Uitspraken 8 augustus 2014

Procedurenummer 13/2907 Wtra AK
In de e-mail van 14 april 2012 heeft betrokkene op verzoek van de ene cliënt zijn oordeel gegeven over een standpunt van de advocaat van een andere cliënt in de echtscheidingsprocedure tegen de ene cliënt over een kwestie, die niet is geregeld in de (door betrokkene in opdracht van beide cliënten opgestelde) vaststellingsovereenkomst. In aanmerking nemend dat betrokkene destijds nog accountant van beide cliënten  was, is hij door dit verzoek in een situatie komen te verkeren waarin zijn professionele oordeel op een ongepaste wijze kan worden beïnvloed als bedoeld in artikel A-120.2 van de VGC. Dat klemt te meer nu betrokkene wist of kon vermoeden dat zijn oordeel (mede) ten grondslag zou worden gelegd aan het standpunt van de ene cliënt in de procedure tegen de andere en in de oordeelsvorming door de rechter zou kunnen worden betrokken. Betrokkene had tegen deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis van zijn objectiviteit waarborgen moeten treffen die de bedreiging wegnamen of terugbrachten tot een aanvaardbaar niveau. Denkbaar was dat hij tevoren aan de andere cliënt had gevraagd of zij bezwaar had tegen het inwilligen van het verzoek van de ene cliënt. Dat hij een zodanige waarborg heeft getroffen is gesteld noch gebleken. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met artikel A-100.4 sub b. juncto artikel A-100.5 van de VGC en daarom moet klachtonderdeel 1) in zoverre gegrond worden verklaard.