Uitspraken 8 augustus 2016

Procedurenummer 15/2441 Wtra AK
Betrokkene heeft de aansprakelijkheid van een holding naast die van een dochter, en het daaraan gekoppelde zekerheidsrecht over het hoofd gezien. Was dat niet gebeurd dan had hij daarvoor oog gehad bij het samenstellen van de jaarrekening van de holding zodra de resultaten en het eigen vermogen van de dochter negatief waren. Dan had hij zich moeten afvragen of er grond was om een voorziening te vormen of in de toelichting op de balans melding te maken van een niet op de balans opgenomen verplichting. Op die aansprakelijkheid en het daaraan gekoppelde zekerheidsrecht had hij ook moeten wijzen in het kader van advisering over de inkomenspositie van wijlen de echtgenoot van klaagster na zijn pensionering en die van klaagster na het overlijden van die echtgenoot en bij de overdracht van de door de holding gehouden resterende aandelen van de dochter. Met het oog op de tegenstrijdige belangen van de partijen bij die overdracht had betrokkene die partijen uitdrukkelijk moeten wijzen op de mogelijkheid om een derde in te schakelen voor de advisering over de prijs van de aandelen. Waarschuwing. 

Procedurenummer 16/1093 Wtra AK
Klager wist begin 2012 en op of kort na 4 september 2012 en aldus meer dan drie jaren voor het indienen van de onderhavige klacht (op 19 april 2016) op de hoogte van de vragen die de belastingdienst had over de afwaardering, terwijl het sluiten van de akte van cessie reeds op 27 april 2011 plaatsvond en de gang van zaken daaromtrent voor hem aanleiding was de relatie met het kantoor van de accountant medio 2012 te beëindigen. Aldus heeft klager meer dan drie jaren vóór het indienen van de klacht de aan de klacht ten grondslag gelegde feiten geconstateerd en had hij daarop toen al redelijkerwijs een vermoeden in de zin van artikel 22, eerste lid, Wtra kunnen baseren. Klacht niet-ontvankelijk.