UITSPRAAK 9 MEI 2022

Procedurenummer 21/1788 Wtra AK
Betrokkene werkte als zelfstandig ondernemer voor één opdrachtgever. Betrokkene heeft offertes uitgebracht aan (potentiële) klanten van deze opdrachtgever, zonder diens medeweten. In een enkel geval heeft betrokkene vervolgens de opdracht gekregen en uitgevoerd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene hiermee in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid (artikelen 16 en 18 van de VGBA), omdat hij op basis van vertrouwelijke informatie die hij heeft verkregen vanwege zijn contractuele relatie met de opdrachtgever, voor eigen gewin, potentiële klanten heeft benaderd en offertes aan hen heeft verstuurd. Ook is naar het oordeel van de Accountantskamer sprake van schending van het fundamentele beginsel van integriteit, want betrokkene heeft jegens de opdrachtgever niet eerlijk en oprecht gehandeld (artikel 11 van de VGBA). De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.

UITSPRAAK 4 APRIL 2022

Procedurenummer 21/1286 Wtra AK
Klacht tegen accountant die de jaarrekening van een Vereniging van Eigenaars heeft gecontroleerd. Klacht ongegrond. Niet gebleken is dat betrokkene bij de uitvoering van de controle tekort is geschoten. De Accountantskamer is van oordeel dat klager, mede gelet op de door betrokkene getroffen maatregelen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene zijn onafhankelijkheid onvoldoende heeft gewaarborgd.

UITSPRAKEN 25 MAART 2022

Procedurenummer 21/1533 Wtra AK
Het kantoor van betrokkene heeft een FIU-melding gedaan, omdat in het kader van de controle van de geconsolideerde jaarrekening van klagers ongebruikelijke transacties waren gesignaleerd. Die transacties houden onder meer verband met de vermoedelijke omkoping van overheidsfunctionarissen in Oekraïne en het ‘zwart’ uitbetalen van een aanvulling op het loon van medewerkers van een onderneming waarin de houtonderneming een middellijke deelneming heeft. Klagers menen dat betrokkene de FIU-melding niet had mogen doen. Bovendien menen klagers dat betrokkene anders had moeten handelen na het ontvangen van de fraudesignalen en dat zij onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de afronding van de jaarrekeningcontrole.

De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen die zien op de FIU-melding ongegrond, omdat er sprake was van ongebruikelijke transacties die gemeld behoren te worden. De klachtonderdelen die zien op de omgang met de aanwijzingen van fraude zijn gegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene nader onderzoek had moeten doen naar de aanwijzingen van fraude en overtreding van wet- en regelgeving door de Oekraïense onderneming. De Accountant legt betrokkene de maatregel van berisping op.

Procedurenummer 21/1482 Wtra AK
Nieuwe behandeling klacht na terugverwijzing door CBb. Klacht gegrond; strijd met fundamentele beginselen van vakbekwaamheid/deskundigheid en zorgvuldigheid, professioneel gedrag en integriteit. Oplegging maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers met verbod tot herinschrijving voor de duur van drie jaar. Geen reden om de behandeling van de klacht aan te houden.  In de beslissing van het CBb van 7 september 2021 is de toezegging van het OM opgenomen dat de verklaringen van betrokkene en de uitspraken in de tuchtrechtelijke procedure, waarin die verklaringen kunnen zijn verwerkt, niet in het strafdossier terecht zullen komen. Betrokkene dient zich toetsbaar op te stellen. Betrokkene heeft wederom (vrijwel) geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de klacht. De onderbouwde klacht is niet afdoende weerlegd. Betrokkene heeft bewust meegewerkt aan overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en hij heeft eraan meegewerkt dat de overschrijdingen van de Balkenendenorm niet zichtbaar waren in de jaarrekeningen.

UITSPRAKEN 28 JANUARI 2022

Procedurenummer 21/647 Wtra AK
Klacht tegen accountant in business. Klacht gedeeltelijk gegrond. Strijd met fundamentele beginselen van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van berisping. Betrokkene heeft de grens tussen haar professionele werkzaamheden en haar privé transacties en relatie niet goed afgebakend. Ook is zij zich niet voldoende bewust geweest van de risico’s van onzorgvuldige en soms ongeordende handelingen als bestuurder. Los van deze bijzondere context zou een zwaardere maatregel op zijn plaats zijn geweest.

