Uitspraken 5 september 2014

Procedurenummer 14/13 Wtra AK

Betrokkene krijgt opdracht om in verband met geschil over project vast te stellen dat in financiële overzichten opgenomen geldstromen en rekening courant posities juist zijn. Hij geeft daarna een mededeling af die onder meer inhoudt dat zijn opdrachtgeefster een “aanvullende vordering” op een derde heeft. Deze mededeling is door de opdrachtgeefster ingebracht ter onderbouwing van haar verweer in door derde aangespannen faillissementsprocedure. 

Door bij afgeven mededeling alleen af te gaan op informatie opdrachtgeefster kan niet worden uitgesloten dat de mededeling een deugdelijke grondslag ontbeert. Door alleen op die basis de mededeling af te geven heeft betrokkene zich niet gehouden aan de gedragsregel dat hij iedere situatie vermijdt, die zijn professionele oordeelsvorming op ongepaste wijze beïnvloedt. Dat klemt te meer nu betrokkene wist of kon vermoeden dat de mededeling door de rechter in diens oordeelsvorming zou kunnen worden betrokken. In een dergelijke situatie moet de accountant ervoor zorgdragen dat hij, ook als hij een partijbelang dient, met zijn oordeel de objectieve oordeelsvorming door de rechter niet belemmert.