Uitspraken 9 maart 2015

Procedurenummer 14/1044 Wtra AK
De Ack is van oordeel dat betrokkene onduidelijkheid heeft laten bestaan over de aard van zijn betrokkenheid bij de vennootschap in oprichting waarin de eenmanszaak van klager ingebracht zou worden. Uit wat klager naar voren heeft gebracht, blijkt dat hij van betrokkene verwachtte dat hij als volwaardig partner van klager zou fungeren en dat strookt ook met de feiten, terwijl betrokkene het in zijn verweerschrift en ter zitting heeft willen doen voorkomen dat hij niet als medeoprichter is opgetreden, maar (slechts) als opdrachtnemer van de eenmanszaak van klager. Daarbij komt dat niet uit te sluiten valt dat de samenwerking tussen klager en betrokkene bij het tot stand brengen van de vennootschap in oprichting en in de periode dat deze vennootschap in oprichting heeft bestaan, juridisch bezien gekwalificeerd moet worden als het aangaan van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap. In samenhang met het voorafgaande had betrokkene ook moeten voorkomen dat de oprichtingsfase van de vennootschap voortsukkelde nadat, naar duidelijk werd dat de oprichting van de vennootschap “niets zou worden” Door een en ander na te laten heeft betrokkene bij het verlenen van zijn professionele diensten aan klager in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag.
Tevens is aannemelijk geworden dat betrokkene voorafgaande aan en in de periode dat de vennootschap i.o. heeft bestaan, zich niet heeft gerealiseerd dat het samen met een cliënt oprichten van een vennootschap en het voortzetten van de dienstverlening als accountant aan die cliënt kan leiden tot een bedreiging voor de door hem in acht te nemen objectiviteit, en voorts dat hij zich niet heeft afgevraagd of en zo ja, welke waarborgen hij moest treffen om die bedreiging weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. 
De Accountantskamer is verder van oordeel dat betrokkene op de hoogte had moeten zijn van een wijziging in de BTW-regelgeving per 1 januari 2011, die van belang was voor een cliënt van hem, te weten klager.
Betrokkene heeft zich ook te weinig ingespannen om de voortgang van de werkzaamheden die hij op zich had genomen met betrekking tot de door klaagster gewenste tijdige uitkering van een lijfrentepolis te waarborgen. 
Berisping.