Procedurenummer 21/1056 Wtra AK
Klaagster werkte samen met een tandarts in een kostenmaatschap. Betrokkene had de opdracht de jaarlijkse kostenverdeling voor de kostenmaatschap op te stellen. Gaandeweg wilde de tandarts nieuwe afspraken, omdat de kosten voor het baliepersoneel – die de tandarts voor haar rekening nam – flink waren gestegen. Klaagster verwijt betrokkene dat hij in de daarop gevolgde onderhandelingen en bemiddelingstraject een partijdige rol heeft ingenomen. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. Vrij kort nadat een overleg niet had geleid tot nieuwe afspraken tussen klaagster en de tandarts, heeft klaagster een andere accountant gevraagd haar belangen te behartigen. Vanaf dat moment was de objectiviteit van betrokkene, zo die al in het geding is geweest, niet langer bedreigd. Er bestond dan ook geen aanleiding om maatregelen te nemen, laat staan de opdracht terug te geven.

UITSPRAAK 24 JANUARI 2022

Procedurenummer 21/556 Wtra AK
Klacht over een accountant die werkzaam is bij de FIOD en in die hoedanigheid heeft meegewerkt aan een onderzoek waarbij is onderzocht of klager mogelijk schuldig was aan strafbare feiten. Klager verwijt betrokkene dat het mede door hem opgestelde proces-verbaal onjuistheden bevat en dat hij dat wist of had behoren te weten. Klager doelt specifiek op een viertal passages uit het proces-verbaal. De Accountantskamer is van oordeel dat de klacht ongegrond is. De vier passages zijn letterlijke citaten uit het civiele procesdossier waarover betrokkene beschikte en geven niet de mening van betrokkene weer. Uit de dossierstukken en wat betrokkene daarover heeft opgemerkt blijkt dat de vier passages stroken met andere onderdelen van het dossier zoals betrokkene dat destijds tot zijn beschikking had, en dat de schaarse onderdelen van dat dossier die een andere richting uitwezen van onvoldoende gewicht konden worden bevonden.

UITSPRAKEN 27 DECEMBER 2021

Procedurenummer 21/657 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die goedkeurende controleverklaringen heeft afgegeven bij de jaarrekeningen van een fonds voor gemene rekening en die een assurancerapport heeft opgesteld bij een prospectus. Klagers vinden dat ten onrechte in de prospectus is opgenomen dat “dividend” wordt uitgekeerd en vinden dat beleggers op het verkeerde been worden gezet. Klacht gedeeltelijk gegrond. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van waarschuwing.

Procedurenummer 21/876 Wtra AK
Klager is professioneel wielrenner geweest. Klager heeft betrokkene gevraagd de Belastingdienst ervan te overtuigen dat hij met zijn werkzaamheden als wielrenner als ondernemer voor de inkomstenbelasting diende te worden aangemerkt. Betrokkene heeft de aangiften inkomstenbelasting op die basis ingediend, maar de Belastingdienst heeft geoordeeld dat klager geen ondernemer is. De klacht gaat over onjuiste advisering over diverse belastingonderwerpen, zoals de aanvraag van een VAR-verklaring, het niet-toepassen van de 183-dagenregeling en de beperkte aftrek van kosten. De Accountantskamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Betrokkene heeft de keuze voor de aangifte als winst uit onderneming of resultaat overige werkzaamheden expliciet aan klager voorgelegd en geïnformeerd over de gevolgen daarvan voor de belastingdruk. Het is niet aan betrokkene te wijten dat de Belastingdienst in de werkzaamheden van klager geen ondernemerschap heeft gezien.

UITSPRAAK 8 NOVEMBER 2021

Procedurenummer 17/1946 Wtra AK
Klacht ongegrond. Een accountant heeft van klager en zijn ex-vrouw de opdracht gekregen om een bindend advies uit te brengen over de afwikkeling van het tussen hen gesloten echtscheidingsconvenant. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant bij zijn werkzaamheden als bindend adviseur niet objectief is geweest. Ook volgt uit het feit dat het onderzoek bijzonder lang heeft geduurd (bijna vijf jaar) in dit geval niet dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, omdat deze lange duur voor een deel niet aan de accountant kan worden toegerekend. Daarnaast heeft de accountant overwogen dat het voor zijn bindend advies zeer van belang was dat dit een deugdelijke grondslag had. Daarom heeft hij de waarheidsvinding laten prevaleren boven een kortere doorlooptijd. Daarbij heeft hij veel waarde gehecht aan hoor en wederhoor. Betrokkene heeft klager en zijn ex-vrouw op hun verzoek veelvuldig in de gelegenheid gesteld om op elkaars standpunten te reageren en heeft het hun toegestaan om aanvullende stukken in te dienen, ook als de deadline al was verstreken. Het verwijt dat de accountant geen urenspecificatie aan klager heeft verstrekt slaagt ook niet, omdat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de accountant heeft gevraagd om zijn uren te specificeren.

