Uitspraken 19 juni 2015

Procedurenummers 14/2733 en 14/2734 Wtra AK
Klacht tegen twee AA’s luidt dat bij hertoetsing op 4 oktober 2013  is gebleken dat stelsel van kwaliteitsbeheersing van hun accountantspraktijk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. 
Een van de AA’s was ten tijde van de toetsing in 2009 niet werkzaam bij en verbonden aan de getoetste praktijk, de andere wel.
Uitgangspunt is dat elke AA die werkzaam is bij of is verbonden aan een accountantspraktijk ervoor zorg dient te dragen dat die praktijk beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat aan de daaraan te stellen eisen voldoet. 
Dat betekent voor de ene AA dat de klacht inhoudt dat op 4 oktober 2013 bij een toetsing is gebleken dat de praktijk daaraan niet voldeed. 
Dit oordeel laat onverlet dat aan een toetsing van een accountantspraktijk in het bestuursrecht andere rechtsgevolgen kunnen worden verbonden dan aan een hertoetsing. 
De tweede AA verrichtte op 4 oktober 2013 feitelijk geen werkzaamheden meer in de accountantspraktijk, maar was gezien zijn aandelenbezit nog wel aan de accountantspraktijk verbonden. 
Het stelsel voldeed op 4 oktober 2013 niet en dat leidt voor de ene AA tot een berisping en voor de andere AA tot een doorhaling van anderhalf jaar.