Uitspraken 6 augustus 2018

Procedurenummer 18/500 Wtra AK
Betrokkene wordt verweten in een eerdere klachtprocedure bewust onjuiste informatie aan de Accountantskamer te hebben verschaft. Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer kan het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen – al dan niet in rechte – innemen van een civielrechtelijk standpunt, behoudens bijzondere omstandigheden, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend.

Deze maatstaf geldt ook voor het door een accountant innemen van standpunten in een tegen hem aanhangig gemaakte klachtprocedure.

De klacht is, als al ontvankelijk, in casu ongegrond.