UITSPRAKEN 20 AUGUSTUS 2021

Procedurenummer 20/2635 Wtra AK
Klacht over diverse werkzaamheden accountant exploitant campings. Klacht gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en objectiviteit. Betrokkene heeft vertrouwelijke gegevens gedeeld met een derde. Dat, althans volgens betrokkene, sprake was van een staande praktijk, dat dit de samenwerking tussen klager en de derde ten goede kwam en dat klager hiervan op de hoogte was maakt dit niet anders, omdat daarin niet ligt besloten dat klager schriftelijk zijn toestemming tot het delen van vertrouwelijke informatie heeft gegeven. Betrokkene heeft niet, althans niet voldoende onderkend dat klager en derde tegenstrijdige belangen hadden. Klager was bij de overeenkomsten inzake de campings immers koper en huurder en derde verkoper en verhuurder, terwijl betrokkene van zowel klager als derde opdrachten heeft aangenomen en die opdrachten zowel feitelijk als juridisch sterk met elkaar waren verweven. Betrokkene heeft de hierin besloten liggende bedreiging voor zijn objectiviteit niet op de voet van artikel 21 VGBA geïdentificeerd en beoordeeld en hij heeft vervolgens geen toereikende maatregel genomen en in zijn dossier vastgelegd die ertoe leidde dat hij zich aan het fundamentele beginsel van objectiviteit kon houden.

Procedurenummer 21/223 Wtra AK
Kantoortoetsingen. Betrokkene heeft een eigen accountantskantoor en is door middel van een overeenkomst van opdracht werkzaam voor een ander accountantskantoor. Beide kantoren zijn getoetst. De NBA heeft bij beide kantoren tekortkomingen op zowel stelsel- als dossierniveau aangetroffen. Nadat het verbeterplan is uitgevoerd bleek bij het andere kantoor nog steeds van tekortkomingen. Dit kantoor heeft vervolgens de samenwerking met betrokkene stopgezet en treedt niet langer als accountantskantoor naar buiten.

Betrokkene heeft naar aanleiding van de klacht over zijn eigen kantoor alleen verweer gevoerd met betrekking tot de PE-punten en de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Beide verweren slagen niet. Het verweer van betrokkene dat de toetser niet integer was en zijn werk niet goed heeft gedaan slaagt evenmin.

Hieruit volgt dat de klacht gegrond is. Aan betrokkene wordt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers van 2 jaar opgelegd. Daarbij is overwogen dat betrokkene geen/onvoldoende medewerking heeft verleend aan de toetsing, dat sprake is van ernstige tekortkomingen en dat betrokkene op de zitting geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het feit dat hij flinke steken heeft laten vallen. Dit is des te ernstiger nu betrokkene niet alleen verantwoordelijk was voor het kwaliteitssysteem van zijn eigen onderneming, maar ook van het andere kantoor. Betrokkene heeft verder geen professioneel-kritische houding aangenomen ten opzichte van de resultaten van de toetsing.

