Procedurenummer 24/2083 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klager en zijn (ex-)vrouw hebben een conflict over de financiële afwikkeling van hun echtscheiding, meer in het bijzonder over de waarde van een BV waarvan zij allebei voor 50% aandeelhouder zijn. De vrouw is bestuurder van de BV en heeft betrokkene gevraagd om (onder andere) een samenstellingsopdracht voor de BV aan te nemen. Betrokkene heeft deze opdracht aanvaard. Klagers verwijten betrokkene onder andere dat hij voor de aanvaarding van de opdracht geen collegiaal overleg heeft gevoerd met de voorgaande accountant van de BV om te onderzoeken of er gronden waren die tot afwijzing van de opdracht hadden moeten leiden. Volgens klagers had betrokkene zorgen moeten hebben over de integriteit van de vrouw, omdat zij hem financieel zou hebben benadeeld. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene wel heeft voldaan aan de verplichting op grond van artikel 15a lid 1 VGBA om voor aanvaarding van de samenstellingsopdracht collegiaal overleg te voeren. Hij heeft (mede) op basis van dit collegiaal overleg kunnen concluderen dat er ten aanzien van de vrouw geen integriteitskwesties waren die aan aanvaarding van de opdracht in de weg stonden. De overige door klagers aangevoerde klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
Procedurenummer 24/1988 Wtra AK
Betrokkene is door de rechtbank benoemd als bindend adviseur. Betrokkene heeft zijn taak niet volbracht. Naar aanleiding van een e-mail van de advocaat van klager heeft betrokkene aan klager en de andere partij meegedeeld dat hij de opdracht opzegt. Klager is van mening dat de opzegging en de toelichting daarop onbegrijpelijk is. Ook verwijt hij betrokkene te liegen in zijn e-mailberichten en onethisch te hebben gehandeld. De klacht is ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene bij de opzegging van zijn opdracht alle belangen voldoende heeft afgewogen en tot de opzegging heeft kunnen komen. Die opzegging is afdoende toegelicht in zijn brief aan partijen. De gestelde leugens en het gestelde onethische handelen heeft klager onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Procedurenummer 23/2527 Wtra AK
Klacht over de wettelijke controle van de jaarrekening van een accountantsorganisatie. Betrokkene heeft een goedkeurende controleverklaring afgegeven. Daarna is hij geïnformeerd over mogelijke boekhoudfraude door de bestuursvoorzitter van de accountantsorganisatie en zijn de controlewerkzaamheden voortgezet door een andere accountant. Ook heeft de accountantsorganisatie waaraan betrokkene was verbonden een incidentmelding gedaan bij klaagster, waarna klaagster een onderzoek heeft ingesteld naar de uitvoering van de wettelijke controle. Dat onderzoek heeft geleid tot onderhavige klacht. De klacht spitst zich toe op de controle van de post onderhanden diensten en is geheel gegrond. Betrokkene heeft de controle van de post onderhanden diensten met onvoldoende diepgang uitgevoerd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand op.
Procedurenummer 24/1886 Wtra AK
Klacht over accountant die in het kader van een civielrechtelijke procedure een rapport van feitelijke bevindingen heeft opgesteld. Klager meent dat het door betrokkene opgestelde rapport op diverse punten tekortschiet.
De klacht is gedeeltelijk gegrond. De accountant heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit en de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand wordt opgelegd. Hij heeft in strijd met de door hem toegepaste standaard 4400N niet louter over feitelijke bevindingen gerapporteerd en een conclusies in zijn rapport is onjuist. Bij het opleggen van de maatregel is meegewogen dat betrokkene door zijn rapport de rechtbank mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Ook is meegewogen dat betrokkene geen zelfreflectie heeft getoond.
Procedurenummer 24/2183 Wtra AK
Na een eerdere klacht bij de Accountantskamer tegen betrokkene over diens afhandeling van een klacht van klaagster, welke klacht zowel door de Accountantskamer als in hoger beroep door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) ongegrond is verklaard, heeft klaagster opnieuw een klacht bij de Accountantskamer ingediend tegen betrokkene. Deze klacht gaat over de procesopstelling van betrokkene in de eerdere procedures bij de Accountantskamer en het CBb. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond omdat niet aannemelijk is geworden dat betrokkene in het licht van de fundamentele beginselen op ongeoorloofde wijze verweer heeft gevoerd tegen de eerste klacht van klaagster.
