UITSPRAKEN 5 AUGUSTUS 2022

Procedurenummer 21/1009 Wtra AK
Betrokkene is gevraagd een accountantsverklaring op te stellen bij een winstprognose van een B.V. Deze B.V. is kort na het uitgeven van obligaties failliet gegaan. Klaagster is van mening dat betrokkene nooit zijn goedkeurende verklaring had mogen afgeven, omdat beleggers ten onrechte de indruk kregen dat zij hun geld in een solide en goed doordachte vastgoedonderneming investeerden, terwijl het voor iedere accountant duidelijk had moeten zijn dat de in een spreadsheet weergegeven winstprognose nooit gerealiseerd zou kunnen  worden.
De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond. Betrokkene heeft zijn opdracht niet bevestigd aan de B.V. en hij heeft geen deugdelijk onderzoek gedaan. Of de spreadsheet een deugdelijke winstprognose bevat, kan de Accountantskamer niet beoordelen omdat betrokkene de veronderstellingen die daaraan ten grondslag liggen onvoldoende heeft vastgelegd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummers 22/660, 22/662 en 22/712 Wtra AK
De Accountantskamer heeft aan betrokkenen in een eerdere uitspraak de maatregel van geldboete opgelegd. Betrokkenen hebben deze geldboete niet betaald en hebben daarvoor geen aanvaardbare reden opgegeven. Op grond van artikel 5 lid 4 Wtra legt de Accountantskamer betrokkenen daarom ambtshalve een nadere maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van zes maanden. De Accountantskamer rekent het betrokkenen zwaar aan dat zij zonder aanvaardbare reden een tuchtrechtelijke uitspraak niet hebben nageleefd. Door het negeren van een tuchtrechtelijke uitspraak hebben betrokkenen het accountantsberoep in diskrediet gebracht, waardoor ook sprake is van schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit.