Uitspraken 8 juni 2018

Procedurenummer 17/740 Wtra AK
Klacht AFM tegen accountant FC Twente. De Ack is van oordeel dat betrokkene bij het afgeven van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van FC Twente over het boekjaar 2012/2013 niet beschikte over voldoende en geschikte controle-informatie over de verwerking van de transactie (de boeking van 12 miljoen in de netto-omzet uit de overdracht van toekomstige TV-rechten aan een nog op te richten entiteit en de afboeking van schulden van € 12 miljoen als gevolg van de overdracht daarvan aan die entiteit) in die jaarrekening aanvaardbaar te achten. Bij het afgeven van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van FC Twente over het boekjaar 2013/2014 heeft betrokkene geen toereikende controlewerkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van de consolidatieplicht. Datzelfde geldt voor de controlewerkzaamheden met betrekking tot de in die jaarrekening doorgevoerde (gewijzigde) schatting van de restwaarde van het stadion van FC Twente. Klacht in alle onderdelen gegrond. Tijdelijke doorhaling van 1 maand.

Procedurenummer 16/2455 Wtra AK
Ook bij advieswerkzaamheden kan vakbekwaamheid als accountant worden aangewend zodat daarbij sprake is van een professionele dienst als bedoeld in artikel 1 VGBA en op het  handelen van de adviserende accountant de VGBA en alle fundamentele beginselen van toepassing zijn. Betrokkene had bij aanvang van de besprekingen in het kader van een aandelenovername tussen klagers als kopende partij en zijn cliënt als verkopende partij duidelijkheid moeten verschaffen over zijn positie en rol als adviseur van zijn cliënt bij die besprekingen. Verder had hij klagers moeten adviseren om zich door een deskundige te laten bijstaan. Betrokkene had moeten beseffen dat (aanzienlijke) privé-leningen aan zijn cliënt en de hoge, alsmaar oplopende vordering van zijn kantoor een bedreiging inhielden voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Deze bedreiging heeft betrokkene echter, evenmin als de beoordeling en de maatregel, niet in zijn dossier vastgelegd. Door dit na te laten heeft hij het bepaalde in artikel 21, derde lid VGBA (en zodoende eveneens artikel 13, eerste lid VGBA) niet nageleefd. Door zijn werkzaamheden voor zijn cliënten vennootschappen voort te zetten, heeft betrokkene verder het fundamentele beginsel van objectiviteit daadwerkelijk geschonden. Maatregel: berisping. Daarbij is onder meer meegewogen dat betrokkene geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het verwijtbare karakter van zijn handelen.