Procedurenummers 23/2584, 23/2501, 23/2505, 23/2659, 23/2500, 23/2591, 23/2645, 23/2648, 23/2631, 23/2657, 23/2629, 23/2448, 23/2509, 23/2650, 23/2664 en 23/2492 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Aan de andere kant is meegewogen dat betrokkene onweersproken heeft gesteld dat hij in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht.
Procedurenummers 23/2663, 23/2504, 23/2590, 23/2583, 23/2642, 23/2588, 23/2647, 23/2661, 23/2503, 23/2506, 23/2507, 23/2508, 23/2580, 23/2585, 23/2592, 23/2630, 23/2649, 23/2652, 23/2653 en 23/2446 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht.
Procedurenummers 23/2634, 23/2632 en 23/2499 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio voor 2022 op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene reeds eerder een maatregel is opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen.
Procedurenummer 23/2582 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van zes maanden opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene reeds eerder maatregelen zijn opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen. Hieruit ontstaat het beeld dat betrokkene zich niets gelegen laat liggen aan zijn PE-verplichtingen en de uitspraken van de Accountantskamer.
Procedurenummer 23/2502 Wtra PE
PE-zaak. De klacht is gegrond, betrokkene krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene heeft niet voldaan aan het vereiste om een PE-portfolio op te stellen en heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Daarnaast is niet gebleken dat betrokkene in 2022 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat aan betrokkene verschillende maatregelen zijn opgelegd in verband met het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen. Hieruit ontstaat het beeld dat betrokkene zich niets gelegen laat liggen aan zijn PE-verplichtingen en de uitspraken van de Accountantskamer.
Procedurenummer 23/2372 Wtra AK
Deels gegronde klacht over gedragingen van medewerker van betrokkene, waarvoor betrokkene o.g.v. art. 14 VGBA verantwoordelijk is. Betrokkene was op de hoogte van de e-mail van zijn kantoorgenoot, waarin een vervelende opmerking is aangehaald. Ook was betrokkene ermee bekend dat klagers daardoor gegriefd waren en excuses verlangden. In die situatie wordt van een accountant verwacht dat hij optreedt, maar betrokkene heeft nergens op gereageerd. Tevens is de klacht over uitblijvende factuurspecificaties gegrond. Van frauduleus handelen is onvoldoende gebleken. De Accountantskamer geeft betrokkene een waarschuwing.
Procedurenummer 24/210 Wtra AK
Na het overlijden van vader is gebleken dat er een aanzienlijk bedrag aan erfbelasting is verschuldigd onder meer vanwege de wijze waarop de nalatenschap van moeder, die al eerder was overleden, is afgewikkeld. Betrokkene heeft klagers altijd voorgehouden dat de verwachte erfbelasting ieder jaar na haar overlijden zou afnemen, en inmiddels nagenoeg nihil zou zijn. Dat was dus fout. Volgens klagers had betrokkene vader bij leven moeten adviseren hoe hij ervoor kon zorgen dat klagers zo min mogelijk erfbelasting zouden hoeven te betalen. De klacht is ongegrond. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene, toen vader nog leefde, tijdens een of meerdere gesprekken heeft geadviseerd over de verschuldigde erfbelasting na het overlijden van vader. Een samenstellend accountant heeft niet de taak om pro-actief te adviseren over manieren om erfbelasting te besparen.
Procedurenummers 23/299, 23/300, 23/583, 23/700 Wtra AK
Klacht over handelen accountant als bindend adviseur in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van klaagster en haar voormalige echtgenoot. Klaagster meent dat betrokkene bij het uitvoeren van zijn opdracht onzorgvuldig heeft gehandeld en ten onrechte zijn werkzaamheden na haar wrakingsverzoek heeft voortgezet. De klacht is ongegrond. Betrokkene mocht zijn werkzaamheden als bindend adviseur voortzetten. Betrokkene heeft bij het uitvoeren van zijn opdracht niet gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel.
