Uitspraken 2 mei 2014

Procedurenummer 13/2488 en 13/2489 Wtra AK
Betrokkene 1  krijgt namens een kunstenares inzage in de uitleenadministratie van een galerie. Na die inzage vraagt betrokkene 1  aan de galerie hem gegevens te doen toekomen om de opbrengst van de uitleen van elk schilderij afzonderlijk vast te stellen. De galerie laat hem weten dat de uitleenadministratie altijd op een bepaalde wijze is bijgehouden, dat nooit eerder is gevraagd om dergelijke gegevens en dat het weinig zinvol is om die gegevens te vergaren omdat de som van de omzetten per kunstwerk altijd lager is dan het bedrag dat de galerie aan de kunstenares had betaald. Betrokkene 1 reageert daarop niet. Enkele jaren later wordt op verzoek van de kunstenares conservatoir beslag gelegd op bezittingen van de galerie. Daartoe wordt onder meer gesteld dat de galerie haar verplichting tot het overleggen van een deugdelijke administratie niet heeft nageleefd waardoor de kunstenares veel omzet is misgelopen. Van betrokkene 1 kon uit een oogpunt van deskundigheid en zorgvuldigheid en uit een oogpunt van professioneel gedrag verlangd worden dat hij ook met het oog op de belangen van de kunstenares, zich had ingespannen om duidelijkheid te verkrijgen over de juistheid van het standpunt van de galerie bijvoorbeeld door navraag te doen bij de vorige accountant van de kunstenares die ook inzage had gehad in de uitleenadministratie en daarover nooit een opmerking had gemaakt. Het is aannemelijk dat aan de beslaglegging mede een mededeling van betrokkene 1 ten grondslag ligt dat de galerie niet aan haar verplichting heeft voldaan.

Betrokkene 2 heeft een rapport uitgebracht aan de advocaat van de kunstenares. Zijn rapport ligt mede ten grondslag aan het gehonoreerde verzoek tot beslaglegging onder de galerie van de kunstenares. Hij is nagegaan of afrekeningen van de kunstenares voor verhuurde kunstwerken aan de galerie zijn voldaan en heeft daarbij gebruik gemaakt van de rekeningafschriften van een bankrekening van de kunstenares en van een bankrekening van de galerie. Volgens zijn rapport is een deel van het in rekening gebrachte bedrag niet voldaan vanaf de bankrekening van de galerie en niet ontvangen op de bankrekening van de kunstenares. Uit het rapport blijkt niet dat betrokkene 2 zich heeft afgevraagd met welk doel de opdracht is verstrekt. Hij had moeten beseffen dat de kans bestond dat zijn rapport zou worden ingebracht in een gerechtelijke procedure doordat van hem werd gevraagd om te rapporteren aan de advocaat van de kunstenares. In het rapport ontbreekt elke verwijzing naar de door hem toegepaste beroepsregels en het rapport geeft ook geen uitsluitsel over de met de uitkomst van het onderzoek geboden zekerheid. Daardoor is hij tekortgeschoten in de naleving van de eisen die het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid stelt. 

Aan beide betrokkenen is een berisping opgelegd.