel op van doorhaling van de inschrijving in de registers met een verbod tot herinschrijving voor de duur van tien jaren. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Procedurenummer 22/1219 Wtra AK
Betrokkene heeft een vermogensopstelling van een nalatenschap gemaakt die onjuist is aangezien niet alle saldi op alle bankrekeningen van de erflater daarin waren meegenomen. Betrokkene heeft in zijn communicatie met klaagster de stellige indruk gewekt dat de vermogensopstelling juist en compleet is. Hij had daarin terughoudender moeten zijn. Bovendien is zijn communicatie met klaagster en haar gemachtigden ontwijkend, denigrerend en laatdunkend, hetgeen het accountantsberoep in diskrediet brengt. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.