Procedurenummer 24/216 Wtra AK
Er heeft een hertoetsing van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van betrokkene plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan heeft klager geconstateerd dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van betrokkene in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Tevens heeft klager tekortkomingen geconstateerd in de uitvoering door betrokkene van NVKS-opdrachten. Betrokkene heeft ten onrechte verklaard dat hij een portfolio in verband met zijn PE-verplichting over 2021 heeft bijgehouden. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt de maatregel op van een tijdelijke doorhaling voor de duur van 30 maanden.
Procedurenummer 23/1522 Wtra AK
Ongegronde klacht. Betrokkene heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening 2022 van een stichting. Volgens klager heeft betrokkene bij haar controlewerkzaamheden ten onrechte geen toepassing gegeven aan de Wet normering topinkomens (WNT) en heeft zij ten onrechte het ANBI-formulier van de stichting niet gecontroleerd. De Accountantskamer is van oordeel dat de WNT in 2022 nog niet van toepassing was op de stichting. De stichting is namelijk in 2020 opgericht, waardoor deze in 2022 nog geen drie jaar achtereen subsidies had ontvangen. Er is niet gebleken dat sprake is van een (voor de WNT relevante) rechtsvoorganger. Ook was betrokkene niet verplicht om het ANBI-formulier te controleren.
Procedurenummer 23/2298 Wtra AK
De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening [jaartal1] van een leasemaatschappij. Het bestuur van de leasemaatschappij is bij het opstellen van deze jaarrekening ervan uitgegaan dat de onderneming haar bedrijfsactiviteiten zal voortzetten. Volgens klager heeft betrokkene onvoldoende onderzoek gedaan naar deze continuïteitsveronderstelling. Daarnaast verwijt klager betrokkene dat er een rubriceringsfout staat in de gepubliceerde jaarrekening [jaartal1] van de leasemaatschappij, omdat een deel van de obligatieleningen staat vermeld onder schulden aan de bank. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene wel voldoende onderzoek heeft gedaan naar de continuïteitsveronderstelling. Maar betrokkene heeft zijn zorgplicht met betrekking tot de door de onderneming gepubliceerde jaarrekening, die een fout bevat en waarbij zijn controleverklaring is gevoegd, niet nageleefd.
Procedurenummer 23/2277 Wtra AK
De klacht is gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond. Betrokkene is werkzaam als medebestuurder van een STAK. Klaagster is ook medebestuurder van de STAK en enig certificaathoudster. Klaagster heeft eerder een tuchtklacht ingediend tegen betrokkene en haar dochter heeft dat ook gedaan. Klaagster verwijt betrokkene in deze klacht dat hij vanaf 2021 geen administratie voor de STAK heeft gevoerd en dat hij heeft geweigerd om informatie aan klaagster te verstrekken. Daarnaast verwijt klaagster hem dat hij de kosten van eerdere juridische procedures, waaronder de twee tuchtprocedures, bij de STAK heeft gedeclareerd en dat hij geen maatregelen heeft genomen om de problemen met betrekking tot deze en andere declaraties op te lossen. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene wel een administratie voor de STAK gevoerd en kan niet worden geconcludeerd dat hij klaagster onvoldoende van informatie heeft voorzien. Dat betrokkene de kosten van de tweede tuchtprocedure heeft gedeclareerd is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hetzelfde geldt voor het niet nemen van maatregelen met betrekking tot andere declaraties, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De klacht is in zoverre ongegrond. De klacht is voor het overige niet-ontvankelijk, omdat in de eerste en tweede klachtprocedure al is geklaagd over de kosten van de andere juridische procedures, waaronder de eerste tuchtprocedure.
Procedurenummer 23/2188 Wtra AK
Kantoorhertoetsing. Betrokkene heeft de bevindingen van de toetsers niet inhoudelijk weersproken. Daaruit blijkt dat het kwaliteitssysteem nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Daarnaast is gebleken dat betrokkene heeft meegewerkt aan het doen van onjuiste belastingaangiften voor een cliënt en het verkrijgen van financiering van andere cliënten van betrokkene. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en objectiviteit. Doorhaling, verbod op herinschrijving gedurende vijf jaren.
