Uitspraken 23 maart 2015

Procedurenummer 13/2221 Wtra AK
Kantoortoetsing. Ten tijde van hertoetsing onvoldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing. Intussen voldoende aanwijzingen van een relevante verbetering en externe deskundige hulp om het stelsel van kwaliteitsbeheersing geheel op orde te krijgen. Daarom wordt volstaan met berisping en aanbeveling aan de beroepsorganisatie de praktijk over 1 jaar opnieuw te toetsen.

Procedurenummers 14/1184 en 14/1185 en 14/1186 Wtra AK
Klager dient herhaaldelijk en opnieuw een klacht in tegen accountants (toentertijd) werkzaam bij het BFT, belast met het financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders. Alle klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk allereerst wegens termijnoverschrijding (3 jaar). Daarnaast herhaalt de Accountantskamer haar oordeel dat geldt dat niet verenigbaar met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure is, dat een klager een klacht die haar grondslag vindt in een bepaald feitencomplex bij de tuchtrechter indient, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van een eerdere klacht bij de klager bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn en dat voorts de eisen van een goede tuchtprocesorde met zich brengen dat een klager zoveel mogelijk zijn klachten tegen een accountant tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt. Zulks geldt temeer, indien, zoals in het onderhavige geval, alle klachten hun grondslag vinden in hetzelfde feitencomplex. Alle klachtonderdelen zijn ook daarom niet-ontvankelijk. Tenslotte – en ten overvloede -, ook als de klachtonderdelen wel ontvankelijk zouden zijn, is de gegrondheid daarvan niet aannemelijk geworden.

Procedurenummer 14/2430 Wtra AK
Geringe omissie, welke hersteld is, zodra het door betrokkene werd opgemerkt en waardoor klager ook geen schade heeft geleden, is van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk relevant te zijn.

Procedurenummers 14/2482 en 14/2483 Wtra AK
Klacht over accountant die als gerechtelijk deskundige de civiele rechter in verband met een boedelverdeling diende voor te lichten over de economische waarde van aandelen. De Accountantskamer is niet bevoegd de civielrechtelijke verhoudingen tussen klaagster en betrokkene vast te stellen en in dat verband een uitspraak te doen over de door de civiele rechter vastgestelde vergoeding voor betrokkene, betrokkene of diens kantoor te gebieden het aan de civiele rechter uitgebrachte rapport in te trekken dan wel dienaangaande een verbeterplan in te dienen. In zoverre verklaart de Accountantskamer zich onbevoegd. Voor zover wordt geklaagd over het aanvaarden van de opdracht van de civiele rechter is dat ongegrond. Klacht is gegrond voor zover het gaat om de totstandkoming als ook om de inhoud van het rapport. Betrokkene heeft zich niet gehouden aan het voor de civiele partijen en de civiele rechter wezenlijke beginsel van hoor en wederhoor, is onzorgvuldig geweest in zijn vermelding wat hij aan vragen, opmerkingen en correcties heeft verwerkt in zijn rapport, heeft niet bewaakt dat de andere partij gelijkwaardig werd behandeld en heeft zich in relevante beperkt tot het afgaan op de andere partij gedane mededelingen, zonder deze aan te sluiten bij onderliggende stukken. Betrokkene heeft voorts nagelaten zijn keuze voor de waardebepalingsmethode deugdelijk te motiveren terwijl de civiele rechter ook daarover voorgelicht wilde worden. De door betrokkene gekozen methodiek van waardering is evenmin consistent toegepast; de door hem toegepaste selectiviteit is niet te begrijpen. De door betrokkene bereikte conclusie over de economische waarde van de aandelen is dan ook zeer twijfelachtig; daarvoor ontbreekt een deugdelijke grondslag. Betrokkene heeft met een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag geschonden, terwijl verder moet worden aangenomen dat hij met zijn handelwijze de civiele partijen in hun civiele procedure concreet nadeel heeft toegebracht. De met een en ander samenhangende klacht tegen de compliance officer / kantoorgenoot van de tot gerechtelijk deskundige benoemde betrokkene is ongegrond. Het enkele feit dat laatstgenoemde een tuchtrechtelijk relevante misslag heeft begaan, kan niet al tot de conclusie leiden dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van kantoor tekortschiet, nog daargelaten dat daarvoor de compliance officer verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Aan de als gerechtelijk deskundige opgetreden accountant wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Procedurenummer 14/2775 Wtra AK
Klacht tegen accountant die op basis van de door andere adviseurs aan hem aangereikte informatie over verdeling van een nalatenschap, jaarrekeningen van de onderneming van de rechthebbende heeft samengesteld. Klacht is deels te laat en voor het overige ongegrond.

Procedurenummer 14/2845 Wtra AK
Klacht over het abrupt en zonder gegronde reden beëindigen van de opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen. Betrokkene treft geen tuchtrechtelijk verwijt ter zake van zijn inhoudelijke overwegingen om de opdracht te beëindigen. Wel had het fundamentele beginsel van zorgvuldigheid meegebracht dat hij eerst zijn bevindingen bij de directie van de entiteit had moeten rapporteren en die op de hoogte had moeten brengen van de daaraan door hem te verbinden conclusie. In dit geval had betrokkene kunnen volstaan met een voorafgaande waarschuwing en een korte opzegtermijn. Alles afwegend is de Accountantskamer van oordeel dat kan worden volstaan met een gegrondverklaring van het betreffende klachtonderdeel en wordt geen maatregel opgelegd.