Uitspraken 31 augustus 2018

Procedurenummer 17/2549 Wtra AK
Aan betrokkene is opdracht gegeven om een standpunt in te nemen ten aanzien van het verwerken van verschillende posten in de jaarrekening 2013 van een vennootschap, waaronder de rekening-courantvordering van deze vennootschap op de StAK. In deze laatste post was een  bedrag opgenomen dat de vennootschap aan de StAK ter beschikking had gesteld voor de aankoop van certificaten van aandelen in de vennootschap. De StAK beschikte zelf niet over de middelen hiervoor. Het ging om certificaten van een bestuurder die aftrad. In de beëindigingsovereenkomst tussen de vennootschap en de desbetreffende bestuurder was overeengekomen dat laatstgenoemde de helft van zijn certificaten aan de StAK zou verkopen. Ondanks betaling van verschuldigde bedrag zijn de aandelen niet aan de StAK geleverd.

De Accountantskamer is van oordeel dat de conclusie van betrokkene, dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de jaarrekeningpost rekening-courantvordering niet correct is weergegeven, een deugdelijke grondslag ontbeert. Betrokkene heeft immers, in de wetenschap dat er ruim een jaar na de beëindigingsovereenkomst nog steeds onduidelijkheid bestond over de vraag hoe de transacties juridisch moesten worden vormgegeven, volstaan met de vaststelling dat er geen sprake was van een lening, nu een overeenkomst van lening ontbrak. Gelet op alle onduidelijkheden had het echter op de weg van betrokkene gelegen om na te gaan welke transacties precies hadden plaatsgevonden. Dan had hij kunnen vaststellen dat de certificaten niet aan de StAK waren geleverd, hetgeen in het kader van zijn opdracht zeer relevante informatie zou zijn geweest. Daar komt bij dat betrokkene ook geen onderzoek naar de financiële positie van de StAK heeft gedaan, terwijl hij zich wel heeft uitgelaten over de al dan niet inbaarheid van de vordering. Nu betrokkene bekend was met het feit dat de StAK de certificaten niet zelf kon betalen en SIG de betaling om die reden heeft gefinancierd, was er naar het oordeel van de Accountantskamer alle aanleiding om juist ook naar de financiële positie van de StAK uitgebreider onderzoek te doen. Op voorhand kon immers niet worden uitgesloten dat dit had moeten leiden tot het treffen van een voorziening of het afwaarderen van de vordering.

Betrokkene heeft aldus het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden. Bij het opleggen van de maatregel van berisping heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkene al twee keer eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld in verband met het rapporteren van bevindingen waaraan een deugdelijke grondslag ontbreekt.

Procedurenummer 17/2550 Wtra AK
Betrokkene maakte deel uit van het team dat werkte aan de opdracht die onderwerp is van de klacht met nummer 17/2549. Hij was betrokken bij de formulering van de opdracht en adviseerde de accountant die eindverantwoordelijk was bij het opstellen van het rapport. Ook fungeerde hij voor hem als klankbord. Betrokkene was dan ook medeverantwoordelijk voor het uitvoeren van de opdracht en kan daarom voor deze opdracht tuchtrechtelijk worden aangesproken. Verwezen wordt naar de overwegingen in die tuchtzaak. Bij het opleggen van de maatregel van waarschuwing heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.