Procedurenummer 23/2563 Wtra AK
Betrokkene heeft een rentabiliteitswaardeberekening van een onderneming gemaakt zonder Standaard 5500N te hebben toegepast op de aanvaarding en de uitvoering van de opdracht en de rapportage. De waardeberekening is gebaseerd op positieve prognoses van het management die betrokkene niet voldoende professioneel-kritisch heeft beschouwd. Ook heeft betrokkene een samenstellingsverklaring bij een jaarrekening van de betreffende onderneming afgegeven hoewel hij wist dat de schuld aan de bank daarin onjuist was gepresenteerd als schulden aan leveranciers en handelskredieten. Betrokkene heeft meerdere fundamentele beginselen geschonden. De inschrijving van betrokkene moet voor de duur van één maand worden doorgehaald.
Procedurenummers 23/2085 en 23/2087 Wtra AK
Het accountantskantoor waaraan betrokkenen verbonden zijn/waren, heeft verschillende werkzaamheden voor klaagster, haar toenmalige echtgenoot en diens vennootschappen verricht. Naar aanleiding van de echtscheiding is klaagster tot de vaststelling gekomen dat de huwelijkse voorwaarden financieel ongunstig voor haar uitpakken, hetgeen zij aan onjuiste interpretatie en advisering door betrokkenen toeschrijft. Ook heeft klaagster diverse klachten over de aangiften Inkomstenbelasting (IB) van zowel haarzelf als haar ex-echtgenoot aan de orde gesteld. Van een deel van de klachten is de termijn waarbinnen de klacht kon worden echter ingediend verstreken. Dat betekent dat de Accountantskamer de klacht deels niet inhoudelijk beoordeelt. Klaagster is wel deels ontvankelijk in haar klacht over de belastingaangiften, maar die klacht is ongegrond. Betrokkenen hadden geen vaktechnische of inhoudelijke betrokkenheid bij het opstellen, voorleggen en indienen van de belastingaangiften. Dat deel van de opdracht werd uitgevoerd door een kantoorgenoot, die als register-belastingadviseur is onderworpen aan eigen tuchtrecht. Betrokkenen zijn niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor diens handelen.
Procedurenummers 23/1150, 23/1151, 23/1152, 23/1153, 23/1154 23/1155 en 23/1156 Wtra AK
Het accountantskantoor waaraan betrokkenen zijn verbonden, is veroordeeld een compensatie aan klagers te betalen. De klacht gaat over de financiële overzichten die een rol hebben gespeeld in de procedure bij het gerechtshof over het bepalen van de hoogte van deze compensatie. Volgens klagers hebben betrokkenen de ingeschakelde deskundige bewust onjuist c.q. misleidend geïnformeerd. Met name de posten onderhanden werk en voorziening debiteuren spelen daarbij een rol. Ook hebben klagers enkele klachten over andere posten in de jaarrekeningen van de accountantsorganisatie. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.
Procedurenummer 23/1019 Wtra AK
Klacht tegen samenstellend accountant. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Tussen klager en een voormalige maat is sprake van een geschil over de ontvlechting van een maatschap waarvan betrokkene de samenstellende accountant was. Niet gebleken is dat sprake is van fouten in de door betrokkene samengestelde jaarrekeningen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door een andere medewerker van de accountantsorganisatie verrichte werkzaamheden.
Procedurenummer 23/1603 Wtra AK
Klacht over rapport van feitelijke bevindingen. Betrokkene heeft zijn bevindingen gerapporteerd over de financiële middelen die een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen heeft gebruikt voor investeringen in crypto-valuta. Volgens klager was het OM ook beoogde gebruiker van dit rapport, maar heeft betrokkene ten onrechte nagelaten met hem overleg te voeren. Betrokkene heeft in het rapport bewoordingen gebruikt die de indruk wekken dat een mate van zekerheid wordt geboden, hetgeen niet passend is bij een dergelijk rapport. Bovendien heeft betrokkene zijn bevindingen gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie zodat een deugdelijke grondslag ontbreekt. De Accountantskamer vindt alle verwijten van klager gegrond, behalve het verwijt dat betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft gehandeld. Daarom is de klacht deels gegrond en legt de Accountantskamer aan betrokkene de maatregel van berisping op.
Procedurenummer 23/1509 Wtra AK
Kantoortoetsing: gegronde klacht, de accountant krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. De Accountantskamer komt de conclusie dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.
Procedurenummer 23/1176 Wtra AK
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.