UITSPRAKEN 18 JUNI 2021

Procedurenummer 20/1841 Wtra AK
Klacht over samenstellen jaarrekening en over het, als adviseur in het kader van onderhandelingen over overname van de onderneming, opstellen van een overnamebalans. Klacht deels gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van berisping.
De Accountantskamer stelt vast dat de onderneming, zoals vermeld in de jaarrekening, weliswaar een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vormde meteen andere onderneming, maar gesteld noch gebleken is dat de ondernemingen ook voor de loonbelastingbelasting een fiscale eenheid vormden. Voor een dergelijke fiscale eenheid voor de loonbelasting is op grond van artikel 27e van de Wet op de loonbelasting 1964 een beschikking van de inspecteur vereist. Niet gebleken is dat een dergelijke beschikking ten behoeve van de onderneming is afgegeven. Verder heeft een schuldoverneming pas werking tegenover de schuldeiser indien deze voor die overneming zijn toestemming heeft gegeven. Gesteld noch gebleken is dat de Belastingdienst voor de schuldoverneming toestemming heeft gegeven. De onderneming kon dus nog altijd tot betaling worden aangesproken door de Belastingdienst, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de schuld aan de Belastingdienst in de jaarrekening van de onderneming had moeten worden verwerkt.
De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene over de boekjaren voorafgaand aan 2018 de jaarrekening van de onderneming heeft opgesteld. Betrokkene heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat hij niet uitdrukkelijk opdracht had gehad om ook voor het boekjaar 2018 de jaarrekening samen te stellen, maar zoals volgt uit Standaard 4410 paragraaf A45 hoeft een samenstellend accountant niet iedere verslagperiode een nieuwe opdrachtbevestiging of een andere schriftelijke overeenkomst te sturen. Uit niets blijkt dat de onderneming de doorlopende opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening voor wat betreft het boekjaar 2018 had beëindigd of dat betrokkene uit eigen beweging zijn werkzaamheden als samenstellend accountant van de onderneming had beëindigd. De enkele verklaring van betrokkene dat hij meende dat hij niet langer samenstellend accountant was is onvoldoende. Nergens blijkt dat betrokkene dat heeft onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan geen maatregel genomen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de onderneming gedurende enkele jaren rekeningen van de accountantsorganisatie niet had betaald. De openstaande vordering van de accountantsorganisatie zou voldaan kunnen worden uit de opbrengst van de verkoop. In zoverre had de accountantsorganisatie dan ook belang bij een goede afloop van het verkooptraject. Betrokkene heeft de bedreiging die uitging van de samenloop van het zijn van financieel adviseur en het belang van de accountantsorganisatie bij een goede afloop van het verkooptraject, niet onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan niet beoordeeld of het nodig was een maatregel te nemen om deze bedreiging weg te nemen.

Procedurenummers 19/1795 en 19/1796 Wtra AK
Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.

 

 

 

 

 

UITSPRAAK 11 JUNI 2021

Procedurenummer 21/59 Wtra AK
Klacht tegen een accountant die een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van een pensioenfonds heeft gegeven. De Accountantskamer stelt vast dat het pensioenfonds de waarderingsmethode van de technische voorzieningen in de jaarrekening 2019 heeft gekozen, rekening houdend met het bepaalde in de Pensioenwet, het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en de RJ. Daarom bestond voor betrokkene geen grond om zijn goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2019 te onthouden. De klacht is ongegrond.

UITSPRAAK 31 MEI 2021

Procedurenummer 20/1767 Wtra AK
Klacht naar aanleiding van de controle van de jaarrekening van een gemeente. De Accountantskamer geeft een tussenbeslissing waarin de controlerend accountant wordt verzocht een drietal vragen schriftelijk te beantwoorden.

UITSPRAKEN 21 MEI 2021

Procedurenummer 20/1660 Wtra AK
Klager leidt aan de ziekte van Alzheimer en heeft een levenstestament op laten maken. De gemachtigden van klager zijn niet bevoegd om klager te vertegenwoordigen. De klacht is niet-ontvankelijk.

Procedurenummer 20/1845 Wtra AK
Klacht over rapportage opgesteld ten behoeve van een juridisch geschil. Betrokkene heeft bij zijn werkzaamheden Standaard 5500N niet correct toegepast en is voorbij gegaan aan het bepaalde in Handreiking 1112 en Handreiking 1127. Betrokkene heeft eraan voorbij gezien dat hij onder deze omstandigheden niet alleen het belang van de opdrachtgever, maar ook dat van het algemeen belang heeft te dienen. Geen hoor en wederhoor toegepast, terwijl daar wel aanleiding voor was, aangezien hij alleen beschikte over informatie van de opdrachtgever en niet van klagers (terwijl hij wist dat er een geschil was tussen opdrachtgever en klagers). Betrokkene heeft van bepaalde informatie die hem is verstrekt gesteld dat hij die niet heeft gebruikt bij de opdracht, maar dat blijkt niet uit het rapport. Ook is niet gebleken dat deze informatie is geverifieerd. Al met al ontbeert het rapport een deugdelijke grondslag.
Klagers verwijten betrokkene dat hij hen niet desgevraagd de opdracht heeft verstrekt, maar dat kon hij weigeren omdat de opdrachtgever daarvoor geen toestemming gaf.
Klacht gegrond. Maatregel: berisping.