Uitspraken 4 juli 2014

Procedurenummer 13/2281 Wtra AK
De Accountantskamer acht het niet ondenkbaar dat op een accountant die een samenstellingsopdracht uitvoert voor een entiteit waaraan werknemers zijn verbonden (en op een accountant die, zoals betrokkene, aanspreekpunt is voor die entiteit), indien zich een situatie voordoet zoals beschreven in paragraaf 14 juncto 13 van NVCOS 4410, de verplichting rust de opdrachtgever/werkgever te attenderen op de mogelijkheid dat de onderneming verplicht is zich aan te sluiten bij een pensioenfonds. Niet gebleken is evenwel dat zich in het onderhavige geval een zodanige situatie heeft voorgedaan. Daarbij is onder meer van belang dat in de opdrachtbevestiging aan het kantoor  van betrokkene uit 2002 het voeren van de loonadministratie niet wordt genoemd, dat in bij de opdrachtbevestiging aan dat kantoor uit 2008 gevoegde nadere toelichting het verzorgen van de loonadministratie is uitgesloten en elke verantwoordelijkheid voor fouten uit hoofde van verplichtingen jegens werknemers, voortvloeiend uit arbeidsovereenkomsten of sociale verplichtingen, en een juiste toepassing van wettelijke bepalingen of van toepassing zijnde CAO’s) uitdrukkelijk wordt afgewezen, dat de loonadministratie ook daadwerkelijk niet door het kantoor van betrokkene is gevoerd, maar door een administratiekantoor dat ter vrije keuze van klaagster stond, en dat onweersproken is dat op de arbeidsverhoudingen van de medewerkers van klaagster in 2007 geen CAO van toepassing was. Bovendien was uit de voor betrokkene kenbare rapportage van de belastingdienst over een loonheffingscontrole gebleken dat deze dienst geen aanleiding zag te twijfelen aan de door klaagster gekozen sectorindeling, waarvoor volgens klaagster destijds aansluiting bij Bpf Gil niet verplicht was. Gelet op het vorenstaande moet de klacht, voor zover deze nog ontvankelijk is, ongegrond worden verklaard.