Procedurenummers 23/1236 en 23/1396 Wtra AK
Klacht over de controle van de jaarrekening. In de jaarrekening is een post lening u/g verantwoord van zo’n € 21 miljoen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende professioneel-kritisch is geweest bij het opzetten en implementeren van geschikte wijzen van inspelen op de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s van een afwijking van materieel belang. Betrokkene heeft bij de waardering van de lening uitsluitend de taxatierapporten betrokken. Een taxatierapport geeft in dit geval onvoldoende controle-informatie over de waardering van de post Leningen u/g, omdat daarin geen informatie is opgenomen over schulden in verband met het getaxeerde object of andere verplichtingen van de eigenaar. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.
Procedurenummer 23/1464 Wtra AK
Gegronde klacht, aan betrokkene wordt een doorhaling van één jaar opgelegd. Betrokkene is eigenaar en beleidsbepaler van een accountantspraktijk met vijf vestigingen. Er worden zowel assurance als aan assurance verwante opdrachten uitgevoerd. In 2021 is de accountantspraktijk onderworpen aan een reguliere kwaliteitstoetsing. Daarbij zijn tekortkomingen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing vastgesteld. Op twee vestigingen worden samenstellingsverklaringen afgegeven door belastingadviseurs die werkzaam zijn binnen het kantoor. Ook is volgens de NBA geen toereikende beroepsaansprakelijkheids-verzekering afgesloten voor de accountantspraktijk. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene naast beleidsbepaler ook de kwaliteitsbepaler van de accountantspraktijk is en dat er is sprake van een netwerk. Betrokkene heeft erkend dat samenstellingsverklaringen worden afgegeven door belastingadviseurs. Dat is in strijd met de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Ook is niet gebleken dat een toereikende aansprakelijkheidsverzekering is afgegeven ten behoeve van de accountantspraktijk van betrokkene. De Accountantskamer heeft in aanmerking genomen dat betrokkene als kwaliteitsbepaler fundamentele regelgeving ter bescherming van het accountantsberoep, die al sinds 2018 bestaat, niet heeft nageleefd. Daarmee heeft hij het beginsel van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Procedurenummer 23/11 Wtra AK
Betrokkene heeft de jaarrekeningen gecontroleerd van acht onderwijsstichtingen en van een ondersteunende stichting, en deze van een goedkeurende controleverklaring voorzien. Volgens klaagster heeft betrokkene de wijze waarop door (het bestuur van) de onderwijsstichtingen en de ondersteunende stichting met rijksbekostiging is omgegaan onvoldoende beoordeeld. Zij heeft niet beoordeeld in hoeverre er sprake was van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude, belangenstrengeling of niet-naleving van wet- en regelgeving. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.
Procedurenummer 23/1457 Wtra AK
Ongegronde klacht. Klager en betrokkene waren tot halverwege de jaren tachtig collega’s bij hetzelfde accountantskantoor en betrokkene is daarna tot eind 2001/begin 2002 als adviseur betrokken geweest bij vennootschappen van klager. In 2020 is één van deze vennootschappen en nog een andere vennootschap van klager failliet verklaard. De curator heeft betrokkene verzocht om haar te assisteren bij het rechtmatigheidsonderzoek. Betrokkene heeft in dat kader twee rapporten van feitelijke bevindingen uitgebracht. Volgens klager heeft betrokkene ten onrechte niet onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd, heeft hij onvoldoende zorgvuldigheid betracht ten opzichte van klager als beoogd gebruiker en heeft hij de voorschriften van Standaard 4400N niet in acht genomen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene vóór en ná aanvaarding van de opdracht heeft kunnen concluderen dat er geen sprake was van een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Ook hoefde betrokkene de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten van de opdracht niet met klager af te stemmen, omdat klager ten tijde van de aanvaarding van de opdracht geen beoogd gebruiker van de rapporten was. Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de rapporten onjuistheden bevatten.
Procedurenummer 23/1384 Wtra AK
Nieuwe klacht na aanvullend strafrechtelijk onderzoek tegen een al doorgehaalde accountant. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan een bank, zodat de bank haar hypotheekaanvraag zou inwilligen. Betrokkene heeft daarmee niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld, maar ook heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Bij de bepaling van de duur van de doorhaling houdt de Accountantskamer rekening met de al eerder opgelegde maatregel, zodat betrokkene aanvullend voor de duur van 5 jaren zich niet opnieuw als accountant kan inschrijven in het register.
