Uitspraken 5 november 2018

Procedurenummer 18/1902 Wtra AK
Verzoek Nba, om bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van betrokkene tegen wie een tuchtklacht is ingediend (wegens valsheid in geschrifte bij het aanvragen van een geldlening) door te halen, afgewezen. Gelet op het gemotiveerde verweer van betrokkene is er geen sprake van een voldoende ernstig vermoeden zoals bedoeld in artikel 41 eerste lid, Wtra dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen dat ten grondslag is gelegd aan de klacht. Wil dat handelen (ook zonder dat betrokkene daarvoor strafrechtelijk is veroordeeld) aannemelijk worden, dan is daarvoor meer onderzoek vereist en daarvoor leent zich de onderhavige procedure niet. Dat onderzoek dient in beginsel plaats te vinden in het kader van de behandeling van de klacht, waarna de behandelende kamer eventueel kan beslissen of toepassing van artikel 48, eerste lid, Wtra geboden is.