Procedurenummer 23/645 Wtra AK
Klacht over wettelijke controle jaarrekening.
De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren. De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.
Procedurenummer 22/1634 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, berisping. Klagers zijn klant van betrokkene geweest en hebben deelgenomen aan een samenwerking die coronateststraten exploiteerde. Betrokkene was in opdracht van een andere klant ook betrokken bij deze samenwerking. Tussen klagers en de andere klant is een geschil ontstaan over (onder andere) facturen van het uitzendbureau voor personeel dat standby stond voor de coronateststraten. Klagers verwijten betrokkene (1) dat hij heeft meegewerkt aan het opstellen en indienen van valse facturen, (2) dat hij de observaties en bezorgdheid van klagers over de gefactureerde standby-uren niet zorgvuldig heeft onderzocht en (3) dat betrokkene de belangen van de andere klant voorop heeft gesteld. De Accountantskamer is van oordeel dat alleen het tweede klachtonderdeel gegrond is. Daarbij is overwogen dat van een accountant een onderzoekende geest wordt verwacht. Omdat er signalen waren dat er onduidelijkheid bestond over de uitbetaling van de standby-uren van het personeel en over de facturen van het uitzendbureau, had betrokkene daarover meer informatie moeten verzamelen.
Procedurenummer 23/760 Wtra AK
Gedeeltelijk gegronde klacht, geen maatregel opgelegd. Betrokkene is de accountant van de ex-partner van klaagster. Hij heeft eerder financiële stukken opgesteld ten behoeve van de ex-partner, die door de ex-partner zijn gebruikt in een civielrechtelijk geschil met klaagster. Klaagster heeft hierover eerder een (gedeeltelijk) gegronde tuchtklacht ingediend. Klagers dienen nu een tweede klacht tegen betrokkene in, waarin zij hem onder andere verwijten dat de jaarrekening 2020 van de holding van de ex-partner onjuistheden bevat. De Accountantskamer verklaart de klacht voor het grootste deel niet-ontvankelijk of ongegrond. Alleen het verwijt dat de toelichting bij de jaarrekening 2020 niet in overeenstemming is met de balans in de jaarrekening treft doel. De Accountantskamer ziet geen aanleiding om voor dit verwijt een maatregel op te leggen. Hierbij is onder meer in aanmerking genomen dat sprake is van een tweede klacht Als dit klachtonderdeel gelijktijdig zou zijn ingediend met de (gegronde) klachtonderdelen uit de eerste tuchtprocedure, had dit niet tot een zwaardere maatregel geleid dan in de eerste procedure al is opgelegd.
Procedurenummer 23/882 Wtra AK
Klacht gegrond; strijd met fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van vertrouwelijkheid; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden. Betrokkene, een accountant in business die werkzaam is bij het Openbaar Ministerie, heeft de beschikking gekregen over documenten waarbij klager als advocaat was betrokken. Hij heeft zonder voorafgaande toetsing gebruik gemaakt van deze documenten en hij heeft hierover gecorrespondeerd met anderen. Ook heeft hij een tweetal documenten gebruikt voor het indienen van een tuchtklacht, nadat bij interne toetsing binnen het Openbaar Ministerie was vastgesteld dat dit geheimhouderstukken waren. Ook heeft betrokkene de Accountantskamer ter zitting van de eerdere tuchtklacht tegen hem niet volledig voorgelicht. Betrokkene heeft daarmee zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht.
Procedurenummers 23/902 en 23/903 Wtra AK
Betrokkenen zijn in een civiele procedure veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan klagers vanwege het uitbrengen van een ondeugdelijk accountantsrapport. Voor betrokkenen was geen adequate beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten, die voor deze schade dekking zou kunnen bieden, terwijl die wel verplicht is. Daarvoor zijn betrokkenen in dit geval, gezien hun (gelijkwaardige) rol als beleidsbepalers van het accountantskantoor, tuchtrechtelijk verantwoordelijk. De Accountantskamer legt aan betrokkenen de maatregel van berisping op.